Homeopathie: een heel gevoelig onderwerp. Je mag het gebrek aan algemene wetenschappelijke kennis aanklagen van wie beweert dat de zon rond de aarde draait, maar opgelet als je twijfelt aan het therapeutisch karakter van de homeopathie. Ik krijg weinig naar mijn hoofd geslingerd als ik het therapeutisch karakter van edelstenen betwijfel, een geloof uit de middeleeuwen dat vandaag de pseudowetenschappelijke kristallotherapie heet. De homeopathie telt miljoenen aanhangers (en maakt ook miljoenen euros), maar de kristallotherapie speelt een marginale rol in de “alternatieve” of “zachte” geneeskunde. Ik verklaar hierbij meteen dat ik agnost ben wat de homeopathie betreft.
Deze therapie werd ontworpen (ontdekt, ontwikkeld, uitgevonden?) door Samuel Hahnemann in 1796, en heeft als grondslag vier principes: gelijkenis (elk product dat in een gezonde persoon ziektesymptomen kan veroorzaken is ook in staat om te genezen), infinitesimale (quasi-oneindige) verdunning, dynamisering (het schudden van de verdunning) en ten slotte de individualisering van de benadeling (men verzorgt een persoon en geen ziekte).
Het is niet duidelijk op welke logica Hahnemann steunde in de ontwikkeling van zijn theorie, maar vooruit dan maar. De aanhangers van de homeopathie zijn alsmaar talrijker. Dit kan worden aangevoerd als bewijs van haar doelmatigheid. Een andere reden: met recht weerstand bieden aan het toedienen van antibiotica die sommige dokters (vooral in Frankrijk) al te graag aan het voorschrijven. Een minder goede reden: een magische opvatting over de “chemische” medicamenten terwijl men het niet-chemisch (sic) karakter van “natuurlijke extracten aanvaardt. In sommige landen, zoals in Duitsland, is de homeopathie onderdeel van het medisch curriculum.
Laten we ook het financiële aspect niet vergeten. De producenten van de zogeheten korreltje maken aanzienlijke winsten, maar we moeten toegeven dat de farmaceutische productie van “chemische” medicamenten op dat gebied de kroon spannen. We mogen de “onzichtbare hand” (de markt) als het sluitend bewijs van de farmacologische doeltreffendheid aanvaarden.
Het debat over de doeltreffendheid van deze therapie wordt sinds lang met veel passie gevoerd. In 1835 antwoordde Louis Guizot, minister van Louis-Philippe, op de vraag van de pas opgerichte Franse Geneeskundige Academie om de homeopathie te verbieden het volgende: “Indien de homeopathie een waandenkbeeld zou zijn of een systeem zonder inhoudelijke waarde, dan zal zij uit zichzelf in elkaar storten. Indien ze echter vooruitgang betekent dan zal ze uitbreiding nemen, ondanks al onze tegenmaatregelen, en het is de plicht van de Academie om voor alles wetenschap te bedrijven en ontdekkingen aan te sporen”. Dit was het antwoord van een politicus maar het getuigt van de wetenschappelijke onmogelijkheid om de knoop door te hakken.
Hoe zit het met de farmacologische studies? In 1988 concludeerde het medische tijdschrift The Lancet de ondoeltreffendheid van de homeopathie in de intestinale transit, maar die kritiek werd “onwaardig” geacht door de aanhangers van dit “zachte” medicijn, met het argument dat het geven van eenzelfde geneesmiddel aan 600 patiënten niets bewijst, want een van de pijlers van de homeopathie is de “verpersoonlijking van de symptomen” (ik baseer mij op Le Monde van 18 sept. 2004), een verpersoonlijking die volgens mij hoogst subjectief is en steunt op de ideeën van de romantische geneeskunde van de uitgaande 18de eeuw.
In Frankrijk bepaalt een decreet in verband met het openen van de markt voor homeopathische producten dat de “aanvrager vrijgesteld is van het voorleggen van alle of een gedeelte van de resultaten van het farmacologische, het toxicologische en het klinische onderzoek, als hij kan aantonen, met een gedetailleerde verwijzing van de gepubliceerde en door de Franse homeopathische traditie (sic) erkende literatuur, als in het gebruik van de homeopathische stammen de component goed is vastgesteld en zijn onschadelijkheid vast staat.”
Niet alleen zijn de homeopathische producten (alleszins in Frankrijk) vrijgesteld van farmacologisch onderzoek (wat verplicht is voor allopathische middelen), wat een reactie uitlokte van een voormalige voorzitter van AMM, de goedkeuringscommissie voor het openen van de markt “het is absurd om aan een evaluatieteam te evalueren in functie van een ‘traditie’, want dat is uiterst subjectief. In 2004 werden in Frankrijk verschillende allopathische middelen uit het ziekenfondspakket gehaald wegens gebrek aan doeltreffendheid, maar geen enkel homeopathisch middel werd hierdoor getroffen, aldus Jean-François Bergmann , hoogleraar therapeutiek. En natuurlijk speelt ook het financiële aspect een rol.
Christian Boiron, PDG van een belangrijk homeopathisch laboratorium geeft toe “dat homeopathie haar mysteries heeft” en dat “de sector niet beschikt over de economische middelen om de therapeutische doeltreffendheid van de medicijnen i.v.m. elke pathologie te evalueren”, maar hij voegt er onmiddellijk aan toe dat de Franse sector een derde van de wereldproductie vertegenwoordigt en dat het afschaffen van de terugbetaling uit het ziekenfondspakket “een economische en filosofische liquidatie” van de homeopathie zou betekenen. Ik begrijp het economische argument maar wat de filosofie hierbij komt doen, is mij een raadsel.
Het is goed mogelijk dat de homeopathie een placebo-effect heeft, wat echter geen veroordeling inhoudt. Maar de psychiater en farmacoloog Jean-Jacques Aulas stelt “geen enkel ernstig en streng uitgevoerd klinisch onderzoek heeft de superioriteit aangetoond van de homeopathie t.a.v. de placebo. Er is nooit een die naam waardig onderzoek gebeurd”.
We besluiten met een beetje elementaire scheikunde. De CH op de buisjes betekent “centesimaal Hahneman”, de verdunningen gebeuren volgens een honderddelig systeem. Waaruit bestaat deze verdunning (60D 30C 10-60)? Ze komt neer op de oplossing van 1 (één) molecule van een actieve stof in 20 miljard de inhoud van onze oceanen! De kans om daarin een enkele molecule van de actieve stof te vinden is quasi nul.
Waar komt haar medische kracht vandaan? Een intensief contact van de actieve deeltjes met de oplossing (door te schudden) zou die kracht doorgeven aan de oplossing. Op die manier vergroot de energie (het potentieel) van het middel systematisch met elke potentialisatie. De veronderstelde therapeutische energie draagt diverse namen: potentieel, dynamisering, energetische signatuur en ziel van de oorspronkelijke tinctuur. Maar volgens de laatste verworvenheden der wetenschap ontneemt een potentialisering elke therapeutische kracht aan een oplossing.
Maar hoe situeren we Samuel Hahneman (1755-1843) in de geschiedenis van de geneeskunde en zijn romantische culturele context? Hierover een volgende keer.
Foto: standbeeld van Samuel Hahneman in Washington DC.