Wetgeving in het spoor van Femme de la rue
Deel 1 – Milquet over seksisme, discriminatie en feminisme
Hoe zou het met het voorontwerp van de wet tegen seksisme van minister voor gelijke kansen Milquet zijn? De documentaire Femme de la Rue van Sofie Peeters was voor Minister van gelijke Kansen Joëlle Milquet de gedroomde aanleiding voor het zoveelste wetgevend initiatief tegen seksisme. De film opende haar ogen weet ze herhaaldelijk te vertellen. En al weet ze ook wel dat het probleem al langer bestaat, ze blijft in de ban van haar “AHA” beleving van vorig jaar.
Drie feministische pijnpunten
De ministerraad van 12 juli 2013 keurde het voorontwerp van wet tegen seksisme goed. Het beoogt de amendering van de wet van 10 mei 2007 ter bestrijding van discriminatie tussen vrouwen en mannen om de strijd tegen seksisme burgerrechtelijk en strafrechtelijk te versterken en de reikwijdte ervan uit te breiden naar de openbare ruimte. Een lofwaardig initiatief, ware het niet voor drie grote feministische pijnpunten: ten eerste de definitie van seksisme, ten tweede de nevenstelling van de begrippen seksisme en discriminatie, ten derde het vermoeden van partijdigheid in het aanduiden van de seksisten.
Seksisme: een geloof of een systeem?
“Het begrip seksisme verwijst naar (…) een fundamenteel geloof in de wezenlijke minderwaardigheid van een geslacht” aldus de definitie van seksisme in de memorie van toelichting bij Milquet’s voorontwerp van wet (1). Deze verenging van het begrip seksisme tot een geloof is misschien ingegeven door de bekommernis om de wet werkbaar te maken, hoewel het met die werkbaarheid ook al niet snor zou zitten (2). Maar we hebben het hier over de definitie en die is problematisch. Merk tussendoor hoe het neutraliteitsvirus ook Milquet te pakken heeft: een geslacht.
In de feministische theorievorming duidt seksisme op een systeem waarin een sociaal geconstrueerde en ideologisch ondersteunde ongelijkheid tussen mannen en vrouwen (en bij uitbreiding tussen de impliciete witte mannelijke middenklasse norm en al wie anders is) structuren, theorieën, visies, kunst, religie, cultuur, dagelijkse menselijke praktijken, enz., maw de ganse samenleving tekenen. Seksisme duidt dus ook op de machtsongelijkheid tussen mannen en vrouwen. En seksisme is niet neutraal: het treft vrouwen. Expliciet maar ook impliciet, bewust maar ook onbewust.
Enkel een volgehouden feministische analyse legt bloot waar, in wat, hoe, waarom,… (gangbare) ideeën over mannelijkheid en vrouwelijkheid tot uiting komen en resulteren in discriminatie, ongelijkheid, mishandeling, objectivering, haat, wetenschappelijke scheeftrekkingen, en hoe ze voortdurend evolueren.
Discriminatie niet noodzakelijk seksistisch?
De verenging van het begrip seksisme tot een fundamenteel geloof maakt een loskoppeling van seksisme en discriminatie mogelijk. We citeren uit de memorie van toelichting bij het voorontwerp van wet: “seksisme mag niet verward worden met discriminatie tussen mannen en vrouwen” al “kan discriminatie soms voortkomen uit seksisme”.
Hoe moeten we dat verstaan? Het persbericht (3) over het voorontwerp van wet geeft een verhelderend – maar niet lichtend – voorbeeld: “Men kan inderdaad een vrouw discrimineren zonder noodzakelijkerwijs seksistisch te zijn (men kan bijvoorbeeld weigeren vrouwen aan te werven omdat ze zwanger kunnen worden, zonder ze daarom als negatief te beschouwen)”. Hallo!? Het klopt dat discriminatie en seksisme geen identieke begrippen zijn. Maar discriminatie op basis van het geslacht is altijd een vorm van seksisme. Zelfs als die werkgever gelooft in de verheven meerderwaardigheid van dé vrouw en hét moederschap, dan nog zullen feministen er een (typische) uiting van seksisme in zien.
Waarom dit onderscheid tussen discriminatie en seksisme? Uit pragmatisme om de strijd tegen seksisme te kunnen inschrijven in de wet van 10 mei 2007 ter bestrijding van discriminatie tussen vrouwen en mannen, waarbij het begrip seksisme alleen maar zichtbaar kan gemaakt worden door het naast het begrip discriminatie in de titel van de wet op te nemen? De definitie van strafbaar seksisme brengt verheldering.
De daad bij het geloof: wie zijn de seksisten?
Volgens het voorontwerp van wet in de memorie van toelichting “… wordt begrepen onder seksisme elke verbale of andere daad of handelwijze die (…) er duidelijk op gericht is om minachting uit te drukken ten opzichte van een persoon wegens zijn geslacht, of deze, om dezelfde reden, als minderwaardig te beschouwen of te reduceren tot diens geslachtelijke dimensie en die een ernstige aantasting van de waardigheid van deze persoon tot gevolg heeft”.
Dit wordt zowel in de memorie van toelichting als in een interview van Milquet in De Standaard van 9/02/13 (4) nogal eenzijdig verduidelijkt. De memorie van toelichting verwijst exclusief naar “de recente buzz op het internet als gevolg van het eindwerk van Sofie Peeters (n.v.d.r. de film Femme de la Rue) over de intimidatie van vrouwen op straat “. Waarom enkel en alleen die éne verwijzing? Omdat die buzz toevallig “de aandacht (heeft) gevestigd op een probleem dat al langer gekend is door de minister” (sic). Of omdat het toch wel om “die allochtonen” gaat. In een interview naar aanleiding van haar voorontwerp van wet heeft Milquet het alweer over die jongens en mannen zoals we ze meemaken in die “buurten in Brussel waar men (als vrouw, n.v.d.r.) misschien beter een lange broek (zou) aantrekken”.
Seksistische reclamebeelden op straat vallen niet onder het bestek van haar voorontwerp van wet, want de reclamewereld kan zich zelf reguleren. Ongelukkige uitspraken of sluipende invloed van de culturalisering van vrouwendiscriminatie, als iets waar vooral moslimmannen zich schuldig aan maken? De memorie van toelichting is dat verwijt voor: “Seksisme is niet het erfdeel (sic) van achtergestelde wijken of van een specifieke gemeenschap, maar is alomtegenwoordig”.
Probeert men zo de verwijzing naar Femme de la Rue te compenseren? Is die dan zo nodig? En nogmaals, waarom? In een memorie van toelichting is niets gratuit.
Een beetje achtergrond: het ongecompliceerde feminisme van Milquet
Het streven van Milquet naar een simpele vatbare definitie van seksisme gaat samen met haar voorkeur voor “ongecompliceerd, modern en niet-karikaturaal feminisme” (DS 09/02/13). Laat vrouwenonderdrukking, net als seksisme, nu net een uitermate complexe aangelegenheid zijn waarin ongelijke sociale, culturele, economische, politieke en persoonlijke verhoudingen innig met elkaar verweven zijn. Maar dat ter zijde.
Milquet verwijt de “eerste feministen” dat ze “vrouwen hun eigenheid (onze nadruk) hebben willen afpakken” en ze pleit ervoor de strijd met “overtuiging, tact, intelligentie en vrouwelijkheid (onze nadruk)” (DS 09/02/13) te voeren. En opdat er geen misverstand zou bestaan stelt ze met klem dat ze het absoluut niet eens is met Simone De Beauvoir die liever een boek dan een kind wilde maken.
Vrouwelijkheid. Milquet heeft een probleem met de erotisering van de samenleving. Ze is niet de enige. Erotisering raakt aan vrouwelijkheid. Hoe moet dat dan? Milquet kan wel tegen een minirokje (pas op, in de jaren ’70 waren ze nog schandalig en subversief!) maar niet tegen de kledij van de hostessen op het autosalon (wel tegen het hostessensysteem als dusdanig?). Een feministisch veel interessantere vraag is wanneer en waarom die zogenaamde erotisering problematisch is. Is het de erotisering op zich of is het de dwingende exploiterende gecommercialiseerde context die vrouwen objectiveert? Gaan we het probleem aanpakken door te moraliseren of te proberen inzicht te verwerven in de seksistische mechanismen? Het verschil is niet onbelangrijk.
Scheefgetrokken signaal
Terug naar de voorontwerp van wet. Het wil inwerken op het “collectief onbewustzijn”. Een beetje raar geformuleerd, maar het klopt dat veel mensen zich zelfs de vraag niet stellen of iets al dan niet seksistisch is. En als de vraag opgeworpen wordt is heftige discussie gegarandeerd. (5)
Nu stelt de memorie van toelichting vast dat dit “collectief onbewustzijn vandaag nog steeds de bestendiging van mannelijke en vrouwelijke stereotypen toelaat (onze nadruk)”, maw het collectief onbewustzijn is de bron van dat “achterbaks fenomeen seksisme” in de samenleving. Dat er een verband is met de ongelijkheid van vrouwen en mannen in de samenleving en met dat grote verhaal van marsmannetjes en venusvrouwtjes is van geen tel. Terwijl net die samenhang het zo moeilijk maakt seksisme te duiden én uit te roeien.
Met haar voorontwerp van wet kiest Milquet, consequent met haar visie op feminisme, voor een moralistische in plaats van inzicht stimulerende aanpak, voor een definitie van seksisme als een geloof en geen systeem.
Op het einde van de rit is duidelijk dat het voorontwerp van wet wel degelijk een doordacht geheel vormt. Het beleid onderneemt iets tegen seksisme maar op zo’n manier dat het structureel seksistisch karakter van de samenleving verhuld blijft.
Daarom kan het maar beter geen wet worden.
Deel 2 – De discussie die Milquet niet voerde (6)
Nu is de vraag nog niet beantwoord of een wet tegen seksisme zinvol is. Wij zijn het er niet mee eens dat belangrijke wetsvoorstellen zonder maatschappelijk debat ingevoerd worden; daarom voeren wij hier alvast een deel van de discussie. Doe gerust mee…
Pleidooi tegen een wet over seksisme (Ida)
Seksisme is een ruim concept dat ons helpt om vanuit een kritisch feministisch standpunt een brede waaier van op gender gebaseerde onderdrukkende mechanismen te duiden en ter discussie te stellen. Het blijft een “werk in uitvoering” vermits die mechanismen verweven zijn met de gangbare ideeën over mannelijkheid en vrouwelijkheid, die we als natuurlijk ervaren, hoewel ze geconstrueerd zijn. Seksisme (willen) zien vergt een ingesteldheid, een feministische bril zoals we soms zeggen. Het gaat niet alleen om de flagrante vormen van seksisme en openlijke vrouwenhaat, zoals bijvoorbeeld in pornografie, maar ook om de “achterbakse” vormen van seksisme, zoals bijvoorbeeld de reactie van die journalist die vindt dat de scène in “De Wolf van Wallstreet” – waarin een man coke snuift uit de bilspleet van een prostituee – een grensverleggend beeld is, waarvan vooral Amerika steigert.
Als we willen dat seksisme een ruim analytisch concept blijft, lijkt het geen goed idee een definitie ervan in een wet vast te leggen, ook al is die ruimer dan wat Milquet voorstelt. Laten we concrete misdadige, gewelddadige seksistische daden bij wet veroordelen en ervoor zorgen dat die wetten uitgevoerd worden, zodat daders effectief gestraft worden en er niet al te gemakkelijk vanaf komen met… ja het seksisme van advocaten en rechters (7).
En waarom zouden we niet eisen dat in de memorie van toelichting bij zo’n wetten verwezen wordt naar seksisme in zijn ruime betekenis. Het zou de erkenning betekenen van een complex fenomeen achter veel en hardnekkig onrecht.
Het feminisme ijvert al jaren voor een adequate aanpak van geweld tegen vrouwen, verkrachting, aanranding, ongewenste intimiteiten, discriminatie op basis van het geslacht, enz.. Waarom volgen de resultaten maar met mondjes? Omwille van het seksisme t.a.v. vrouwen? We horen het protestgeroep al…
Het kan ook niet alleen van wetten komen. Naast de mogelijkheid om als individu juridische stappen te ondernemen, die individueel zijn en bovendien vaak kostelijk en uitputtend, zijn structurele maatregelen nodig, die gelijkheid collectief in de praktijk bevorderen.
En verder kan er nog zoveel anders gedaan worden. Wat houdt onze beleidsmakers tegen prioriteit te geven aan sensibiliserende initiatieven in scholen, in diensten en bedrijven, in ziekenhuizen, in vormingswerk… tegen seksisme? Iets zoals de campagne “maak de genderklik” (8), maar dan m.b.t. seksistisch gedrag: “maak de (anti)seksismeklik”
Interessanter dan de internetbuzz stunt van Milquet, toch?
Pleidooi voor een wet over seksisme (Evie)
Hoewel ik geen voorstander ben van het huidige wetsvoorstel, ben ik in principe wel te vinden voor een wet tegen seksisme – alles hangt daarvoor af van de omstandigheden en redenen voor een dergelijke wet.
Ultiem gezien willen wij in een feministische maatschappij leven, dat houdt ook in een feministische wetgeving. Een stap verder is misschien dat we die wetten helemaal niet meer nodig hebben, maar zover zijn we nog lang niet en wij kunnen ook niet weten hoe dan een linkse feministische wereld er precies uitziet – we hebben geen blauwdruk.
Wat betreft wetten zijn er verschillende zaken om mee rekening te houden: onze principes en de concrete realiteit waarin we leven. In welke materiële omstandigheden komt een wet tot stand, wie pleit voor/tegen, waartegen is de wet écht gericht.
Een wet die het dragen van religieuze tekens verbiedt, zoals we zien in België, is een wet die van de machthebbers komt en bedoeld is om moslims te criminaliseren en de aandacht weg te trekken van andere zaken. Zo’n wetten kunnen we missen als kiespijn.
Anders is het wanneer een progressieve beweging op straat komt om rechten te eisen en af te dwingen. Onze wetten, net zoals onze staat, zijn deel van het terrein waarin we onze strijd voeren: beter geen wetten dan conservatieve wetten die de machthebbers dienen; beter progressieve wetten dan geen wetten.
De arbeidersbeweging heeft heel hard gevochten en veel offers moeten brengen voor een hele reeks wetten af te dwingen: de 38-uren week, pensioenen, ziektezorg en nog veel meer. Al waren er vroeger collectieve kranten, apothekers, bakkerijen, toch wilde de beweging daarnaast ook al die wetten. Omdat linkse wetten deel uitmaken van een groot links verhaal. Wetten kunnen namelijk deel zijn van de bescherming van de werkende klasse; het ontbreken van wetten is vrijheid – de vrijheid van de vos om in het kippenhok te moorden, de vrijheid van de kapitalisten om mensen uit te buiten tot ze erbij neervallen, te blijven produceren tot de planeet kapot is, de rijkdom te concentreren in de handen van een zeer klein clubje. Wetten zijn nooit de volledige oplossing op zich, maar wel deel van de eisen en verwezenlijkingen van een strijdbare beweging.
We leven momenteel niet in een ideale wereld en wetten kunnen dienen ter bescherming, durf ik zeggen verheffing, van onderdrukte groepen. Wat we nodig hebben is een volledig feministische wetgeving in plaats van de liberale wetgeving die we momenteel hebben.
Een wet op seksisme kan niet de specifieke wetten vervangen rond bijvoorbeeld seksueel geweld, intimidatie op het werk, of huwelijksregelingen, maar die kan wel een kader geven voor al die wetten en een signaal van aandacht voor vrouwenrechten – zoals de universele verklaring voor de rechten van de mens. Of er in deze omstandigheden goed naar gehandeld kan worden is iets anders – dat zal initieel afgedwongen moeten worden door een mondige en stevige feministische beweging.
Noten:
1) CMR Memorie van toelichting 08.07.2013 (2013 A03220.005)
2) Jogchum Vrielinck: www.vandaag.be/binnenland/130803_nieuwe-seksismewet-helpt-vrijheid-van-meningsuiting-om-zeep.html
3) www.milquet.belgium.be/sites/default/files/130712-PB-Seksisme.pdf
4) www.standaard.be/cnt/dmf20130208_00463365
5) Neem bijvoorbeeld de discussie over de foto van Marco Van Hees, waarop hij in bed liever een boek leest dan te vrijen met een anonieme vrouw. De argumenten pro en contra gaan heel vaak voorbij aan de seksistische kern van de zaak. Dat is niet het bloot of de seks maar de uitbeelding van de ongelijke verhouding tussen de man/subject en vrouw/object. Zie onze commentaar op archief.sap-rood.org/category/onze-blogs/ida-en-evie-schrijven/
6) aanvullende lectuur in dit verband :
igvm-iefh.belgium.be/nl/publicaties/defini_ring_van_het_concept_seksisme.jsp
Irène Kaufer “Une loi antisexiste, oui mais…” in Politique nr 81, zept okt 2013
Jogchum Vrielinck: www.vandaag.be/binnenland/130803_nieuwe-seksismewet-helpt-vrijheid-van-meningsuiting-om-zeep.html
7) Cfr schrijnende getuigenissen van incestslachtoffers in Frankrijk waar het gebeurt dat daders, die hun misdaad toegeven, vrijgesproken worden op basis van het argument dat het kind aanleiding had gegeven of meewerkte. Momenteel voert het Collectif Feministe contre le Viol een campagne om incest als specifieke misdaad op te nemen in het strafrecht met de duidelijke verwijzing dat een kind nooit kan instemmen of aanleiding kan geven. (/www.cfcv.asso.fr/dossiers/c2,dossier.php?id=122)