Op vrijdag 27 februari 2015 besliste ‘de kern’ van de regering Michel om uitvoering te geven aan haar voornemen tot het doorvoeren van een indexsprong (1). In het wetsontwerp staat dat deze indexsprong ingaat vanaf 1 maart 2015 en zal blijven gelden tot er 2% is ingeleverd op de koopkracht van loon- en uitkeringsgerechtigden. De huurprijzen, energieprijzen, verzekeringspolissen, … mogen overigens wel worden geïndexeerd. Het ontwerp wordt nu doorgezonden naar het parlement, waar het zeer binnenkort dreigt te worden goedgekeurd. Uiteraard waren er onmiddellijk negatieve reacties vanuit de interprofessionele vakbondskoepels (2).
Stuitend onrechtvaardig
Het Gemeenschappelijk vakbondsfront noemt deze indexsprong terecht “stuitend onrechtvaardig”, omdat met deze maatregel “enkel een inspanning wordt gevraagd aan werknemers, ambtenaren en mensen met een uitkering of pensioen”. Het ‘voordeel’ van een indexsprong komt bovendien enkel ten goede aan de ondernemingen en hun aandeelhouders, omdat zij het geld gewoon in kas kunnen houden.
Tewerkstelling?
De bewering dat de indexsprong uiteindelijk ten goede zou komen van de tewerkstelling, wordt door het interprofessioneel vakbondsfront eveneens betwist. “De indexsprong – 2,6 miljard minder loonkost voor de werkgevers – zal volgens het Planbureau tegen 2020 amper 28.500 jobs opleveren. Dat is een investering van zomaar eventjes 91.228 euro per job. Die 28.000 jobs is te weinig om de stijging van de beroepsbevolking op te vangen. De koopkracht van de mensen zal dus dalen én de werkloosheid zal blijven stijgen. Alleen de aandeelhouders zullen hier beter van worden”.
Alternatief
Het interprofessioneel Gemeenschappelijk Vakbondsfront wijst er ook op dat er “alternatieven zijn die veel rechtvaardiger zijn en veel doelmatiger: Op voorwaarde dat deze regering eindelijk het debat durft voeren over een rechtvaardige fiscale fiscaliteit, een shift van de bijdragen vanuit arbeid naar de inkomens uit vermogen.”
Militantenconcentratie
Reeds eerder werd door het Gemeenschappelijk Vakbondsfront een interprofessionele militantenconcentratie aangekondigd op 11 maart 2015 (om 11 uur op het Muntplein te Brussel). Het belang van deze concentratie wordt nu nog groter. Vandaar dat vele vakbondsmilitanten de mededelingen van hun vakbondsleiders nauwgezet in het oog houden. Dat blijkt ook nodig te zijn.
Staking?
Want de vakbondsleidingen staan niet allemaal op dezelfde lijn. Voor sommigen lijkt het kalf van de indexsprong reeds verdronken. Zo verklaarde Edwin De Deyn, secretaris van de socialistische bediendebond BBTK, al op 6 februari 2015 (!) dat de “indexsprong geen staking waard is”, want “we kunnen ook op andere manieren de druk opvoeren” (3). Herwig Jorissen van het Vlaamse ABVV Metaal sloot zich daar bij aan. Beide tenoren benadrukken het belang van het in stand houden van het vakbondsfront met het christelijke ACV, wat volgens hen blijkbaar slechts mogelijk is door de beperkte horizon inzake acties van datzelfde ACV over te nemen.
Quota
Het is dan ook redelijk teleurstellend wanneer nu blijkt dat er voor de militantenconcentratie op 11 maart enkel zal gemobiliseerd worden binnen de grenzen van zogenaamde ‘quota’. Hetgeen betekent dat er al bij al slechts gemikt wordt op de aanwezigheid van een 6000-tal militanten. De leiding van de Algemene Centrale (de grootste arbeiderscentrale van het ABVV) meent nochtans dat dergelijke ‘quota’ enkel slaan op het verzekeren van een ‘minimale’ aanwezigheid. Hetgeen de deur dus open zet voor grootschaliger mobilisatie.
Openbare sector
Naast deze moeilijkheden inzake mobilisatie op het interprofessionele niveau – moeilijkheden die eigenlijk voortvloeien uit de impasse die de keuze voor de ‘overleglogica’ meebrengt voor alle vakbondsleidingen – is er ook nog de problematische situatie voor de vakbonden uit de openbare sector. Buiten het feit dat de algemene politiek van de federale regering ook de werknemers in de openbare sector frontaal treft, worden zij bovendien geconfronteerd met specifieke aanvallen op de openbare diensten in het algemeen en op hun personeel in het bijzonder. Personeelsleden uit de openbare sector namen dan ook in hoge mate deel aan de acties in het najaar van 2014. In de perceptie komt het belang van de openbare sector echter slechts matig uit de verf.
Actieplan openbare diensten
Vandaar dat er specifiek voor de openbare sector ook actieplannen gesmeed worden. Zo voorzien de overheidsvakbonden alvast een concentratie voor het personeel van de openbare diensten op 19 maart 2015. In het verlengde daarvan stelt de socialistische overheidsbond ACOD voor om (liefst in gemeenschappelijk front) op 24 maart een grote nationale betoging te organiseren in Antwerpen, op haar beurt gevolgd door (in april) een algemene 24 urenstaking in het geheel van de openbare diensten (eveneens liefst in gemeenschappelijk front, maar naar verluidt ‘desnoods alleen’).
Frustratie
Omdat er bij de overheidsbonden nogal wat frustratie leeft over de ‘lege handen’ waarmee zij momenteel denken te staan, leidt dit ertoe dat niet weinig verantwoordelijken in de overheidsbonden de neiging hebben om de interprofessionele mobilisatie op 11 maart te laten voor wat het is. Zo benadrukt minstens een plaatselijke verantwoordelijke van de ACOD dat er voor de militantenconcentratie op 11 maart “een quota is opgelegd” en dat “dit quotum reeds bereikt is”, zodat er “niet meer (verder) aan deelgenomen kan worden”. Ook de top van de federale ACOD legt de nadruk op de aparte mobilisaties binnen de openbare sector. Zij zouden “niet opnieuw de actie willen dragen om nadien geen enkel resultaat te boeken”. Zij wensen dan ook deel te nemen aan de concentratie op 11 maart “binnen de quota die ABVV zelf heeft opgelegd”.
Voluit mobiliseren, maar…
Gelukkig denkt niet iedereen er zo over. Het Intergewestelijk Uitvoerend Bureau van de ACOD-sector Overheidsdiensten -die Vlaamse en Nederlandstalige federale ambtenaren organiseert-– besliste op vrijdag 20 februari om “voluit te mobiliseren voor de militantenconcentratie op 11 maart”. Toch zal ook deze sector geen stakingsaanzegging indienen voor 11 maart. De reden zou zijn dat vele leden lieten weten dat zij in dat geval wel zouden staken, maar niet zouden deelnemen aan de concentratie te Brussel…
Impasse doorbreken
Na de algemene staking van 15 december 2014 beslisten de leidingen van het interprofessioneel Gemeenschappelijk Vakbondsfront het geweer van schouder te wisselen. In plaats van voluit te gaan voor verdere mobilisaties, kozen ze voor de overleglogica. Hetgeen onvermijdelijk tot een impasse heeft geleid, aangezien de krachtsverhouding tussen de vakbonden en de regeringen ondertussen langzaam maar zeker wegsmelt. Die impasse is rechtstreeks verantwoordelijk voor de huidige verwarring in syndicale middens. Het komt er nu op aan de neerwaartse druk tegen te gaan en de impasse te doorbreken door van alle geplande acties een zo groot mogelijk succes te maken. Laten we alle geplande acties dan ook zo krachtig mogelijk ondersteunen met onze aanwezigheid. Ongeacht quota en andere moeilijkheden. Want alleen zo kan de krachtsverhouding opnieuw worden opgebouwd.
Noten:
3) De Standaard van 6 februari 2015