Er wordt van de immigranten verwacht dat zij zich aanpassen aan de zeden en gewoonten van hun stiefvaderland, d.w.z. aan de door dit land gekoesterde waarden. In de burgerlijke staat waarin de immigranten beland zijn, zijn die hooggeprezen waarden, alleszins vanuit het standpunt van de bureaucratische autoriteiten, de waarden van de bourgeoisie. Bent u voor de (parlementaire) democratie? Voor de scheiding van Kerk en Staat? Je moet wel erg naïef zijn om daar negatief op te antwoorden. Daarom gebruiken de specialisten van de immigratie een trucje.
Een paar voorbeelden:
Om Belg te mogen worden in de jaren ’70 moest een Turkse vriend van me antwoorden op de volgende vragen: “Drinkt u thee uit een glas of uit een kopje”, en “heeft u een tafel in uw flat?” Die man was medicijnen beginnen studeren in Ankara voor dat hij de dictatuur ontvluchtte en zijn vader was een bekend auteur en vertaler van Simenon. Dat verhinderde de ondervragers van het ministerie van binnenlandse zaken niet om hem te beschouwen als een soort wilde. Wie geen tafel heeft om er zijn bord op te plaatsten en thee drinkt uit een glas is een vijand van “ons” waarden systeem en kan niet anders dan antipathie en wrevel wekken bij de autochtonen. Aan de Duitsers, Denen en Fransen stel je zo geen vragen.
Om in Nederland medelander te worden, krijg je andere vragen, zeker als je uit Marokko, Pakistan of Koerdistan komt: «Je buren hebben een baby gekregen. Wat doe je? Aan de deur kloppen om ze te feliciteren, niets doen of een kaartje sturen?» Elke rechtgeaarde en authentieke Nederlander stuurt natuurlijk een kaartje, dat weet toch iedereen in de polders. Wie aan de deur klopt, stoort zijn medemensen, en wie niets doet, heeft geen gemeenschapszin. Hij (of zij) deelt bijgevolg onze waarden niet en kan zich dus niet integreren in ons democratisch bestel.
Merk dat in deze procedures geen rekening wordt gehouden met de sociale klassen en de cultuurverschillen die daar uit voortvloeien. Deftige en minder deftige bourgeois gedragen zich aan de tafel in het Hilton net als welopgevoede arbeiders in een friettent, zoals genoegzaam is bekend. Ze lezen dezelfde kranten en als ze trouwen houden ze geen rekening met status, afkomst en bruidschat. Met dit soort van opvattingen zijn we beland in de grote leugen van de nationalistische natiestaat met zijn organische eenheid en zijn eenvormig denken.
In Frankrijk komt bij dit alles de grote (burgerlijke) revolutie te pas. Hier gaat het om de universele republikeinse waarden die gelden voor het hele universum zoals elke waarachtige inboorling beseft. Velen ter linkerzijde, waaronder de chef van de Parti de Gauche, Melenchon, vergeten (?) dat het gaat om het waardenstelsel van een zeer burgerlijke republiek.
En wat zijn die waarden? Dat het iedereen vrij staat om de arbeidskracht van een andere uit te buiten (als je over kapitaal beschikt); dat iedereen gelijk is (behalve als het om centen gaat); dat er broederschap moet heersen tussen de baas en zijn werklieden (de eerste bekommert om het welzijn van de laatsten en die zorgen dan weer voor een bloeiende natie).
Je moet ook toegeven dat het kolonialisme enkele goede kanten had (gezien de beschavende bijdrage van het moederland), dat Frankrijk een uitzondering is in de wereld, dat de moordpartijen op de Communards in 1871 niets te maken hebben met de (burgerlijke) republiek, net zoals het regime van Vichy en de deportatie naar de dodenkampen van kinderen, de bloedige repressie in Madagaskar in 1947, de oorlog in Indochina, de Algerijnse oorlog, de kernwapens (waarvan dezelfde chef van de PdG zegt dat hij ze als president zal inzetten “indien nodig”), de Franse soevereiniteit qua energie in Mali (alweer Melenchon), en die oude reactionaire mentaliteit die af en toe met veel gedruis bovenkomt en waartegen de PS niets durft te ondernemen.
Als u al deze waarden deelt dan ben u een volwaardige Franse staatsburger(es) en zult u nooit ofte nimmer last hebben van racisme, vreemdelingenhaat of enige andere vorm van discriminatie. Het weze u gezegd. Alle communautaire en racistische spanningen verdwijnen als sneeuw voor de zon. Want jij bent het, vreemdeling! en niemand anders, die deze spanningen teweeg brengt! Je moet je maar aanpassen. Drink verdorie je thee uit een kop!
Deze vorm van integratie in de nationale gemeenschap (dus in een gemeenschap verdeeld in klassen, in armen en rijken, in kansarmen en bevoorrechten, in uitgebuite mensen en uitbuiters van mensen) dient paradoxaal om integratie tegen te gaan. De maatschappelijke deling vergt een voortdurende stigmatisering, waarbij men zelfs verschillen uitvindt of ze overdreven voorstelt.
Maar wat is dan integratie vanuit een socialistisch standpunt? Die bestaat erin de immigrant de kans te geven om volwaardig deel te nemen aan het politieke leven. Niet alleen met het stemrecht dat, als we heel eerlijk zijn, slechts een beperkte draagwijdte heeft in een regime waar de democratie ophoudt aan de poort van het bedrijf, maar eerst en vooral door elke vorm van discriminatie (in het onderwijs, in de sociale zekerheid, etc.) te verhinderen.
En omdat de grote meerderheid van de immigranten zoals dat heet kleine luiden zijn, moeten zij de kans krijgen om integrerend deel te nemen aan de strijd van de werkende klasse tegen het kapitalisme en zijn cultuur, op de werkplek en op straat. Dat mijn makker thee drinkt uit een glas of een kop kan me geen barst schelen: samen drinken we op de gezondheid van een betere wereld.