De rechtse en minder rechtse bezorgdheid over de opgang van de PVDA leidt nogal wat onder hen ertoe deze partij als populistisch te bestempelen. Volgens de ideologen van het liberalisme zijn uiterstrechts en uiterstlinks elkaars spiegelbeeld. Het klopt dat radicaal rechts van populisme leeft en dat ook het linkse Podemos niet wars is van populistische technieken, net zoals Mélenchon trouwens. Maar de PVDA beschuldigen van populisme is een populistische leugen.
De radicaal linkse partij wordt heel bewust in een kwaad daglicht gesteld: die communisten zouden niet eerlijk zijn, misbruik maken van de sociale problemen om de mensen op te zetten tegen de democratie, dat wil zeggen tegen de liberale, kapitalistische grondslagen van ons land, net zoals radicaal rechts dat doet. Vandaar het veronderstelde spiegelbeeld.
Iedereen merkt de werkloosheid, het slopen van de sociale zekerheid, de aanvallen op de arbeidswetgeving, de rijken die rijker en de armen die armer worden, de politieke mandatarissen die zich te goed doen aan de graaicultuur, een PVDA-term die nagels met koppen slaat. Maar dat mag je niet gebruiken om aan politiek te doen volgens al die partijen en hun mandatarissen die met veel genoegen en met nog meer schijnheiligheid zwemmen in die graaicultuur.
Er is echter een fundamenteel verschil tussen de wijze waarop de PVDA haar kritiek op de politieke en sociale realiteit hanteert en de manier waarop het rechtse populisme dat doet. De PVDA gaat uit van klassenstructuur van onze maatschappij, terwijl het rechtse populisme van geen maatschappelijke klassen wil weten en nog minder van klassenstrijd. Zij heeft het immers over “het volk”, de 99%, de “wij” die bedrogen wordt door “zij”, de 1% van de welig tierende politieke profiteurs.
Het populisme is daarom apolitiek, in de zin dat de maatschappelijke structuren niet bestaan in zijn ideologie, enkel een onderscheid tussen de goeien, “wij”, en de slechten, de “zij”. Dit onderscheid berust niet op maatschappelijke categorieën maar op louter morele. Als de goeien de baas worden is alles opgelost.
Maar die goeien, die 99%, bestaan niet. De fictie van de 99% helpt de fictie van “het volk” met al zijn nationalistische en racistische connotaties overeind te houden. Men vergeet daarbij de diverse maatschappelijke groepen die op een of andere wijze profiteren van het reëel bestaande kapitalisme: bureaucraten, aandeelhouders, hogere middenstand, belastingfraudeurs, het gros van de mediawereld, het officierscorps, hoge ambtenaren, reclameproducenten, etc. Die kun je toch niet rekenen tot de verworpenen der aarde waarmee het populisme zich identificeert?
De PVDA, met haar marxistische achtergrond, weet dat “het volk” geen homogeen blok vormt. Als dat zo was dan hadden die 99% die 1% allang overwonnen en het al bijna twee eeuwen oude populisme is daar nog nooit in geslaagd.
Het populistische morele onderscheid tussen “wij” en “zij”, waarbij die “wij” met hun 99% één homogeen blok vormen (als autochtone Vlamingen, ware Duitsers, echte Hongaren, etc.) is ondemocratisch: meningsverschillen, discussies verdelen “het volk”. Vandaar het autoritaire karakter van populistische regimes zoals bijvoorbeeld het huidige Hongaarse regime onder Viktor Orbán en zijn Fidezs. Je kan, ondanks alle mogelijke kritieken op de PVDA, niet stellen dat die partij discussie uit de weg gaat.
Een bijkomend argument om de PVDA weg te zetten als populistisch is de veronderstelde demagogische inhoud van haar sociaaleconomisch programma. Dit programma zou inderdaad demagogisch zijn als het de rijken ongemoeid zou laten.
Maar dat is precies wat de PVDA niet beoogt en populisten wel. Zij die de PVDA beschuldigen moeten in eigen boezem kijken; het zijn niet alleen de populisten die demagogisch zijn en het zijn niet alleen de populisten die aan populisme doen en aan andere vormen van volksverlakkerij.
Wie klassenstrijd ontkent als eigen aan de huidige maatschappij is een populist. Wie klassenstrijd ontkent maar zelf toepast tegen de werkende bevolking is een huichelaar. Beiden houden het bestaande onrecht recht.