Een regeerakkoord is altijd een interessante tekst, zowel omwille van wat het aankondigt als omwille van wat het verzwijgt of omsfloerst in frasen zoals “…zal worden geëvalueerd” of “…zal worden gemoderniseerd”. Dat soort woordenwolkjes wijst doorgaans op het bestaan van een ander document, een concreet akkoord tussen de partijen waarin de te “evalueren” materie meteen al van een concrete richting wordt voorzien. Het Regeerakkoord is dan ook altijd heel specifiek en precies over bepaalde aangelegenheden (zie bijvoorbeeld de drie volle pagina’s gewijd aan de 70 Syriëstrijder), terwijl het algemeen en vaag blijft over andere thema’s (zie bepaalde delen van de stukken over fiscaliteit, fiscale fraude en ondernemen).
Waarom? Het regeerakkoord moet naar het Parlement en moet daar meerderheid tegen minderheid worden goedgekeurd. Om die procedure niet al te lang te laten duren (en om het nodige telegenieke applaus te verzekeren) worden beladen themata in algemene termen gesteld. Het is dan aan ons om tussen de regels te lezen, vage passages te interpreteren in het licht van wat in andere passages wordt gezegd, en er de onderliggende logica van te belichten. In wat volgt geef ik enkele punten die uit zo’n oefening opduiken.
Wie het regeerakkoord leest stelt snel enkele dingen vast:
1. Het verdoemde “flexicurity” model wordt volkomen uitgevoerd. Wie het deel over arbeid leest, leest een resem maatregelen die allemaal te maken hebben met de flexibilisering van arbeid. Anders vertaald: de verlaging en afbouw van de formele beschermende kaders waarin arbeid nu verloopt. Elke vorm van “beschermde” arbeid – denk aan de havenarbeid en het ambtenarenstatuut – wordt afgebouwd. De arbeidsmarkt wordt een Far West omgeving. Het is aan de werknemer om zichzelf een (langere en intenser) loopbaan te verzekeren door middel van verregaande flexibiliteit en tolerantie als het gaat om welk type werk men doet, incasseringsvermogen wanneer het gaat om loon en sociale rechten, en inzet om zich aan “levenslang leren” te onderwerpen. Het is dus duidelijk niet langer enkel de ondernemer “die risico’s neemt”. de risico’s van het economische systeem worden afgewenteld op de werknemer: een knik in de conjunctuur of een duim omlaag van de aandeelhouders na te lage winsten heeft meteen ontslagen – soepele, snelle en goedkope ontslagen – tot gevolg.
2. Er wordt enkel over arbeid gesproken vanuit het standpunt van de werkgever. Concreet: de flexibilisering van arbeid is slechts een “banenplan” in zoverre het bedrijven de mogelijkheid geeft om de loonlasten verder af te bouwen door middel van gelegenheidswerk en interimarbeid, en zo hogere winsten te boeken. Dat wil zeggen: het is slechts een “banenplan” omdat het de afbouw van structurele banen mogelijk maakt. De verantwoordelijkheid van de werkgever tegenover de arbeidspopulatie bestaat niet meer. De voorgestelde maatregelen voor banenschepping hebben allemaal een winstbevorderend effect voor de ondernemingen. Het hele luik arbeid en tewerkstelling staat in het licht van de winsten van ondernemingen – de inmiddels welbekende “zuurstof”.
3. De grote subsidieslurpers in dit land waren, zijn en blijven de bedrijven. De loonlastenverlaging wordt door de overheid uit belastinggeld gefinancierd. En dit staat naast een hele reeks aanvullende administratieve en fiscale gunstmaatregelen voor ondernemers, die eveneens door de belastingbetaler worden gefinancierd. Dit is een maatregelenpakket dat meerdere miljarden kost, en dit zijn – krab even de eufemismen weg – subsidies. Dat is iets wat we de heren Libeer en Van Eeetvelt met grote regelmaat in herinnering moeten brengen. Want tegenover subsidies heeft de gemeenschap het recht tegenprestaties te eisen: degelijke lonen en tewerkstelling.
De zaak is immers: de “zuurstof” die ze ontzeggen aan de kunst- en cultuursectoren, alsook aan elke werkende via loonstop en afbouw van sociale rechten, eisen ze zelf op, en die “zuurstof” heeft precies dezelfde vorm. het zijn subsidies, en subsidies van astronomische omvang. Als die enkel naar private winsten vloeien dan wordt de modale belastingbetaler bestolen want publiek geld wordt omgezet in privaat kapitaal.
4. Er wordt heel veel nadruk gelegd op sociale dialoog en overleg met sociale partners. Terzelfder tijd wordt er een vingertje opgestoken: de sociale partners (lees: de vakbonden) moeten blijk geven van verantwoordelijkheidszin en sereniteit. Dus: er komt overleg, zoals dat hoort, maar de vakbonden zullen zich zonder morren – uit verantwoordelijkheidszin en sereniteit – moeten neerleggen bij de beslissingen die hier boven genoteerd zijn.
Want je leest bijvoorbeeld “dat de loonnorm het voorwerp uitmaakt van een CAO van de NAR (Nationale Arbeidsraad) als er een akkoord is met de sociale partners. Bij gebrek aan een interprofessioneel akkoord of een akkoord over het bemiddelingsvoorstel, zal de loonnorm worden bepaald bij in ministerraad overlegd koninklijk besluit;”
Dus: de CAO’s kunnen makkelijk worden gesaboteerd via een overleg dat er geen is (omdat de vakbonden “hun verantwoordelijkheid niet nemen” wanneer ze onredelijke voorstellen afwijzen). De barema-herzieningen zitten in precies dezelfde zak. Vakbonden, zet U schrap.
5. Het lobbysysteem wordt volkomen uitgebreid en gelegitimeerd. Er is overal sprake van “overleg met betrokken actoren” – bedrijven dus – en er wordt zwaar ingezet op “economische diplomatie” – onze diplomaten die de belangen van bedrijven gaan vertegenwoordigen. De Wever is al onderweg naar Shanghai met een bataljon bedrijfsleiders.
6. Armoedebeleid valt volkomen samen met tewerkstellingsbeleid. Dat betekent dat de verregaande flexibilisering van de arbeidsmarkt en de “activering” van de gehele samenleving (men heeft het nu ook al over “actief ouder worden” voor senioren met een klein pensioen), incluis de bestraffingslogica die daarin domineert, kan nu worden voorgesteld als de strijd tegen armoede en verarming. Daar komt nog een luik repressie bij, want “sociale fraude” wordt een absolute beleidsprioriteit. Wie met een uitkering nog gaat bijklussen en betrapt wordt moet niet op genade rekenen, want een heus volledig staatssecretariaat kijkt toe op hun gedrag.
7. Het luik veiligheid omvat drie volle pagina’s over de “Syriëstrijders”, met een ontzettend uitgewerkte reeks repressieve maatregelen (die snel bij het Europees Grondwettelijk Hof in Straatsburg zullen belanden en daar op de klippen zullen lopen, me dunkt). Het is zeer merkwaardig te zien dat een groep van 300 mensen (“waarvan er al 70 zijn teruggekeerd”) zo’n beleidsfocus worden – hoeveel uren ambtelijk werk zullen worden gespendeerd in dit “antiradicaliseringsbeleid”? – en dat enkel Moslim-radicalisering dergelijke inspanningen waard blijkt te zijn. Antwerpse dada’s zijn nationale dada’s geworden, en Joods Actueel kan een flesje champagne ontkurken.
8. Het meest fundamentele – de echte “vernieuwing”, zeg maar – is dit: de relatie tussen de arbeidende mens, de overheid en de kapitalist is fundamenteel veranderd. Tot nu toe leefden we in een arbeidsmodel waarin mensen uit hun arbeid waardigheid, rechten en vrijheden haalden, als deel van de consensus die onder invloed van de twee Wereldoorlogen ontwikkeld was om het kapitalisme als systeem te laten overleven. De ondernemer had daarin verplichtingen tegenover z’n werkers – een onderhandeld en genormeerd loon, adequate arbeidsomstandigheden en respect voor de arbeidende persoon – en die verplichtingen werden mee door de staat ondersteund en verzekerd middels belastinggeld.
Die consensus is nu opgeblazen. De ondernemer is nu volkomen “vrij” en heeft geen enkele verantwoordelijkheid meer buiten de verantwoording die moet worden afgelegd tegenover de aandeelhouders. En de staat ondersteunt die nieuwe relatie, door een afbouw van de verplichtingen van de ondernemer en de afbouw van het systeem van sociale rechten en vrijheden uit arbeid. De arbeidende mens is terug grotendeels geïsoleerd in een competitieve omgeving die volstrekt wordt gedomineerd door degene die (met toenemende tegenzin) een loon uitbetaalt.
Het is het juiste moment om een bedrijfje te starten, vrienden.
Dit artikel verscheen oorspronkelijk op de blog van Jan Blommaert.