2001 werd Argentinië getroffen door een neoliberale crisis, en kwam de bevolking in opstand. Bij de komende algemene verkiezingen staat een trotskist op de kandidatenlijst voor het presidentschap. Heike Schaumberg stelt de vraag of uiterst links kan winnen in de verkiezingen en hoe dat verbonden is met de bredere sociale bewegingen.
Argentinië houdt presidentsverkiezingen op 25 oktober en het is mogelijk dat uiterst links goede resultaten gaat halen. Trotskistisch links kreeg 3,31 procent van de stemmen in de presidentiële voorverkiezingen van afgelopen augustus, waarin de belangrijkste kandidaten van de partijen en allianties voor het presidentschap en de provinciale gouverneurs worden gekozen. Dit was genoeg om een plaats voor Nicolás del Caño van Frente de Izquierda y de los Trabajadores (Links Arbeiders Front, FIT) veilig te stellen in de presidentiële race.
Maar dit gevierde succes is minder imposant dan de wetgevende verkiezingen van 2013, toen trotskistisch links electorale geschiedenis schreef. Gabriela Cerrano van de Partido Obrero (Arbeiders Partij) won de verkiezing voor senator in de noordelijke plaats Salta met 27,14 procent van de stemmen, en zette daarmee alle gevestigde partijen aan de kant. Dit was een verbijsterend resultaat, zeker in een provinciaal stadje dat onderworpen is aan een van de machtigste provinciale elites van Argentinië.
De provincie Salta heeft militante en aanhoudende sociale strijd gezien sinds midden jaren negentig, wat zorgde voor een gunstige context voor links. Deze strijd werd geleid door leraren, georganiseerd in vakbonden, en de lokale piquetero-beweging (beweging van de werklozen) en gemeentewerkers, bouwvakkers en lokale inheemse gemeenschappen sloten zich aan.
De piquetero-beweging kwam op uit de nederlagen van de strijd van de oliearbeiders tegen de privatisering van de YPF, de nationale oliemaatschappij, begin jaren negentig. Deze strijd hielp de volksopstand van 2001 te vormen. FIT won tot 14 procent van de stemmen in sommige andere provincies in 2013. Voor de eerste keer in de geschiedenis was er een trotskistisch blok in het nationale parlement en in de wetgevende vertegenwoordiging in verschillende provincies en in Buenos Aires.
Gunstig
Bij de eerste provinciale verkiezingen eerder dit jaar behield links haar zetels onder minder gunstige omstandigheden, die van naderende algemene verkiezingen. De voorverkiezingen in augustus waren een indicatie van de uitdaging om belangrijke winst te boeken. Maar de verkiezingen van 2013 lieten zien dat er historische mogelijkheden zijn voor links, die nog niet ten volle zijn benut.
In de wetgevende verkiezingen van oktober 2001 onthield zich of maakte veertig procent van het electoraat hun stembiljetten ongeldig in een land waar stemmen verplicht is. Linkse partijen kwamen nauwelijks voor in de resultaten, met als uitzondering Luis Zamora, een voormalig lid van de Trotskistische Movimiento al Socialismo (MAS). Bekend als een eerlijk en bescheiden parlementslid uit de vroege jaren negentig, won hij 10,7 procent van de stemmen. In 2003 werd hij derde met 12,29 procent in de verkiezingen voor gouverneur van Buenos Aires, ondanks dat hij aanvankelijk twijfelde om deel te nemen. Na de opstand besloten veel mensen hun stem tegen aan degenen ‘die nooit eerder een kans hadden gehad’, wat leidde tot de verkiezing van kandidaten vanuit veel verschillende politieke achtergronden.
De peronistische kandidaat Néstor Kirchner won het presidentschap in april 2003 met het historisch lage percentage van 22 procent van de stemmen. Het kostte de regering Kirchner een paar jaar om de legitimiteit van de politieke elite om te regeren opnieuw op te bouwen. Maar gedurende dit proces hadden de partijen van revolutionair links geluk als ze 1 procent van de stemmen haalden.
Dit veranderde in april 2011. Een electorale hervorming die bedoeld was om het moeilijker te maken voor kleine oppositiegroepen om kandidaten te stellen, bracht drie partijen van trotskistisch links ertoe om hun middelen te bundelen en een verenigd platform te vormen. FIT was dus een toevallig resultaat van deze hervorming en bood een goede kans voor links om een echt eenheidsfront te bouwen en daarmee de voorwaarden voor georganiseerde arbeidersstrijd te vergroten.
Veel intellectuelen spraken hun steun uit voor FIT en er was een enorm potentieel om aan de basis te bouwen onder activisten die onderdeel waren geweest van de opstand in 2001. Maar FIT slaagde er niet in bijeenkomsten te organiseren, die toegankelijk waren voor niet-leden in andere sectoren zoals vakbonden, buurten, bestaande sociale bewegingen, enzovoort, en zonder deze viel de steun van intellectuelen weg.
Dus ondanks haar naam was FIT niet zozeer een eenheidsfront van strijd maar meer een electorale alliantie tussen de Partido de los Trabajadores Socialistas (PTS), de Partido Obrero (PO) en de Izquierda Socialista (IS).
Eenheid
Het is raar dat “orthodoxe” trotskisten een electorale alliantie verwarren met een eenheidsfront. In 1922 schreef Trotski dat het eenheidsfront helemaal niet de vraag was van de wederkerige relatie tussen partijen en fracties op een parlementair niveau. Daarentegen was een eenheidsfront nodig in de strijd tegen kapitalisme: ‘Voor diegenen die deze taak niet begrijpen, is de partij slechts een propaganda onderneming en geen organisatie voor massale actie.’ Zo’n eenheidsfront is mogelijk in Argentinië. De meeste linkse partijen en sociale bewegingen trokken samen op in een politiek delicate situatie die zich ontwikkelde in 2004.
Axel Blumberg, zoon van een succesvolle zakenman, werd ontvoerd en vermoord door bendes die losgeld eisten. In reactie daarop mobiliseerde zijn vader, Juan Carlos Blumberg, 200.000 mensen met de hulp van rechtse politici en de mainstream media. Zij lobbyden bij de regering voor amendementen op het strafrecht die de rechten op protest en organisatie zouden inperken.
Links en de sociale bewegingen intervenieerden intuïtief gemeenschappelijk. Ze maakten fijngevoelig een verschil tussen Blumberg, de vader die zijn zoon had verloren, en Blumberg, de zakenpoliticus die een specifieke rechtse politieke agenda doordrukte. Zorgvuldig opgestelde onlinepetities aan Blumberg zelf complementeerde lokale publieke debatten over geweld en alternatieven voor veiligheid en handhaving. Als gevolg daarvan krompen de marsen van Blumberg snel.
Maar er lijkt onwil te zijn bij een gedeelte van de leiders om FIT meer leven te geven door de poorten te openen voor de vele activisten van breder links die er niet klaar voor zijn om zich aan te sluiten bij trotskistische partijen, maar wel zoeken naar politieke coördinatie tussen de gevechten waaraan ze deelnemen. FIT bracht een broodnodige kans voor links om uit de ketenen van de marge te breken, maar het verleden weegt zwaar op de schouders van veel socialisten.
Na 2001 concurreerden de partijen op links – soms gewelddadig – met elkaar, wat leidde tot een paar spraakmakende nederlagen, zoals in de bezetting van de Brukman textielfabriek. Maar trotskistisch links hielp ook mee aan successen zoals de keramiekarbeiderscoöperatie Zanon en de strijd van metroarbeiders voor de zesurige werkdag in Buenos Aires.
Tegelijk bouwden sociale bewegingen, ondanks hun vele beperkingen, bondgenootschappen van verzet en solidariteit en deden voorstellen om kapitalistisch privébezit en uitbuiting te vervangen door collectivisering en socialisatie.
Het massale en levendige “autoconvocado” (zelf-gemobiliseerde) straatprotest ‘Ni una menos!’ (Niet één minder!) van 3 juni dit jaar was nog een mogelijkheid om de krachten op links op te bouwen. Het was een protest waartoe was opgeroepen via Twitter om een einde te maken aan geweld tegen vrouwen. Honderdduizenden gingen de straat op in Argentinië, maar ook in buurlanden Uruguay en Chili. Het was het grootste straatprotest dat ik gezien heb in Buenos Aires sinds 2001.
Mobilisatie
De mobilisatie hekelde de inadequate en ongepaste politieacties en het gebrek aan overheidssteun voor opvangcentra voor vrouwen. Er is een levendige vrouwenbeweging in Argentinië die trotskistisch links consistent heeft helpen opbouwen sinds het begin van de jaren negentig. Een sterkere interventie van links had een collectief actieplan kunnen waarborgen. In plaats daarvan is deze ongelofelijke energie verdwenen als sneeuw voor de zon.
FIT moet een echte kracht aan de grond worden om zulke bewegingen te bouwen en activisten zowel bij electorale campagnes als verdere activiteit te betrekken. Met het einde van Kirchnerismo in zicht, is het waarschijnlijk dat centrumrechts electoraal gaat winnen. Maar dat zegt ons alleen iets over de crisis van centrum-links en niet of ideeën in het algemeen naar rechts opschuiven. Links heeft potentieel nog steeds veel te winnen, vooropgesteld dat FIT een echt eenheidsfront wordt, voordat deze geradicaliseerde sectoren links van het midden verdwijnen.
Heike Schaumberg is activist en antropoloog, gespecialiseerd in Latijns Amerika, met in het bijzonder de neoliberale crisis in Argentinië. Dit is een vertaling van Socialist Review. Nederlandse vertaling: redactie socialisme.nu.