De experts van het international panel over klimaatsverandering (IPCC) heeft de synthese van zijn vijfde evaluatie rapport en de samenvatting voor beleidsmakers bekend gemaakt (1). De diagnose bevat geen verrassingen:
De opwarming is bezig, ze is voornamelijk veroorzaakt door de verbranding van fossiele brandstoffen en de negatieve gevolgen hiervan zijn belangrijker dan de positieve.
Het is waarschijnlijk nog mogelijk dat we een temperatuurstijging van meer dan 2°C in vergelijking met het pre-industriële tijdperk, kunnen vermijden. Maar de maatregelen van de laatste twintig jaar zullen ons leiden tot een opwarming van 3,7 tot 4,8°C ( van 2,5 tot 7,8°C indien we met klimaatsonzekerheden rekening houden) wat “een hoog tot zeer hoog risico voor ernstige, breed verspreide en onomkeerbare gevolgen zal meebrengen”.
Een voelbare bezorgdheid
De evaluatie in van dit vijfde rapport is niet fundamenteel verschillend van die in de voorgaande rapporten maar de waarschuwingen zijn veel meer precies, onzekerheden zijn opgeklaard en de auteurs klinken bezorgder dan ooit. De uitdrukking “virtueel zeker” (een zekerheid van 99 %) wordt steeds vaker gebruikt om de kans op het optreden van een verschijnsel te beschrijven. Het versnelde smelten van de permafrost en het stijgen van het zeewaterpeil gedurende meerdere eeuwen worden bijvoorbeeld als “virtueel zeker” beschreven zelfs in het geval van een drastische daling van de emissies.
De “objectieve” stijl van het rapport kan niet beletten dat dit echt een alarmkreet is. De ongerustheid van de experts is voelbaar. Ze is met name zichtbaar omdat in de samenvatting voor beleidsmakers, er een afdeling is over het verhoogde risico van “plotse en onomkeerbare veranderingen” na 2100. Men leest bijvoorbeeld “de drempel voor het verdwijnen van de ijskap van Groenland die een zeewaterpeil stijging tot 7 meter zou veroorzaken over een periode van 1000 jaar of meer, is hoger dan 1°C maar lager dan 4°C globale opwarming.” De opwarming beperken tot 2°C betekent dus niet het volledig uitschakelen van het gevaar van een zeer diepgaande omwenteling van het “ecosysteem aarde” (2)…
Fossiele brandstoffen zijn hoofdverantwoordelijken
De pers wijst vaak op de rol van methaangas geproduceerd door herkauwers of op de CO2 emissies veroorzaakt door ontbossing. Die informatie is niet fout maar het rapport van het IPCC zet de zaken toch even recht: “De CO2 emissies door het verbranden van fossiele brandstoffen en door industriële processen hebben voor 78% bijgedragen tot de totale hoeveelheid emissies van broeikasgassen tussen 1970 en 2010 en dat percentage is hetzelfde gebleven van 2000 tot 2010”. De grafiek over het aandeel van de verschillende gassen tussen 1970 en 2010 bevestigt dat dit het echte probleem is: het gebruik van steenkool, olie en gas als energiebronnen (zie grafiek, bron:IPCC)
Deze vaststelling is van beslissend belang voor het uitwerken van oplossingen. De experts van het IPCC hebben een synthese gemaakt van de bestaande literatuur inzak modellen van “afzwakking” (mitigatie) van de opwarming. Ze bespreken acht verschillende scenario’s met telkens een verschillende gestabiliseerde atmosferische concentratie van de broeikasgassen tegen het einde van deze eeuw. Voor elk scenario geeft een tabel welke vermindering van emissies er moet verwezenlijkt worden tussen nu en 2050 en tussen nu en 2100 en ook de waarschijnlijkheid dat de stijging van de temperatuur (in vergelijking met het pre-industriële tijdvak) deze eeuw beneden een bepaald niveau blijft ( 1,5° , 2° , 3° , 4°C). In elk scenario neemt de reductie van de emissies door het verbranden van fossiele brandstoffen een centrale plaats in.
Scenario’s: tussen nachtmerrie en revolutie
Het minst beperkende scenario is dat waarbij de emissies blijven toenemen aan het huidige ritme. In dat geval is de kans dat we een stijging van meer dan 4°C hebben “groter dan de omgekeerde kans”. De lijst van de sociale en ecologische gevolgen die hieruit voortvloeien is eindeloos en een echt nachtmerrie. Inzake de gezondheid schrijft hat rapport bijvoorbeeld dat “de combinatie van een hoge temperatuur en vochtigheid in bepaalde streken, zal op bepaalde momenten normale menselijke activiteiten onmogelijk maken met inbegrip van voedselproductie en werk in open lucht.”
De productiviteit van de landbouw, de visserij, zal zeer sterk getroffen worden. Er zal een versnelde daling van de biodiversiteit optreden. Het extreme andere scenario, namelijk een stabilisatie van de atmosferische concentratie op 430 ppm CO2 equivalenten (3) wordt slechts door een zeer klein aantal studies bekeken. Vermits dit het huidige niveau aan broeikasgassen is, zal dit scenario sterk beperkend zijn en een kolossale inspanning vergen: in 2050 zullen de emissies op wereldschaal moeten gedaald zijn met 70 tot 95% (in vergelijking met 2010); in 2100 zullen ze met 110 tot 120 % moeten gedaald zijn (4).
De samenvatting voor beleidsmensen zegt hier verder niets over. Dit scenario houdt in dat we naar een revolutionaire heroriëntatie op alle vlakken van het sociale leven moeten gaan. Toch is dat het enige scenario dat een kans biedt om de 1,5°C opwarming te vermijden – een doelstelling die volgens vele wetenschappers (de voorzitter van het IPCC inbegrepen!) noodzakelijk is.
Het rapport richt in feite de aandacht op twee scenario’s: een stabilisatie op 450 ppm en een stabilisatie op 500 ppm. Naargelang de modaliteiten, zullen deze scenario’s een opwarming van maximaal 2°C als een “waarschijnlijke” (meer dan 66% kans) of als “even waarschijnlijke als niet waarschijnlijke” doelstelling aanvaarden. Beneden de 1,5°C blijven wordt ook wel bekeken in het kader van een stabilisatie op 445 ppm, maar de kans hierop is erg klein men spreekt over “meer onwaarschijnlijk dan waarschijnlijk”).
Een enorm probleem
Deze scenario’s laten slechts een kleine marge om nog een kleine toename van broeikasgassen in de atmosfeer toe te laten (dus om gedurende een bepaalde periode een zekere hoeveelheid fossiele brandstoffen te verbranden). Maar die marge blijft erg beperkt. Bij een stabilisatie op 450 ppm zouden de emissies op wereldschaal moeten dalen met 42 tot 57 % tegen 2050 en met 78 tot 118% tegen 2100 (in vergelijking met 2010). Tussen nu en 2050 zal het aandeel van “zero koolstof” in de energie of van een lage koolstof intensiteit met 90% moeten stijgen op wereldvlak (5). En wetende dat 78% van die emissies veroorzaakt worden door CO2 uit het verbranden van fossiele brandstoffen en dat deze verbranding 80 % vertegenwoordigt van de energie die door de mensheid wordt verbruikt, kan men inschatten wat de omvang van het probleem is…
Er is natuurlijk de technische kant van de zaak waar we hier niet verder op ingaan. Maar er zijn vooral de sociale en politieke dimensies van het probleem. Het rapport legt de nadruk op een juiste verdeling van de inspanning tussen de verschillende landen (in verhouding met hun historische verantwoordelijkheid), op het delen van de technologieën, op de noodzaak van internationale samenwerking, op het belang van de combinatie van de strijd tegen de opwarming en de strijd tegen de armoede, op de ethische plicht van deze combinatie en op de inzet voor het overleven van de mensheid … Dit zijn cruciale punten en ze gaan potentieel in tegen het neoloberalisme. Nooit tevoren heeft een rapport van het IPCC een dergelijke boodschap met zoveel kracht doorgestuurd.
“De activa devalueren”
Maar is ook een sociale moeilijkheid waarover de samenvatting voor beleidsmakers heel weinig zegt, terwijl ze toch van beslissend belang is. Op een bepaald moment leest men het volgende: Een politiek van afzwakking zou de activa in fossiele energie kunnen devalueren en de inkomsten van de uitvoerders van fossiele brandstoffen kunnen verminderen (…) de meeste scenario’s van afzwakking brengen mee dat er een daling is van het inkomen voor de belangrijkste uitvoerders van steenkool en van olie.”
Deze twee eerder discrete kleine zinnetjes verwijzen naar een enorme uitdaging: om een opwarming boven de 2°C te vermijden, moeten 80% van de gekende reserves aan fossiele brandstoffen in de grond blijven en nooit worden ontgonnen. Maar die reserves maken deel uit van de activa van de oliebedrijven en van de (heersende families) van de producerende landen. Het is dus een eufemisme te schrijven dat “de politiek van afzwakking, de activa van de fossiele energie zou kunnen devalueren”.Een echte betekenisvolle afzwakking houdt immers in dat het grootste gedeelte van dit kapitaal gewoon wordt vernietigd.
De patroons van de sector van de fossiele energie voelen duidelijk het gevaar. Daarom hebben zij ook massaal de klimaat sceptici of negationisten gefinancierd om zo tijd te kunnen winnen. Maar ten langen laatste is het toch weinig waarschijnlijk dat de leugens van die charlatans de onrustwekkende wetenschappelijke bewijzen aangebracht door het IPCC, zullen kunnen tegen houden.
Het kapitaal zelf aanpakken
Het opvangen en vastzetten van koolstof ( CCS: carbon capture and sequestration) neemt een strategisch belangrijke plaats in en het IPCC rapport hecht er veel aandacht aan. We mogen ons echter niet vergissen wanneer de media de aandacht concentreren op dit “goede nieuws”: indien we beneden de 2°C willen blijven, zal er per jaar nauwelijks 0,06% minder groei zijn. We vinden dat cijfer inderdaad terug in het rapport.. Maar het rapport zegt ook dat dit werd berekend in de hypothese dat er op massale schaal koolstof zal worden opgevangen en vastgezet. Volgens het rapport zal de energie transitie tussen nu en 2030, een investering van meerdere miljarden dollars per jaar nodig hebben op wereldschaal. Een mooi sommetje … Maar, zonder het CCS zouden de kosten voor die transitie met 138% en zelfs 200 % stijgen.
Maar de kwestie van de fossiele brandstoffen is maar een onderdeel van een veel grotere kwestie: het is de logica zelf van de accumulatie die op het spel staat. Zeggen dat onbeperkte groei onmogelijk is in een wereld die beperkt is, lijkt banaal. Maar om de emissies tegen 2050 drastisch te beperken en wetende dat die emissies in de eerste plaats voortkomen uit de energie transitie, betekent dat het finale energieverbruik moet verminderen en dat dit bovendien zodanig groot moet zijn dat het “altijd maar meer” in het gedrang komt. Met andere woorden: de materiële productie en het vervoer moeten drastisch verminderen.
Dat is mogelijk zonder het welzijn in gevaar te brengen (in tegendeel dit kan toenemen) indien we nutteloze en schadelijke producties afschaffen, de geprogrammeerde korte levensduur van producten afbouwen, het waanzinnige transport van producten op wereldschaal afbouwen enz. Dat is mogelijk zonder banenverlies (integendeel, er kunnen banen geschapen worden) op voorwaarde dat de arbeid en de rijkdom herverdeeld worden evenals de kennis en de technologieën… Maar elke hypothese brengt ons onvermijdelijk steeds tot hetzelfde besluit: het kapitaal zelf zal moeten aangepakt worden.
De meerderheid van de onderzoekers die mitigatie modellen opstellen, houden geen rekening met deze mogelijkheid. Voor hen maakt de accumulatie deel uit van het landschap en zelfs van de natuurwetten. En dus brengen de meesten, naast het CCS, in hun strategieën ook kernenergie en biomassa in. Dit zijn eigenlijk pleisters op een houten been van de accumulatie. De samenvatting voor beleidsmakers vermeldt wel bepaalde gevaren van deze technologieën ( met name de concurrentie tussen de voedselproductie en de productie van biomassa). Maar het IPCC doet niets anders dan zich steunen op de bestaande studies waarvan het dus afhankelijk is.
Veel meer dan een ecologische strijd
De top in Paris einde 2015 (COP21) zou moeten uitmonden in een akkoord inzake het klimaat. Het rapport van het IPCC plaatst iedereen voor zijn verantwoordelijkheid. Dat zal ongetwijfeld zwaar doorwegen. Maar het is duidelijk dat de regeringen de antikapitalistische hypothese niet in rekening brengen. Terwijl de omvang van de catastrofe steeds duidelijker wordt, steeds meer helder en afschrikwekkend, terwijl nu al honderden miljoenen armen de eerste slachtoffers van de opwarming zijn… zullen deze regeringen alleen maar in staat zijn om, achter onze rug, een akkoord af te sluiten dat op ecologisch vlak onvoldoende zal zijn, op sociaal vlak onrechtvaardig zal zijn en bovendien ook technologisch gevaarlijk zal zijn. De recente beslissingen van de Europese Unie bewijzen dit gevaar heel duidelijk.
Of er voor een andere weg wordt gekozen, zal uitsluitend afhangen van de sociale mobilisatie. Het gaat hier immers om veel meer dan een louter ecologische kwestie: de inzet is fundamenteel voor de mensheid, het gaat om de keuze voor een maatschappij en een beschaving die al het andere zal bepalen. De tegenstander is zeer sterk. We kunnen hem alleen maar dwingen tot toegevingen door collectieve actie van alle onderdrukten en uitgebuite mensen. Daarom moeten we vanaf vandaag de alarmkreet van het IPCC gebruiken om een zo breed mogelijk front op te bouwen ten gunste van een sociaal en ecologisch alternatief, met andere woorden,het ecosocialisme.
Noten:
1) Het IPCC bestaat uit drie werkgroepen die werken rond (1) de wetenschap van de klimaatswijziging, (2) de gevolgen en de aanpassingen hieraan, (3) strategieën van afzwakking. Elke werkgroep stelt een rapport samen en elk rapport leidt naar een samenvatting voor beleidsmakers. Vervolgens wordt er een synthese gepubliceerd met daarbij ook nog een samenvatting voor de beleidsmakers. De rapporten worden door de wetenschappers geschreven. De samenvattingen worden geschreven door de wetenschappers samen met vertegenwoordigers van de landen. Deze vertegenwoordigen hun regeringen.
2) Op korte termijn ( tot 2100) zal het waarschijnlijk mogelijk zijn (meer dan 66% kans) het stijgen van het zeewaterpeil te beperken tot een veertigtal centimeter. Maar bij deze projectie wordt geen rekening gehouden met de desintegratie van het meest kwetsbare deel van de ijskap van de Zuidpool. Terwijl twee groepen Amerikaanse wetenschappers zes maand geleden tot het besluit waren gekomen dat deze desintegratie begonnen is, niet is tegen te houden en onvermijdelijk zal leiden tot een verhoging met 1,80 meter de komende 300 tot 400 jaar…
3) De concentratie gassen wordt uitgedrukt in deeltjes per miljoen (parts per million of ppm: het aantal aanwezige gasmolecules ten opzichte van één miljoen molecules). De opwarmende kracht van de verschillende broeikasgassen wordt omgezet in het opwarmend effect van CO2,men spreekt dan over CO2 equivalent of CO2eq.
4) Een vermindering van meer dan 100 % betekent dat de Aarde dan meer broeikasgassen opslorpt dan uitzendt, dit is mogelijk indien grote oppervlakten met bossen worden aangeplant, bossen die dan door fotosynthese CO2 absorberen.
5) De beperkingen zijn analoog voor de twee andere scenario’s.
Nederlandse vertaling: Marijke Colle