“De Europese Unie heeft een ambitieus akkoord bereikt over het klimaat”, dat is wat de media ons unaniem meedelen over de beslissingen die op de EU-top tijdens de nacht van donderdag op vrijdag 24 oktober, werd bereikt. Maar een aandachtige lectuur van deze boodschap toont zeer duidelijk dat het hier eerder over propaganda gaat…
Vermindering van de uitstoot met 40 procent
De staatshoofden en de regering van de EU zijn het over drie doelstellingen eens geworden: de uitstoot van broeikasgassen verminderen met minstens 40 procent tegen 2030 (in vergelijking met de cijfers van 1990), het aandeel van de hernieuwbare energie in het energieverbruikverbruik doen stijgen tot 27 procent en de energie efficiëntie ook verhogen met 27 procent. Deze derde doelstelling is geen verplichting, de twee eerste doelstellingen moeten bereikt worden op het niveau van de EU in haar geheel.
Even in herinnering brengen dat het IPCC stelt dat, om een opwarming boven de 2°C ten opzichte van de 18de eeuw te vermijden, de ontwikkelde landen – die de hoofdverantwoordelijkheid dragen voor de opwarming – hun uitstoot tegen 2050 moeten verminderen met 80 tot 95 procent, met als tussenliggende stap een daling van 25 tot 40 procent in 2020. Het akkoord dat op 24 oktober werd gesloten mikt op het hoogste cijfer dat het IPCC aangeeft, maar …wel tien jaar te laat.
Een bedrieglijk cijfer
Maar het cijfer van 40 procent is bedrieglijk omdat het niet spreekt over de “grijze uitstoot”, dat zijn de emissies die vrijkomen bij de productie van de goederen die in Europa worden geconsumeerd maar uit andere landen worden ingevoerd. Men moet weten dat de boekhouding van de uitstoot zich baseert op de plaats van productie, niet van consumptie. Deze manier van berekenen werd in het kader van internationale onderhandelingen aangenomen en zij is zeker niet neutraal. Vermits een groeiend deel van de goederen die in de ontwikkelde landen worden verbruikt, gemaakt wordt in de opkomende landen, betekent dit dat met deze berekening, een deel van de emissies die in feite aan de rijke landen moeten worden aangerekend, op de arme landen terecht komen. Zo wordt een verkeerd beeld opgehangen van de verantwoordelijkheid van de rijke landen … en dus ook van hun inspanningen om de gevolgen van de opwarming “af te zwakken”.
En er zijn natuurlijk niet alleen de goederen die in het Zuiden worden geproduceerd en in het Noorden worden verbruikt, maar ook goederen die in het Noorden worden geproduceerd en in het Zuiden verbruikt, goederen die in het Noorden worden gemaakt en elders in het Noorden worden geconsumeerd en ook producten die in een land van het Zuiden worden gemaakt, naar een andere land van het Zuiden gaan voor ze in het Noorden worden verbruikt… Dat is allemaal zeer ingewikkeld, maar het principe is duidelijk: om de verantwoordelijkheid inzake klimaat juist in te schatten en ook de inspanningen die door de verschillende actoren zullen moeten geleverd worden om de schade te beperken, moet men rekening houden met al die bewegingen in de wereldhandel om de “netto uitstoot” van elk land te berekenen.
Nettotransfer van emissies
Onderzoekers hebben getracht het probleem kwantitatief te benaderen (1). Hun onderzoek bevestigt dat een deel van de uitstoot die wordt toegeschreven aan ontwikkelingslanden in feite moet worden toegewezen aan de ontwikkelde landen. Er is met andere woorden, een “netto transfer” van emissies van het Noorden naar het Zuiden. Die transfer is erg belangrijk en neemt toe in de loop van de jaren. Globaal gezien, hebben de landen in het kader van de regels van het akkoord van Kyoto, hun uitstoot met ongeveer 2 procent per jaar verminderd tussen 1990 en 2008 ( een bedrag dat veel kleiner is dan de beloofde 5,2 procent!). In diezelfde periode zijn de ingevoerde “grijze emissies”verviervoudigd (van 0,4 Gt naar 1,6 Gt CO2).
En dit werkt cumulatief: de laatste achttien jaar heeft de internationale handel ervoor gezorgd dat er 16 Gt CO2 van de ontwikkelde landen naar de “ontwikkelingslanden” zijn overgebracht. Alleen al voor het jaar 2008, komt met tot een ontstellend resultaat: de netto transfer van emissies van het Noorden naar het Zuiden is vijf maal groter dan de reducties die in het Noorden werden gerealiseerd door het Noorden in naam van zijn verantwoordelijkheid ten opzichte van het Zuiden…
Ik verminder maar ik groei…
Zoals anderen heeft ook Europa voordeel gehaald uit dit trucje. Europa heeft opgeschept over het feit dat haar afspraken in het kader van het Kyoto protocol bijna volledig werden verwezenlijkt (8 procent minder emissies). Dat is juist … maar die vermindering in uitstoot is duidelijk kleiner dan de “grijze uitstoot” ingevoerd onder de vorm van producten die elders werden geproduceerd. Als men daarmee rekening houdt, heeft de EU niet alleen de emissies niet beperkt, maar ze zijn zelfs gestegen!
De nieuwe post Kyoto afspraken wijzigen dit beeld nauwelijks. De auteurs van de geciteerde studie schrijven bijvoorbeeld: “Indien de voorbije tendens lineair verder gaat, zal de netto transfer van emissies vanuit de groep van de ontwikkelde landen naar de groep van de ontwikkelingslanden ongeveer 2,3 Gt CO2 per jaar bedragen in 2020, wat 16 procent bedraagt van de uitstoot van de ontwikkelde landen in 1990.” En de onderzoekers noteren ook dat de 16 procent te vergelijken is “met de meest optimistische voorstellen tot reductie door de ontwikkelde landen in het raam van het akkoord van Kopenhagen”.
Niet wij, maar de Chinezen zijn schuldig!
Na Kyoto had de EU zich verbonden tot de “3×20”: in 2020 zouden de emissies met 20 procent afnemen, zou er 20% groei zijn van hernieuwbare energie en ook 20% groei van de energie efficiëntie. Door de zwakke economische groei en door het wegmoffelen van de “grijze emissies”, zal die reductie van de uitstoot met 20 % vlot gehaald worden in 2020.
Maar om een traject te volgen dat overeenkomt met de limiet van 2°C opwarming, zou men moeten verder zijn gegaan namelijk naar een reductie van ten minste 30 procent in 2020 ( in feite zou het beter 40 procent zijn). De voormalige secretaris van de VN conventie over de klimaatswijziging, Ivo de Boer heeft enkele jaren geleden hiervoor gepleit in het Europees Parlement. Tevergeefs. De nieuwe doelstellingen voor 2030 zijn van hetzelfde laken een broek als deze voor 2020: rekening houdend met de “grijze emissies”, zullen de door de staatshoofden en regeringen aangekondigde 40 procent reducties eerder uitdraaien op een effectieve daling met 15 procent van de eigen plaatselijke emissies … en het valt zelfs niet uit te sluiten dat het zelfs minder wordt.
De conclusie is duidelijk: de leiders van de EU willen ons in slaap wiegen terwijl ze ons in werkelijkheid met hoge snelheid naar een onbeschrijfelijke en onomkeerbare ramp leiden. Tegelijkertijd, voor het geval we ons daar plots van bewust zouden worden, hebben ze al een pasklaar tegenargument klaar: “niet wij, maar de chinezen zijn schuldig”.
Een andere politiek is nodig
Die bedrieglijke cijfers van 40 procent reductie willen ons niet alleen in slaap sussen maar ze hebben ook als doel de EU in een betere positie te plaatsen voor de klimaatsonderhandelingen die verondersteld worden te worden afgerond in Parijs eind 2015. In functie van de belangen van de grote bedrijven die steeds talrijke worden om openlijk te durven zeggen dat hun winst voorrang heeft ten opzichte van het redden van het klimaat waarin we nu leven en waarin de mensheid tot ontwikkeling is gekomen.
De grote milieu organisaties hebben de beslissingen van de Europese Raad veroordeeld. Zeer goed. Maar vaak staan we sprakeloos ten opzichte van hun argumentatie … In plaats van de manier van berekenen van de “grijze emissies” in de ontwikkelingslanden aan te klagen, trachten ze de regeringen en de patroons te overtuigen een meer ambitieuze klimaatspolitiek te voeren met als argument dat dit gunstiger is voor de concurrentiepositie van de bedrijven . Die weg is gedoemd te mislukken. De regeringen handelen immers in deze kwesties net zoals in andere zaken, zo goed mogelijk ten gunste van het patronaal belang.
In plaats van de rol van raadgever te spelen, moeten we eerder massaal mobiliseren ten gunste van een andere sociale en ecologische politiek.
Noot:
1) Zie Growth in emission transfers via international trade from 1990 to 2008 http://www.pnas.org/content/108/21/8903.full.pdf+html