Het internationaal panel van experts over de klimaatsverandering, IPCC, is begonnen met de publicatie van zijn vijfde rapport (Assessment Report 5, AR5). Net zoals de vorige rapporten zal het bestaan uit drie delen, geschreven door drie verschillende werkgroepen: wetenschappelijke kennis over de klimaatsverandering, impact/ adaptatie/kwetsbaarheid en preventie (“mitigatie”). Elk deel bevat een samenvatting voor beleidsmensen. Die samenvattingen zijn het resultaat van moeizame onderhandelingen met vertegenwoordigers van de landen. De samenvatting in het eerste deel, steunend op de wetenschappelijke kennis van de opwarming, werd op 27 september online geplaatst. Eens te meer is de inhoud zeer verontrustend.
Geen twijfel mogelijk
De 800 auteurs van het rapport bevestigen opnieuw dat de opwarming voornamelijk te wijten is aan de “menselijke activiteit”, ze verhogen ook het zekerheidsgehalte van deze stelling, die volgens hen nu meer dan 95% bedraagt ( 90% in het vierde rapport). Natuurlijke factoren (de activiteit van de zon) liggen aan de basis van een temperatuurstijging van 0,1°C sinds de pre-industriële tijd. Dat is erg weinig in vergelijking met de nu waargenomen stijging van 0,85°C.
Onder invloed van klimaatsceptici (of eerder, negationisten) hebben de media het uitvoerig gehad over de vertraging van de opwarming de laatste vijftien jaar. En inderdaad, de curve van de jaartemperaturen geeft de indruk van een stabilisering, maar wanneer men naar de gemiddelden per tien jaar kijkt, zie we een heel ander beeld. Hier is geen vertraging maar integendeel een versnelling te zien. Hoe komt dat? Het klimaat systeem is zeer complex, schommelingen op korte termijn zeggen ons niets over de tendenzen over een langere termijn.
+4°C
Volgens het meest pessimistische scenario van de opstellers zal de meest waarschijnlijke stijging op het einde van deze eeuw 4°C zijn, een verschil in temperatuur dat bijna even groot is als het temperatuursverschil tussen nu en de laatste ijstijd twintigduizend jaar geleden. Om de betekenis van dit vooruitzicht te begrijpen, moet men weten dat de vooruitzichten van de eerdere IPCC rapporten allemaal lager bleken te zijn dan de latere waarnemingen.
Een recente studie heeft dit bevestigd: het IPCC is alles behalve “katastrofistisch”. Integendeel: een hele reeks mechanismen dempen de diagnose. Een ervan is het feit dat de onderzoekers min of meer bewust de – subjectieve – limieten van wat hen redelijk toeschijnt, niet willen overstijgen. Het mogelijk massaal vrijkomen van methaan uit de permafrost wordt in de modellen niet meegenomen.
In tegenstelling tot het vorige rapport, sluit het vijfde rapport niet uit dat een vermindering van de uitstoot van broeikasgassen het mogelijk zal maken om onder de grens van een opwarming met 2°C (ten opzichte van de pre-industriële periode) te blijven. Maar dit goede nieuws moeten we om verschillende redenen relativeren: ten eerste zijn de regeringen minder dan ooit bereid tot het nemen van die maatregelen; ten tweede zijn de gevolgen van de opwarming, ook als die beneden de +2°C blijft veel erger dan eerder werd gedacht. Dankzij de groeiende kennis van de geschiedenis van het klimaat weten we nu dat het zeewaterpeil 5 tot 10 m ( en niet 4 tot 6 m ) hoger was tijdens het laatste interglaciair (tijdperk tussen 2 ijstijden), 120.000 jaar geleden, toen het 1°C tot 2°C warmer was dan vandaag…
Oceanen: +1 tot 3 meter
De “samenvatting voor beleidsmensen” bevestigt het. De stijging van het zeewaterpeil is het meest geduchte gevolg van de opwarming. Dit verschijnsel werd zwaar onderschat. Waarnemingen tonen nu aan dat de stijging 3 mm per jaar bedraagt en niet de verwachte 2 mm. Zes jaar geleden sprak het vierde rapport nog over een stijging tussen 18 en 59 cm op het einde van deze eeuw. Nu spreken de experts over een stijging van 28 tot 98 cm … of zelfs meer wanneer de ijskap van het westelijk deel van Antarctica even onstabiel wordt als die op Groenland. Zonder daling van de uitstoot zal het zeewaterpeil met 1 tot 3 meter stijgen tegen 2300.
En dit perspectief over drie eeuwen is trouwens niet het einde van het verhaal. Door de thermische inertie van die grote massa’s water en ijs kan het duizend tot tweeduizend jaar duren vooraleer het systeem een nieuw evenwicht bereikt. Volgens Anders Levermann, die het hoofdstuk over het zeewaterpeil coördineerde, veroorzaakt elke graad opwarming in vergelijking met het pre-industriële tijdperk, onvermijdelijk een uiteindelijke stijging van het zeewaterpeil met 2,3 meter. We zijn al bij een opwarming van 0,85 °C en het rapport rekent met een opwarming van 4°C op het einde van de eeuw. Als Levermann gelijk krijgt, zou er dus –onvermijdelijk – een stijging van het zeewaterpeil met bijna tien meter in zitten!
Die bedreiging van alle kustgebieden, waar de meerderheid van de mensheid leeft, is natuurlijk niet de enige bron van zorgen. Het rapport bevestigt ook de andere gevolgen van de klimaatsopwarming: meer droogteperiodes in droge gebieden, meer neerslag in vochtige gebieden, meer extreme meteorologische verschijnselen, een verzuring van de oceanen, een afzwakking van de grote zeestromingen (zoals de Golfstroom) enz. Over al deze gevolgen gaat het tweede deel van AR5 dat de impact en mogelijke aanpassingen zal bespreken.
Zinkend schip …
De komende generaties zullen het geweten hebben: deze onomkeerbare katastrofe (op de menselijke tijdsschaal) speelt zich af terwijl regeringen en internationale instellingen de mond vol hebben over “duurzame ontwikkeling”.
Het schip is aan het zinken en iedereen doet alsof er niets ernstigs aan de hand is?
Integendeel, reders zijn in hun nopjes omdat meer en meer boten de route langs het Hoge Noorden kunnen gebruiken, oliemaatschappijen verheugen zich over het verdwijnen van het Noordpoolijs waardoor ze de olievelden van het Noordpoolgebied kunnen ontginnen, de energielobby’s storten zich op het schaliegas om de elektriciteitsprijzen te verlagen, China en India bouwen nieuwe kolencentrales en president Correa van Ecuador offert het Yasuni park op ten voordele van een kapitalistische ontwikkeling, door hem herdoopt tot “burgerrevolutie”.
Alleen de werkende klasse kan deze wedloop naar de afgrond tot staan brengen. Maar dat kan alleen maar wanneer de strategie van “het verdelen van de vruchten van de groei” wordt verlaten en vervangen door een strategie van strijd tegen de kapitalistische accumulatie die “de twee enige bronnen van rijkdom blijft uitputten: de Aarde en de arbeidersklasse”. Een ecosocialistische strategie om de productivistische en consumeristische vervreemding achter ons te laten en te beginnen met het voldoen van de reële noden, op basis van democratische besluitvorming met respect voor de limieten die de natuur ons stelt. Meer dan ooit hoogdringend en broodnodig!
Nederlandse vertaling: Marijke Colle