Zoals was voorspeld, werd er een akkoord bereikt op de COP 21, de klimaattop in Parijs. Het zal in werking treden vanaf 2020 op voorwaarde dat 55 landen die het Klimaatverdrag ( UNFCCC, United Nations Framework Convention on Climate Change) ondertekenden dit akkoord ratificeren en dat die 55 landen minstens 55% van de werelduitstoot van broeikasgassen vertegenwoordigen. Gezien de standpunten die in Parijs werden ingenomen, zou die dubbele voorwaarde geen problemen moeten opleveren (maar verrassingen zijn niet uit te sluiten zoals het niet ondertekenen van Kyoto door de V.S. …).
“Ruim beneden de 2°C”: maar hoe?
Het akkoord heeft als doelstelling de gemiddelde temperatuurstijging te beperken tot “ruim beneden de 2°C in vergelijking met het pre-industriële niveau en verdere inspanningen te leveren om de temperatuurstijging te beperken tot 1,5°C boven dit niveau, zo wordt erkend dat dit de risico’s van de klimaatsopwarming sterk zou verminderen.”
De tekst bevestigt de wil om deze doelstellingen te bereiken met eerbiediging van het principe van de gemeenschappelijke maar gedifferentieerde verantwoordelijkheid, de mensenrechten, het recht op gezondheid, op ontwikkeling, de rechten van de inheemse volkeren, de rechten van personen met een handicap en van kinderen, gendergelijkheid en de promotie van ‘empowerment’ voor vrouwen en solidariteit tussen de generaties, waarbij een “rechtvaardige transitie” belangrijk is voor de wereld van de arbeid en ook rekening houdend met de mogelijkheden van de verschillende landen…
We kunnen niet anders dan het eens zijn met deze principes, maar de tekst die door de 195 landen tijdens de COP 21 werd aangenomen biedt geen enkele garantie dat ze in de praktijk zullen worden gebracht. En vooral, de tekst is absoluut vaag over te termijnen die moeten geëerbiedigd worden om de klimaatdoelstellingen te bereiken.
De tekst beperkt zich tot het volgende: ”de partijen willen zo vlug mogelijk de piek van emissies bereiken om vervolgens een snelle vermindering van de uitstoot te verwezenlijken volgens de beste beschikbare wetenschappelijke kennis om in de tweede helft van de eeuw tot een ”evenwicht” te komen tussen de bronnen van uitstoot door de mens en de absorptie van broeikasgassen in koolstofputten.” Maar het jaar van het bereiken van die piek en het precieze moment tussen 2050 en 2100 waarop het globaal evenwicht uitstoot/absorptie wordt verwezenlijkt, zullen bepalen op welk niveau een stabilisatie van de opwarming tot stand komt.
“Het onverzoenlijke verzoenen”?
President François Hollande nam op 12 december het woord voor de voltallige vergadering van de deelnemers, hij was verheugd over het feit dat de conferentie erin geslaagd was “het (schijnbaar) onverzoenlijke te verzoenen” door een “zowel ambitieus als realistisch” document goed te keuren. Eerder had zijn minister van buitenlandse zaken en voorzitter van deze COP, Laurent Fabius, zichzelf gelukgewenst met het resultaat dat hij als “het best mogelijke evenwicht” beschreef.
Het klimaatverdrag (UNFCCC) werd ondertekend in 1992 en het baarde een duidelijk zwakke eerste poging: het protocol van Kyoto. De uitdaging van de klimaatcrisis draagt nu al jaren in toenemende mate bij tot het ondermijnen van de legitimiteit van het kapitalisme en van de geloofwaardigheid van zijn politieke beheerders. Het is in het kielzog van de COP van Parijs nu wel duidelijk dat we een grootse tegenaanval zullen meemaken om het idee ingang te doen vinden, in tegenstelling tot wat eerder werd beweerd, dat het systeem in staat is de catastrofe die werd gecreëerd, in te dijken en dat de regeringen in dienst van dit systeem, de toestand onder controle hebben.
De mensen die niet geloven in de mogelijkheid van een groen kapitalisme, die niet geloven in de mogelijkheid om het klimaat te redden zonder de fundamentele tendens tot groei van het systeem in vraag te stellen, hebben er dus alle belang bij het akkoord van Parijs vanuit dit gezichtspunt te analyseren. Heeft de COP 21 al dan niet het “onverzoenlijke verzoend”? Dit artikel gaat voornamelijk over deze vraag. Later komen we nog op andere aspecten van het akkoord terug, zoals de kwestie van de adaptatie, van de steun aan landen van het Zuiden enz.
Hoe zit het dan? Stelt Parijs die vreselijke pessimisten en ecosocialisten in het ongelijk? Het antwoord is voor minstens 80 % “neen”. Waarom “80%”? Omdat, op basis van de eigen analyses van de deskundigen van het secretariaat van de Kaderconventie van de VN rond Klimaatverandering (UNFCCC) nog maar nauwelijks een vijfde van de weg is afgelegd om beneden een opwarming van 2°C te blijven (en dan nog louter op papier!). Met andere woorden, het klassieke glas is niet half vol of half leeg: het glas van de COP 21 is minstens voor vier vijfden leeg. De klimaatcatastrofe gaat verder en het is niet bewezen dat zogezegd onverzoenlijke dingen toch kunnen verzoend worden. Dat zullen we nu uitleggen.
Tussen het akkoord en de INDC
De onderhandeling bevat twee elementen: de tekst die in Parijs werd aangenomen enerzijds en anderzijds de projecten van “klimaatplannen” die in elk land dat aan de conferentie deelnam werden aangenomen en overgemaakt aan het secretariaat van de UNFCCC als voorbereiding van de COP. Die projecten worden in het jargon van de onderhandelaars met het Engelse letterwoord INDC aangeduid (Intended Nationally Determined Contributions, of nationaal afgesproken klimaatplannen).
De tekst aangenomen in Parijs stelt wel degelijk als doelstelling beneden een opwarming van 2°C te blijven en dan nog zo dicht mogelijk bij de 1,5°C. Maar de INDC – die geldig zijn tot 2025 of 2030 – bereiken helemaal niet deze doelstelling: volgens schattingen zal hun uitvoering ons brengen naar een catastrofale opwarming van ongeveer 3°C.
Deze tegenspraak tussen de intentieverklaringen van het akkoord en de realiteit van de klimaatplannen van de landen die het akkoord tekenden, is geen geheim. De motie aangenomen in Parijs (samen met het akkoord) “benadrukt een ernstige zorg over de noodzaak om de belangrijke kloof tussen de totale beloftes voor mitigatie (verzachting) van de deelnemende partijen voor de jaarlijkse globale uitstoot van broeikasgassen tot 2020 (enerzijds) en het traject van de geaccumuleerde uitstoot om het objectief van een gemiddelde temperatuur van de aarde ver beneden de 2°C te houden en de inspanningen verder te zetten om de temperatuurstijging te beperken tot 1,5°C (anderzijds).”
Die kloof tussen het gecumuleerde effect van de INDC en de doelstelling van de 1,5 tot 2°C aangenomen in Parijs, werd door een speciale werkgroep, opgericht tijdens de COP van Durban, bestudeerd om te zien hoe de ambities voor een klimaatbeleid konden verhoogd worden. (Ad Hoc Working Group on the Durban Platform for Enhanced Action). Deze werkgroep diende op 30 oktober 2015 een gedetailleerd rapport in bij het secretariaat van de UNFCCC.
In die tekst wordt de totale uitstoot door de INDC tot aan 2025 en 2030 vergeleken enerzijds met de uitstoot volgens een situatie “business as usual” en anderzijds met (varianten van) een traject van vermindering van de globale uitstoot dat zou moeten gevolgd worden volgens het IPCC om 66% kans te hebben op een opwarming beneden de 2°C (die trajecten worden in het laatste rapport van het IPCC “least cost 2°C scenarios” genoemd).
De auteurs van deze studie gebruikten een eenvoudige methode: ze nemen de emissies van het scenario “business as usual” als vertrekpunt (0% van de doelstelling) en het “least cost 2°C scenario” als het te bereiken doel (100% van de 2°C doelstelling). Hierna wordt het totaal van de emissievermindering die gepland werd in de INDC uitgedrukt in procent van de 2°C doelstelling. Hun besluit is: “in deze vergelijking schat men dat de INDC het verschil tussen het ‘business as usual scenario’ en de 2°C scenario’s op 27% in 2025 en 22% in 2030”. Daarom stellen we dat het “glas van de COP 21 voor 80% leeg is”.
Men kan bovendien niet uitsluiten dat dit cijfer van 80% nog beneden de realiteit is. De INDC moeten nauwkeurig bestudeerd worden om te zien of de landen hun cijfers niet hebben opgeblazen om zo het beeld van de goede leerling van de klas op te hangen. We hebben dit soort bedrog al meerdere malen gezien in het klimaatdossier (denk maar aan de manier waarop lidstaten van de EU de uitstoot van hun vervuilende industrie overschat hebben om gratis een maximale hoeveelheid emissierechten te bekomen, die ze dan met winst hebben doorverkocht).
Het feit dat vele INDC sterk rekenen op de absorptie van CO2 door bossen, of op een relatieve vermindering van de emissies en veel minder op een netto vermindering moet ons wantrouwen doen toenemen. Dit aspect kunnen we aan de specialisten laten. Bekijken we opnieuw hoe het akkoord van Parijs beweert de kloof te dichten tussen de INDC en de doelstelling om de opwarming te beperken tot 1,5 à 2°C.
De kloof dichten? Eerst zien en dan geloven!
Ik moet eerst toegeven dat een van de punten van het rapport van het IPCC voor mij onduidelijk blijft: de diagnose over de ernst van de klimaatsverandering is meer en meer verontrustend, het verschijnsel versnelt veel vlugger dan wat in de modellen werd voorzien.
Hoe komt het dan dat de piek van de emissies van broeikasgassen die moet gerespecteerd worden om een 66% kans te hebben om beneden de 2°C grens te blijven zo sterk werd uitgesteld tussen het 4e en 5e rapport? Volgens het 4e rapport moest de uitstoot ten laatste in 2015 zijn maximum bereiken om niet boven de 2°C uit te stijgen. Maar volgens het 5e rapport zouden we nog beneden de 2°C kunnen blijven wanneer de wereldemissies pas vanaf 2020, 2025 en zelfs 2030 verminderen – maar dan wel ten koste van meer en meer problemen.
Ik denk niet dat de auteurs van die rapporten alleen maar de hoop willen levend houden, er moet een wetenschappelijke verklaring bestaan voor dit verschuiven. Maar ik ken ze niet…
Maar nemen we aan dat een piek van uitstoot die de 2°C of de 1,5°C respecteert inderdaad kan optreden in 2025 of 2030, en keren we dan terug naar onze vraag: hoe zal het akkoord van Parijs de kloof dichten tussen de INDC en de doelstelling van een opwarming “ruim beneden de 2°C”? Het antwoord staat in de tekst die werd aanvaard: door de INDC elke vijf jaar te herzien met de bedoeling de ambitie ervan te verhogen. Die herziening zal uitsluitend berusten op de goede wil van de partijen: het akkoord is juridisch niet afdwingbaar, voorziet geen enkele strafmaatregel enz. Terwijl het huis in brand staat is het toch wel sterk dat een dergelijke zwakke verbintenis voorgesteld wordt als een historische doorbraak…
Hier is timing een belangrijke kwestie: het akkoord van Parijs treedt in 2020 in werking en een eerste herziening komt er niet voor 2023. Het ratificeren van het Protocol van Kyoto nam acht jaar in beslag en het ging om een klein aantal ondertekenaars en om een belachelijk kleine vermindering van de uitstoot. Denken dat 195 landen binnen tien jaar, in een context van groeiende geopolitieke spanningen, snel akkoord zullen gaan over de 80% van het traject dat ze moeten volgen om het klimaat te redden, is niets anders dan een wilde gok met het lot van miljoenen mensen en de ecosystemen.
De COP 21 ontkracht de analyse van de ecosocialisten zeker niet, maar bevestigt ze eerder: wanneer het botst op de ecologische grenzen kan het kapitalistisch systeem niets anders dat het probleem verder in de toekomst doorschuiven, waardoor het nog complexer en gevaarlijker wordt.
“Fossiele brandstoffen”, zei u?
Over gevaren gesproken, wie blijft geloven dat er op 12 december in Parijs een wonder is gebeurd, zou nog twee andere vragen moeten stellen:
Hoe komt het dat termen zoals “fossiele brandstoffen”, “industrie”, “steenkool”, “olie”, “aardgas”, “automobielproductie” en andere die cruciaal zijn voor ons onderwerp, gewoon niet in de tekst van Parijs worden vermeld? Dat de term “energie” slechts twee keer wordt geciteerd binnen één zin over Afrika (en één keer in de naam van het Internationaal Energie Agentschap)?
Waarom worden de termen “energietransitie”, “energiebesparing”, “recyclage”, “hergebruik”, “gemeenschappelijk goed”, “herlocalisatie” anderzijds nooit worden gebruikt? Waarom wordt er maar één keer gesproken over “hernieuwbare energie” en alleen maar in verband met landen “in ontwikkeling” ( in het bijzonder, Afrika)? Waarom wordt er maar één keer over “biodiversiteit “ gesproken? Waarom komt het begrip “klimaat en rechtvaardigheid” maar één keer voor als “belangrijk voor sommigen” – juist in die paragraaf die handelt over biodiversiteit en het belang (ook “voor sommigen”!) van Moeder Aarde?
Die lacunes zijn er niet toevallig gekomen, maar zijn kenmerkend voor een welbepaald project, de kapitalistische strategie als antwoord op de uitdaging van het klimaat. De klimaatsceptici zijn binnen de heersende klasse aan de verliezende kant, des te beter. Maar we moeten het akkoord van Parijs niet opgelucht als een “krachtig signaal” beschouwen, dat “de bladzijde van de fossiele brandstoffen omdraait” en een draai betekent naar een “rechtvaardige transitie”, zoals sommigen beweren. De schuldigen voor deze ramp – in grote lijnen de sectoren van de fossiele brandstof en van het bank- en kredietwezen – houden het roer stevig in handen.
Een bocht, maar welke bocht?
Is er een bocht gemaakt? Ongetwijfeld. Er is zeker ook een bewustwording op het hoogste niveau over het grote, niet te berekenen gevaar van de globale opwarming. Indien ze niet wordt beheerst, zal ze wegen op de maatschappij, op haar samenhang en op de economie (de encycliek van paus Franciscus is een uitdrukking van dit verschijnsel).
Waarschijnlijk zullen bepaalde kapitalistische beleidsmakers niet alleen deze COP als een scherm gebruiken om de ramp van hun politieke onbekwaamheid vanaf de Top van de Aarde in 1992 te verbergen, maar zullen ze ook proberen een akkoord te bereiken over het dichten van de kloof tussen de INDC en wat er nodig is om de opwarming beneden de 2°C te houden.
Het is weinig waarschijnlijk dat ze hierin zullen slagen (en dat is een eufemisme)… Redenen daarvoor is dat de bocht zeer laat wordt aangevat, de fossiele brandstofproducenten op de rem staan en onze multipolaire wereld verscheurd wordt door brutale inter-imperialistische rivaliteiten, waarbij geen enkele imperialistische macht duidelijk de leiding heeft…
En bovendien is er niet alleen de doelstelling maar ook de kwestie van de middelen om ze te bereiken. Zo betekent het “least cost 2°C scenario” dat de inspiratiebron is van onze strategen, niet alleen de “zachte energie” maar ook kernenergie, het verbranden van fossiele brandstoffen gekoppeld aan afvang en opslaan van koolstof, reusachtige hydro-elektrische dammen, het verbranden van biomassa met het recupereren van koolstof (carbon recovery). Het 5de rapport van het IPCC is formeel: zonder die maatregelen is het “niet rendabel” om beneden de 2°C te blijven, de kosten zouden dan immers exploderen, de winsten zijn in gevaar! Heiligschennis!
In de hitparade van de technologieën van de leerling-tovenaar is momenteel het verbranden van biomassa met terugwinnen van de koolstof populair. De voorstanders zeggen dat het verbranden van biomassa en het opslaan van de geproduceerde CO2 en met daarbij het telen van nieuwe biomassa voor verbranding – die door de groei ervan CO2 uit de lucht kan absorberen – niet alleen de uitstoot zal verminderen maar ook de in de atmosfeer geaccumuleerde CO2 zal doen dalen. De redenering lijkt niet te ontkrachten. Maar in dit project moet er een enorme hoeveelheid biomassa verbruikt worden waardoor er zowel ecosystemen als de menselijke gemeenschappen die er leven zullen vernield worden.
Het is in die zin dat het akkoord van Parijs de basis legt bijvoorbeeld door een belangrijk “mechanisme van duurzame ontwikkeling” aan te kondigen. Nadere lectuur leert ons dat het in feite over niets anders gaat dan het maximaal uitbreiden van het “mechanisme van schone ontwikkeling” van Kyoto …waardoor de Europese auto-industrie haar uitstoot kon “compenseren” door investeringen in “woud” projecten in het Zuiden, ten nadele van de inheemse volkeren.
Dat is de echte “realistische ambitie” die door Hollande werd beschreven tijdens de apotheose van de COP in de media. Dat is het ware gezicht van wat sommigen nog steeds als “groen kapitalisme” blijven begroeten. We moeten de realiteit onder ogen durven zien. Wat er in naam van “duurzame ontwikkeling” wordt gerealiseerd is anti-ecologisch, antisociaal, het zal het klimaat niet redden en het zal meer en meer repressie moeten inzetten om de weerstand te breken, het protest het zwijgen op te leggen. De noodtoestand die onder het voorwendsel van de strijd tegen het terrorisme werd uitgevaardigd, is veelzeggend voor bepaalde verborgen tendensen van deze COP…