De nijpende situatie van de yezidische Koerden in Irak heeft de ogen van de wereld gevestigd op de strijd van de Koerden. Karwan Fatah-Black analyseert de strategie van de Iraaks Koerdische KDP.
Terwijl de Iraaks-Koerdische elite zich laat trakteren op wapens en Amerikaanse luchtsteun, voltrekt zich in de frontlinie met het onlangs uitgeroepen kalifaat een tragedie. Uit Turkije, Iran en Syrië schieten solidaire strijders te hulp, en ook vanuit de diaspora in Europa vertrekken mensen naar Noord-Irak om het gevecht met de Islamitische Staat aan te gaan. Van links tot rechts regent het steunbetuigingen aan de Koerdische strijd tegen de moorddadige eenheden van ISIS. Op de achtergrond van dit breed gedragen enthousiasme spelen echter politieke belangen die de uitkomst van dit gevecht in belangrijke mate zullen bepalen. De Amerikaanse interventie heeft maar beperkt militair effect, maar zal vooral bijdragen aan de bestendiging van de macht van een corrupte Iraaks-Koerdische elite in plaats van de vorming van een solidair en vrij Koerdistan.
Kiezen tussen Kirkuk en Sinjar
Vanaf 5 juni opende ISIS een grootschalig offensief in Noord-Irak. Al op 9 juni verliet het Iraakse leger de stad Mosul in het noorden van het land en werd Kirkuk door het Iraakse leger ontruimd. Kirkuk ligt in een belangrijk olierijk gebied en het eigendom van de stad wordt door de Koerden betwist. Troepen van de Koerdische Regioregering namen daarom na het vertrek van de Iraakse regeringstroepen de stad over om te voorkomen dat deze in handen van ISIS zou vallen. Na de overname van Kirkuk begon de regioregering onder leiding van de Koerdisch Democratische Partij (KDP) zich afzijdig te houden van de gevechten tegen ISIS. Ook na het uitroepen van het kalifaat op 29 juni bleef de regioregering in Erbil terughoudend. Met Kirkuk in Koerdische handen was voor de regioregering een belangrijke overwinning behaald, de verdediging van verder afgelegen delen van Iraaks Koerdistan zoals Sinjar, maar ook Gwer en Makhmur waren geen prioriteit.
De Peshmerga (Koerdische strijders) in Iraaks Koerdistan zijn niet simpelweg een leger, maar zijn de gewapende takken van de verschillende Koerdische partijen. Hun acties zijn een directe uitdrukking van de politieke keuzes van deze partijen. Hoewel de regioregering twee maanden de tijd had om de verdediging aan de noordelijke grens van Koerdistan met het kalifaat op orde te brengen werd er vrijwel niets ondernomen. ISIS kon vrij eenvoudig de plaatsen rond Sinjar innemen terwijl de Peshmerga van de regerende KDP zich terugtrokken. De nederlaag op 2 augustus, waar vooral de yezidische Koerden in Sinjar het slachtoffer van zijn geworden, was het gevolg.
De tragedie die volgde op de bergrug werd vervolgens door Masoud Barzani, de regerend president van de regioregering, handig gebruikt om de nederlagen te verhullen. Tot grote woede van de yezidi’s en de andere Koerdische partijen verlieten de Peshmerga van de KDP Sinjar. Maar wat een blamage had moeten zijn voor het leiderschap van de regioregering, en met name de KDP, veranderde in het tegenovergestelde. President Barzani publiceerde een brief in de Washington Post met de oproep om Koerdistan te hulp te schieten. De regioregering herhaalt hier wat ze ook in de loop der jaren met de moord onder leiding van Saddam Hussein op de Koerden in Halabja heeft gedaan. Ze gebruikt de massamoord voor politiek gewin zonder zich om de slachtoffers te bekommeren. De woede die de humanitaire ramp in Sinjar opleverde resulteert nu in Amerikaanse luchtsteun, leverantie van lichte wapens en humanitaire hulp. Het is niet toevallig dat Amerikaanse luchtsteun pas opgang kwam op het moment dat Erbil werd bedreigd. De corrupte KDP en de miljardairsfamilie Barzani leggen nu gelijktijdig de hand op het olierijke Kirkuk en worden beloond voor de zwakke verdediging van Sinjar.
Oliestaat of emancipatie?
Aan de basis van de keuze voor het innemen van Kirkuk en het onverdedigd achterlaten van Sinjar ligt een visie op de richting die de Koerdische bevrijdingsbeweging moet inslaan. De KDP is gericht op het uitbouwen van de Barzani-dynastie en het creëren van een oliestaat die loyaal is aan de belangen van het Westen. De Koerdische Regioregering is onder leiding van de KDP bijzonder corrupt geworden, protesten worden met geweld onderdrukt en nepotisme is de norm. De nu toegesnelde YPG uit Syrië, de PKK uit Turkije en strijders van de PDKI en PJAK uit Iran zien een oliestaat onder leiding van Barzani echter niet als Koerdische bevrijding. Barzani en de KDP doen hun best om Koerdische solidariteit te beteugelen. Het model van de KDP voor een onafhankelijk Iraaks Koerdistan lijkt op dat van Israël: in ruil voor onaantastbare loyaliteit willen ze Amerikaanse steun, een vrijbrief om internationale regels te schenden en als het nodig is buren met geweld intimideren. Als Koerdische belangen door Amerikaanse oliebelangen in gevaar komen kiest Barzani voor het tweede.
Dit staat in schril contrast met progressieve Koerdische bewegingen die uit Syrië en Turkije zijn toegesneld om de aanvallen van ISIS af te slaan. Zij komen op voor culturele rechten en zien de strijd voor Koerdistan niet los van sociale verbeteringen en emancipatie in het algemeen. Dit verschil is direct terug te zien in de samenstelling en leiding van de strijders aan het front. De Turks-Koerdische en Syrisch-Koerdische eenheden bestaan uit zowel mannen als vrouwen. De Peshmerga van de KDP daarentegen staan onder leiding van corrupte telgen uit de Barzani-familie die vooral zichzelf proberen te redden. Na de vlucht van de KDP-Peshmerga uit Sinjar hoonde een christelijk Iraaks parlementslid dat ISIS “wil sterven om te lunchen met de profeet, de Peshmerga wil leven om naar huis te gaan en met zijn vrouw en kinderen te eten.”
Het effect van de Amerikaanse luchtsteun is vooral een opsteker voor het moraal van de Peshmerga. Maar aan de grond, zoals bij de herovering van Makhmur op 11 augustus, waren het de gewapende activisten uit Syrië en Turkije die de doorslag gaven. In Gwer en Makhmur kwamen enkele dagen voor het ontzet van deze plaatsen honderden strijders van de Iraanse partijen de kastanjes uit het vuur halen. De vrijwilligers die uit de rest van Koerdistan zijn toegesneld vangen de klappen en doen het vuile werk. Voor de VS en Barzani doen alleen de olierijke gebieden ertoe. De Turks-Koerdische strijders van de PKK, die de verdediging van Erbil voor een deel regelen, worden door de KDP zoveel mogelijk aan het zicht onttrokken. Zij zijn het die nu in Sinjar de vluchtelingen zijn komen ontzetten.
De KDP speelt zowel aan het front als op internationaal niveau een vuil spel. De grens met Rojava, het Syrische deel van Koerdistan, wordt angstvallig dicht gehouden. De eerdere val van Makhmur was het directe gevolg van het in de steek laten van de PKK aldaar. Dit gebeurde hoogstwaarschijnlijk in overleg met de Turkse overheid. De regioregering heeft inmiddels de opdracht gegeven aan de Iraanse Koerden om zich terug te trekken uit de strijd tegen ISIS. De KDP laat, in samenspraak met de VS, liever delen van Koerdistan onverdedigd dan de controle over de prioriteiten van de strijd te verliezen. De boodschap van president Barzani was begin augustus dat alleen de Koerdische vlag aan het front gehesen mag worden, partijvlaggen zoals van de YPG en PKK zijn door hem verboden. Op deze manier verhult hij dat de eigen KDP-krachten door corruptie zijn ondermijnd en het vooral de toegesnelde idealistische buren zijn die de verdediging van Koerdistan tegen ISIS mogelijk maken.
Dit artikel verscheen oorspronkelijk op socialisme.nu.
foto : Iraaks Koerdische strijder bij Erbil