“In elk geval is het zo dat literaire werken niet alleen maar één ding betekenen. Ze zijn in staat om hele repertoires aan betekenis te genereren, waarvan sommige wijzigen wanneer de geschiedenis zelf verandert, en niet al deze betekenissen zijn er bewust in gelegd.” (Terry Eagleton)
Volgens Michael Löwy kan literatuur ― fictie dus ― ons laten zien hoe de maatschappij reilt & zeilt, ze is daar zelfs onmisbaar voor: “Waar de sociale wetenschap concepten, wetten, analyses formuleert”, zegt Löwy, “brengt het literaire werk individuen, personages en situaties tot leven.” Literatuur “kan door geen enkel wetenschappelijk werk, hoe doeltreffend ook, vervangen worden.”
Zelf heb ik de voorbije feestperiode gebruikt om me in Franz Kafka te verdiepen. Eindelijk! Ik wilde dat al doen toen ik nog een olijke twintiger was. Ik heb me toen zelfs, in een vlaag van jeugdige overmoed, diens Volledige werken aangeschaft, god weet waar die terechtgekomen zijn. We zijn nu dik veertig jaar later, ik ben met pensioen ― tijd zat! ― en ik heb, dank zij de onmetelijke diepten van het internet, voldoende Kafka in huis om er eindelijk mee aan de slag te gaan.
Michael Löwy, de man waarmee ik dit stuk aanvang, heeft al veel over Kafka gepubliceerd. Dank zij het geduldige vertaalwerk van Johny Lenaerts is daarvan ook al iets in ’t Nederlands te lezen. (1) Zelf heb ik zopas Franz Kafka, rêveur insoumis (2) dichtgeslagen. Daarin vertelt Löwy wat er aan maatschappelijke inzichten te rapen valt in een oeuvre dat op ’t eerste gezicht vooral voer voor psychologen is. Het is een misvatting waarop de Italiaanse auteur Italo Calvino me eerder al gewezen heeft: ‘Kafka, die dacht dat hij metafysische allegorieën schreef, beschreef de hedendaagse vervreemding op zo’n manier dat ze tot op vandaag overtroffen bleef.’ (3)
Hedendaagse vervreemding! Dat lijkt me wel een term te zijn die veel maatschappelijk inzicht kan genereren; anders is het niet te verstaan dat armlastige gepensioneerden hun gratis Lijnabonnement zonder verzet afgeven om daarmee de schulden van blitse bankiers te betalen. Als Kafka’s verhalen me dat laten zien, dan leert hij me inderdaad iets over deze maatschappij. Laat me eens kijken. Van het net pluk ik De gedaanteverwisseling, in een Nederlandse vertaling uit 1944, oubollig maar charmant. (4) Niet al te lang en daardoor ideaal om met Kafka aan de slag te gaan.
Löwy haalt een discussie aan die in 1963 tussen marxisten plaatsgevonden heeft, in wat toen nog als het Oostblok omschreven wordt, meer bepaald in Liblice, Tsjechoslowakije. De marxisten blijken het, ook wat Kafka betreft, grondig met elkaar oneens te zijn. Sommigen bekritiseren de auteur omdat hij een wereld creëert waarop zijn personages geen enkele greep hebben. Daartegenover staan zij die vinden dat het toch iets ingewikkelder is. De Oostenrijker Ernst Fischer bijvoorbeeld:
“Zijn de diverse manieren waarop de uitwendige wereld subjectief ervaren wordt dan geen belangrijk aspect van de realiteit? Beperkt de realiteit zich tot wat de mensen doen? Sluit de realiteit ook niet datgene in wat mensen dromen, vermoeden en voelen als nog niet bestaand of als iets wat wel bestaat, maar niet zichtbaar is?” Tot degenen die Kafka verwijten dat zijn personages geen greep op de werkelijkheid hebben, zegt hij: “De schrijver is niet verplicht om oplossingen te suggereren. Soms zijn diens vraagtekens inhoudelijk veel rijker dan de al te veel voorkomende uitroeptekens die dan nog eens in veel te vette karakters afgedrukt worden.”
Die discussie is verre van nieuw. De Hongaarse filosoof György Lukács schrijft in 1955 dat de realiteit zich bij Kafka “oplost in een abstractie zonder inhoud die alleen maar door het niets bepaald wordt.”
Volgens Löwy verwijst die transcendentie evenwel niet naar “het niets”, maar naar de structuur van de vervreemding zelf ― zoals Lucács die nochtans al in 1923, in zijn Geschiedenis en klassenbewustzijn, zelf bestudeerd heeft. Het “niets” dat Lucács bij Kafka ontwaart wordt wel degelijk door “iets” gevuld, zegt Löwy: het is “de abstracte onpersoonlijkheid, leeg, ongrijpbaar en transcendent, van de vervreemde en verzakelijkte bureaucratische machine.”
Lukács zal zijn mening later trouwens bijspijkeren. Wanneer de Russen de Hongaarse opstand van 1956 onderdrukken, wordt hij, samen met o.a. Imre Nagy, naar een slot (!) in Roemenië weggebracht. Ze weten niet waarvan ze beschuldigd worden, ze kunnen zich niet verdedigen. Die onzekerheid blijft maanden duren. Uiteindelijk wordt Imre Nagy geëxecuteerd en Lukács vrijgelaten. Tijdens die internering zou Lukács gezegd hebben: “Kafka war doch ein Realist.”
In dat slot ondervindt Lukács de kafkaiaanse realiteit aan den lijve, net zoals de antiheld uit De gedaanteverwisseling het al in de eerste zin van dat verhaal doet: ”Toen Gregor Samsa op een morgen uit onrustige droomen ontwaakte, ontdekte hij dat hij in zijn bed in een monsterachtig ongedierte was veranderd. Hij lag op zijn hardgepantserden rug en zag, als hij zijn hoofd eenigszins optilde, zijn gewelfden bruinen, door boogvormige geledingen verdeelden buik, waarop de deken, op het punt omlaag te glijden, nauwelijks houvast kon vinden. Al zijn in vergelijking met zijn overigen omvang zielig dunne pootjes flikkerden hulpeloos voor zijn oogen.” (4)
Ja, zo gaat dat: vandaag ben je een mens waarmee rekening gehouden moet worden en morgen blijk je niets meer waard te zijn. En nu ga ik de rest van dat verhaal lezen.
Noten:
1) Michael Löwy, Herbetovering van de wereld.Romantische wortels van linkse denkers werd uitgegeven door Socialisme 21, Grenzeloos en Uitgavenfonds Ernest Mandel. Leuven 2013. ISBN 9789081530521. Bestellen in België? Stort 15,50 € op rekening IBAN BE09 0010 7284 5157 ―
BIC GEBABEBB van het Fonds Leon Lesoil, met vermelding‘Herbetovering’ en vermeld vooral je volledige adres.
2) Michael Löwy, Franz Kafka, rêveur Insoumis. Editions Stock Paris, 2004. 167 ps. Alle citaten van Löwy heb ik uit dat boek vertaald.
3) Italo Calvino, Why Read the Classics. Vintage Classics. ISBN 0-679-41524-6. Het citaat luidt in het Engels: “Kafka thinking he was writing methaphysical allegory, described contemporary man’s alienation in a way that was never been surpassed.”
4) Franz Kafka, De gedaanteverwisseling. Genius 1944. 88 ps. Het verhaal kan hier gedownload worden.
Dit artikel verscheen oorspronkelijk op De Laatste Vuurtorenwachter.