Het afgelopen jaar heeft Islamitische Staat (Daesh) een spectaculaire groei doorgemaakt in Libië. De basis hiervoor is gelegd door de militaire interventie uit 2011. Een nieuwe interventie zal de situatie alleen maar verergeren.
Eind februari onthulde Le Monde dat Franse speciale eenheden een ‘geheime oorlog’ voeren in Libië. Volgens de Franse krant heeft president François Hollande opdracht gegeven voor ‘onofficiële militaire actie’. Het ministerie van Defensie had eerder al bevestigd dat de Franse luchtmacht verkenningsvluchten heeft uitgevoerd boven Libië en dat het Franse leger in Niger een vooruitgeschoven basis heeft opgezet bij de grens met Libië.
Ook Groot-Brittannië heeft verkenningsvluchten uitgevoerd. De Verenigde Staten voerden halverwege februari al een luchtaanval uit op een ‘trainingskamp’ van Daesh en inmiddels heeft Italië ook luchtmachtbasis Sigonella opengesteld voor Amerikaanse dronevluchten. De Britse krant The Guardian spreekt van een ‘nieuw front in de westerse oorlog tegen Islamitische Staat’. Daarbij worden de westerse mogendheden echter geconfronteerd met de gevolgen van hun vorige interventie.
Na de val van de autoritaire regimes in Tunesië en Egypte in 2011 verspreidde de Arabische revolutie zich onder andere naar Libië. De Libische dictator Moammar al-Kadhafi, die al meer dan vier decennia aan de macht was, reageerde met grof geweld tegen de eigen bevolking. Door gebruik te maken van de tribale structuur van de Libische maatschappij wist Kadhafi de revolutionaire krachten in het defensief te drukken.
Terwijl de val van Moebarak een enorme dreun was voor het westers imperialisme in het Midden-Oosten en Noord-Afrika, bood de nederlaag van de Libische revolutionaire krachten de westerse mogendheden een opening hun positie te versterken door de revolutie te kapen. Onder leiding van Frankrijk en Groot-Brittannië bombardeerde een internationale coalitie van Amerikaanse bondgenoten Kadhafi weg.
Sindsdien is de situatie in Libië alleen maar verslechterd. In grote delen van het land is de werkelijke macht in handen van lokale milities. In 2014 is de nationale regering bovendien uiteengevallen in een internationaal erkende regering in het oosten en een coalitie van islamitische groeperingen in het westen.
In deze chaos kon Daesh het afgelopen jaar vanuit het niets een strook land van 150 kilometer veroveren rond Sirte, de geboortestad van Kadhafi. Dezelfde omstandigheden die de groei van Daesh in de hand hebben gewerkt, werpen nu ook problemen op voor militaire interventie van westerse mogendheden. De Italiaanse minister van Defensie Roberta Pinotti zei bijvoorbeeld: ‘Libië kan gestabiliseerd worden door lokale krachten. Een militaire interventie en bezetting van het land door westerse troepen is ondenkbaar’.
Er wordt al maanden onderhandeld over een akkoord dat de regeringen in het oosten en het westen moet verenigen. Ook wanneer de eenheidsregering er wel komt, zullen westerse bommen Daesh eerder versterken dan een halt toeroepen.
Dit artikel verscheen oorspronkelijk op socialisme.nu/blog/