In maart 2011 werd er, gestimuleerd door de ontwikkelingen in Tunesië en Egypte, ook in Syrië gedemonstreerd tegen het dictatoriale regime van Bashar al-Assad. De betogers eisten politieke hervormingen, burgerrechten en het einde van de al sinds 1963 van kracht zijnde noodtoestand. Naast een aantal schijnconcessies aan de betogers beantwoorde het regime de inmiddels tot een opstand uitgegroeide protesten met grenzeloos geweld. Demonstranten werden doodgeschoten, opstandige dorpen en steden gebombardeerd. Alleen al in de eerste maand vielen er 3.000 doden onder de demonstranten.
Als reactie op het geweld van het regime, dat opereert als een bezettingsleger in eigen land, vormden zich ook gewapende lokale verzetsgroepen die in beperkte mate versterkt werden door overlopende militairen van het regeringsleger. Ook jihadistische groepen gesteund door Al Qaida in Irak mengden zich met hun eigen agenda (de vestiging van een islamitische staat) in de strijd.
In de burgeroorlog zijn inmiddels ruim 110.000 doden gevallen en een half miljoen gewonden en verminkten. Vier miljoen Syriërs zijn binnen Syrië gevlucht en 2 miljoen naar de omringende landen met name Libanon en Irak. Een derde van de Syrische bevolking heeft geen huis meer en de bombardementen en aanslagen van het Assad regime gaan dagelijks door.
De aanval met gifgas op een wijk in Damascus op 21 augustus waarbij 1400 mensen omkwamen was voor de regering Obama aanleiding om te dreigen met luchtaanvallen op Syrische doelen. De weerstand daartegen, zowel van Assads internationale bondgenoten en wapenleveranciers, Rusland en China, als ook van de Amerikaanse publieke opinie leidde er toe dat deze plannen niet doorgezet werden, al is het gevaar van een Amerikaanse interventie niet geheel verdwenen.
De burgeroorlog in Syrië heeft zich ontwikkeld tot het meest bloedige conflict in deze eeuw. De ontwikkeling ervan zal ook in sterke mate de ontwikkeling van de hele Arabische revolutie bepalen. We kunnen niet afzijdig blijven in deze strijd die zoveel levens verwoest en waarbij zoveel op het spel staat. Een linkse beweging die in deze situatie niet zijn uiterste best doet om de onderdrukten in hun strijd te steunen is naar onze mening de naam linkse beweging niet waard.
Helaas hebben grote delen van de linkse beweging ook internationaal grote moeite om in deze situatie de juist kant te kiezen. Aan de ene kant zijn er krachten die zich feitelijk afzijdig houden omdat ze – in navolging van de grote media – het verzet vooral zien als islamitisch verzet. Hun afzijdigheid komt neer op de stelling dat je of door de hond (Assad) of door de kat (de islamisten) wordt gebeten.
Daar tegenover staan linkse krachten die hun standpunt geheel laten bepalen door de benadering: de vijanden van mijn vijanden zijn mijn vrienden. Zij beschouwen het regime van Assad en haar bondgenoten Hezbollah, Rusland en Iran als behorend tot een ‘anti-imperialistisch’ blok dat beschermd moet worden tegen de Amerikaanse agressie. Zij zien daarbij over het hoofd dat de ‘anti-imperialist’ Assad inmiddels een van de grootste moordenaars van deze eeuw is en ze geven zich geen rekenschap van het feit dat de Amerikaanse regering, ook als ze over wil gaan tot het bombarderen van Syrië dat niet doet om het moorddadige regime van Assad ten val te brengen, maar dat ze het regime slechts wil verzwakken om er des te beter zaken mee te kunnen doen. Wat de Amerikanen en hun bondgenoten vooral vrezen is een voortzetting van de Syrische revolutie en de Arabische revolutie in het algemeen.
De voortzetting van die revolutie, hoe zwak en bedreigd die op dit moment ook is, is voor ons het centrale gegeven in de strijd in Syrië en de hele Arabische wereld. Achter het geweld van de gewapende strijd gaat een volksrevolutie schuil. Een revolutie waarin Syriërs proberen hun lot in eigen hand te nemen. Het revolutionaire proces in Syrië en in de rest van de Arabische wereld zal niet op korte termijn tot een overwinning leiden. Het zal een langdurig proces zijn waarbij terugslagen en perioden van opgang elkaar af zullen wisselen en waarbij zich allerlei onverwachte wendingen voor kunnen doen. Het steunen van dit revolutionaire proces in al zijn zwakheid en grilligheid moet voor links voorop staan.
Daarom strijden we tegen een militaire interventie die niet alleen nog meer doden en verwoesting in Syrië zal betekenen, maar ook het regime van Assad het voorwendsel zal geven te strijden tegen de imperialistische agressie en het hem mogelijk zal maken zijn tegenstanders als agenten van het imperialisme af te schilderen.
Het gevaar van de groeiende kracht van de gewapende islamistische groepen moet niet onderschat worden. Maar er is geen reden om aan te nemen dat zij per se de overhand zullen krijgen in het verzet. En de beste manier om dat te voorkomen is te strijden tegen een Amerikaanse interventie en voor steun aan het revolutionaire proces, dat vorm krijgt in het volksverzet en allerlei vormen van zelforganisatie van de bevolking in de gebieden waar de strijdkrachten van het regime verdreven zijn.
Van sommige kanten wordt gepleit voor een politieke oplossing van het conflict. Dat klinkt natuurlijk sympathiek, maar in de praktijk gaat achter de formule van een ‘politieke oplossing’ een akkoord met het regime schuil. Een regime waarvan het moorddadige karakter inmiddels wel duidelijk genoeg is gebleken en dat bij een eventuele politieke oplossing er niet voor terug zal deinzen om de meest gruwelijke represailles te nemen tegen dat deel van de bevolking dat zich tegen haar heerschappij heeft verzet.
Het regime van Assad krijgt op grote schaal buitenlandse militaire steun, met name van Rusland en Iran. Daarnaast zijn er eenheden van Hezbollah die zich direct in de strijd hebben gemengd aan de kant van het regime. Het gewapende verzet krijgt geen of maar mondjesmaat buitenlandse steun. De reden dat de VS en de Europese landen het verzet niet met wapens steunen is dat ze geen van de verzetsorganisaties politiek controleren of zelfs maar vertrouwen.
Door de militaire steun van Rusland en Iran kan het moorddadige regime doorgaan met het bombarderen en uitmoorden van de opstandige bevolking, zonder dat die zich daar doeltreffend tegen kan verzetten. Als argument tegen het bewapenen van de opstandelingen wordt ingebracht dat dit de strijd zal verergeren en verlengen. Dat is een onwaarachtig argument. Assad gebruikt zijn wapentuig nu op grote schaal tegen de ongewapende burgerbevolking. Alleen een militaire nederlaag van het regime kan een einde maken aan de moorden en bombardementen.
Dit is de tekst van de inleiding van de brochure “Links en de Syrische revolutie”, uitgegeven door onze Nederlandse vrienden van SAP-Grenzeloos, waarin een aantal teksten over de ontwikkelingen in Syrië en de houding van links zijn opgenomen. Op deze pagina kunt u de brochure bestellen of als pdf downloaden .