Een kloof tussen voor- en tegenstanders van de opvang van vluchtelingen onder de bevolking in verschillende EU-landen wordt steeds zichtbaarder. Tegenover massale inzamel- en hulpacties en een nooit geziene volksmobilisatie in solidariteit met vluchtelingen stelt men hier en daar steeds grimmiger verzet vast tegen de komst of de opvang van vluchtelingen. Terwijl racistische partijen en organisaties zoals Pegida in Duitsland een aanzienlijke hoeveelheid mensen weten aan te trekken, laten burgers op gemeentelijke info- en inspraakavonden in België en Nederland zich steeds ruwer uit tegen de opening van opvangcentra.(1)
Naast angst komen deze reacties grotendeels voort uit een diepe maar niet altijd bewuste rancune ten aanzien van concrete sociale problemen die gepaard gaan met een steeds heftiger soberheids- en besparingsbeleid. Wanneer je geen sociale woning vindt en je kinderen met drie op één kamer moeten slapen, steekt het nu eenmaal je ogen uit als je te horen krijgt dat vluchtelingen gratis opvang krijgen in je straat. Aan deze polarisatie dragen politieke leiders voor een groot stuk bij door zich enerzijds volledig onderdanig op te stellen ten aanzien van de chantage van een kapitalistische elite, anderzijds wakkeren ze de angst en de woede ten aanzien van vluchtelingen aan door hen in hun discours als een gevaar of als zondebok voor deze sociale achteruitgang aan te duiden.
Burgers die zich solidair opstellen met vluchtelingen en humanistische waarden hoog in het vaandel dragen houden het hoofd koel, en slagen erin door deze macabere agitatie heen te kijken. De Europese denktank Transform!, die verbonden is aan de Europese Linkse Partij, publiceerde kort geleden een ‘Policy Advice Paper’, geschreven door Gregory Mauzé (2), die dit vermogen enigszins tracht te versterken.
Economisch nut
Het uitgangspunt van dit document, met als titel ‘Linkse antwoorden op de asielcrisis en het migratiebeleid’, is een vooruitstrevend Europees asiel- en immigratiebeleid gestoeld op de universaliteit van rechten. Zoals de auteur uitlegt, wil dit zeggen dat vertrokken wordt van het principe dat mensen gelijke en onvervreemdbare rechten hebben, of ze in het Noorden of het Zuiden leven of migranten zijn. Deze vermelding in de inleiding – en hij komt er verder in het document ook op terug – is van groot belang, want ook binnen linkse middens vertrekt men al te vaak van het ‘economisch nut’ – of althans de onschadelijkheid of nulkost voor ‘onze economie’ – van migratie om een tolerant beleid te verdedigen.
Men kan zich afvragen of dit niet eerder de vertaling is van een soort onvermogen of moeilijkheid om deze principes van menselijke waardigheid – dus het feit dat het leven van een migrant niet minder waard is dan dat van een Europeaan – ingang te doen vinden bij brede lagen van de bevolking. Zelfs al is het een feit dat migratie het inkomen per hoofd in een bestemmingsland doet stijgen – migranten vergroten namelijk ook de te verdelen koek -, dan nog is het belangrijk dat onze solidariteit eerst en vooral vertrekt van het besef van een gemeenschappelijk mens-zijn met mensen die ellende ontvluchten.
Dat migratie geen ‘economisch probleem’ hoeft te vormen wordt tegenwoordig zelfs verdedigd door werkgevers. De generositeit die Merkel en Schäuble in eerste instantie toonden ten aanzien van vluchtelingen heeft daar deels mee te maken. De Duitse economie heeft namelijk te kampen met tekorten op de arbeidsmarkt. Zo voorspelt demografisch onderzoek dat Duitsland jaarlijks 400 000 opgeleide immigranten zal moeten aantrekken om haar economische sterkte te behouden (3). Of in de woorden van Dieter Zetsche, CEO van Daimler: “De meeste vluchtelingen zijn jong, goed opgeleid en bijzonder gemotiveerd. Dit is exact het soort mensen dat we zoeken.”(4) Hij wenst de vluchtelingen rechtstreeks in de opvangcentra te rekruteren. Ulrich Grillo, de voorzitter van de Federatie van Duitse industriëlen, van zijn kant pleit voor vereenvoudiging van administratieve procedures om de aanwerving van asielzoekers te vergemakkelijken.
Maar werkgevers houden er uiteraard hun eigen agenda op na. Wanneer zij beweren dat dit ‘de economie’ ten goede komt gaat het uiteraard over het genereren van winst voor het Duitse kapitaal, en niet over duurzame economische ontwikkeling in het belang van iedereen. Journalist Kevin Ovenden stelt hierover in een recent artikel het volgende: “De Duitse werkgeversfederatie is hier heel duidelijk over. Zo verklaarde ze dat om er voor te zorgen dat vluchtelingen werk vinden het noodzakelijk zou zijn de minimumlonen te verminderen, of deze van hun voorwaarden te ontdoen. Natuurlijk wil ze de minimumlonen en sociale bescherming verminderen, of mensen nu naar Duitsland komen of niet. Maar diezelfde werkgeversfederatie is er wel tegen dat de lokale overheden geld lenen om aan de vluchtelingen dezelfde huisvesting en scholing te bezorgen als iedereen. ” (5).
Angst
Terwijl werkgevers voordelen zien in het vluchtelingenaanbod op de arbeidsmarkt, focussen rechtse politici doorgaans liever op het culturele aspect en de problemen die dit zogezegd creëert inzake ‘sociale cohesie’ – zie hiervoor het discours van o.a. Bart De Wever in België. Onbekwaam om een antwoord te bieden aan de sociale ontwrichting veroorzaakt door het neoliberalisme, en op stang gejaagd door de groei van extreemrechtse partijen, vervallen tal van politieke leiders in xenofobe demagogie: de vluchteling als zondebok voor alles wat jaren van neoliberaal beleid aangericht heeft …
Maar migranten zijn op geen enkele manier verantwoordelijk voor de 25 miljoen werklozen die de EU officieel telt. En niet de overvloed aan arbeidskrachten is hiervan de oorzaak maar de roofzucht van bedrijven die de productiviteit opdrijven, de productiecapaciteit beperken en speculeren in plaats van levensnoodzakelijke goederen en diensten te produceren.
Volgens Ovenden tonen studies uit Groot-Brittannië ook aan dat immigratie, naast het bijdragen aan economische groei, geen negatief effect heeft op de lonen. Het zijn nog altijd werkgevers die de lonen van werknemers drukken, niet migranten: “Lonen worden niet bepaald door een soort onpersoonlijke markt op de beurs, zogezegd volgens de wetten van vraag en aanbod. Zij worden bepaald door het conflict tussen hetgeen bazen zich mogen toeëigenen enerzijds en hetgeen arbeiders kunnen bekomen anderzijds, op basis van hun collectieve organisatie op de werkvloer, in de samenleving en in de politiek. […] Het probleem is niet dat immigratie slecht is voor de ‘economie’. Het probleem is dat de neoliberale kapitalistische economie slecht is voor de meerderheid van de bevolking”.
Gregory Mauzé, de auteur van de Transform!-studie, heeft dus gelijk om de puntjes op de i te zetten wat betreft het referentiekader van waaruit men deze crisis moet analyseren. Hieronder geven we een samenvatting van zijn analyse. Eerst wordt ingegaan op de omvang van de huidige crisis en het antwoord van de Europese Unie; vervolgens worden een aantal concrete aanbevelingen geformuleerd. We besluiten met enkele persoonlijke bedenkingen.
De huidige toestand
De angst die bij velen aangewakkerd wordt heeft uiteraard te maken met de grote instroom van vluchtelingen van de laatste maanden. Een overzicht van de belangrijkste cijfers laat duidelijk de omvang van deze migratiestroom zien:
•Tussen 1 januari en 1 september 2015 probeerden 350.000 mensen Europa te bereiken via de Middellandse Zee. Over gans het jaar 2014 bedroeg dat aantal 219.000.
•Sinds 2000 verloren bijna 28.000 migranten het leven in de zeeën rond Europa.
•Op 1 september 2015 werden reeds 2.642 doden op zee geteld. In 2014 waren er dat in totaal 3.500.
•In 2014 vertegenwoordigden de doden in de Middellandse Zee 75% van het totaal aantal migranten die wereldwijd tijdens hun reis het leven lieten.
Uit die cijfers kan men alvast afleiden dat het over de grootste migratiestroom gaat die Europa sinds de Tweede Wereldoorlog heeft gekend. De meeste migranten komen in aanmerking voor het vluchtelingenstatuut zoals bepaald door de Conventie van Genève omdat ze landen ontvluchten die geteisterd worden door oorlog, politieke instabiliteit en vervolging. Dat verklaart ook het hoge aantal doden: ondanks het terugdringing- en uitwijzingsbeleid van de EU – en dus de grotere risico’s die aan emigratie verbonden zijn – stelt men geen daling maar een stijging van de migratiestromen vast. De wanhopige pogingen om het Europese continent te bereiken, met vaak de dood tot gevolg, tonen eigenlijk aan hoe uitzichtloos de situatie in de landen van oorsprong is.
In Europa wordt sinds de jaren ’70 een onderscheid gemaakt tussen enerzijds asielzoekers, anderzijds “economische migranten”. Asielzoekers kunnen op basis van het bewijs van bedreiging in hun land van oorsprong individuele bescherming aanvragen. Indien zij dat niet kunnen aantonen worden ze beschouwd als migranten die om “economische” redenen hun land ontvlucht zijn en kunnen ze bijgevolg ook geen aanspraak maken op een verblijfsrecht. De kans is dus groot dat ze in de illegaliteit belanden en indien ze in handen van de politie komen naar een gesloten centrum gestuurd worden waarna ze het land worden uitgezet.
De terugkeerrichtlijn van 2008 bepaalt dat deze detentie niet langer dan 18 maanden mag duren. De Europese Unie telt ongeveer 400 gesloten centra. Sinds 2000 werd door de EU 11,3 miljard euro uitgegeven aan gedwongen uitzettingen.
Terwijl de Schengenzone (vrij verkeer binnen de EU) in het leven geroepen werd in 1995, werden de buitengrenzen van de Europese Unie versterkt. Sinds 2000 heeft dit reeds 1,6 miljard euro gekost. Sinds 2005 wordt deze bewaking georganiseerd door het Europese agentschap Frontex, dat hiervoor een budget van 142.606.000 euro kreeg in 2015. Het agentschap staat geregeld onder vuur door de juridische grijze zone waarin het opereert. Er is namelijk geen scheiding van verantwoordelijkheden in geval van schending van mensenrechten.
NGO’s en de UNHCR (Hoge Commissaris van de Verenigde Naties voor de Vluchtelingen) bekritiseren geregeld het effect dat deze beeldvorming van een belegerd fort heeft op het solidariteitsbewustzijn van de bevolking, en zeker in zake de bescherming van de rechten van migranten.
Het asielrecht wordt eigenlijk door de EU gebruikt om de migratiestromen te beheren. Een voorbeeld hiervan is de Dublin-II-regeling die het asielzoekers enerzijds verbiedt om in meer dan één EU-land asiel aan te vragen, en het anderzijds mogelijk maakt om asielzoekers terug te sturen naar het land waar ze hun eerste asielaanvraag ingediend hebben, wat de Zuid-Europese landen onder enorme druk zet. In 2014 slaagden 626.700 asielzoekers er namelijk in Europa te bereiken, maar deze zijn bijzonder ongelijk verdeeld tussen de verschillende lidstaten, afhankelijk van de ligging.
Europese antwoorden op de humanitaire crisis
De dramatische stijging van het aantal verdronken vluchtelingen in de Middellandse Zee heeft in geen geval de EU ertoe aangezet om het migratiebeleid te wijzigen. Het probleem wordt door Europese leiders voornamelijk benaderd vanuit een optiek van “beveiliging”, waardoor vooral militaire maatregelen getroffen worden om deze humanitaire crisis te beantwoorden. Sommige leiders gingen zelfs zo ver om de Italiaanse reddingsoperatie Mare Nostrum, die reeds meer dan 150.000 migranten redde tussen oktober 2013 en november 2014, te bekritiseren omdat dit een aantrekkingseffect zou hebben op migranten. Dit reddingsprogramma werd daarom ook vervangen door Operatie Triton, gecoördineerd door Frontex. Dit programma is minder ambitieus en focust eerder op bewakingsactiviteiten.
Na de meest dodelijke schipbreuk ooit aan de Europese grenzen waarbij 900 doden vielen werd een Europese top samengeroepen die op 23 april 2015 tot de beslissing kwam vooral te focussen op mensensmokkel. Op die manier blijft de EU dus haar verantwoordelijkheid ontlopen. Het budget van Frontex werd verdriedubbeld terwijl haar mandaat, dat geen reddingsoperaties toelaat, ongewijzigd bleef. Het bloedbad in de Middellandse Zee heeft dus geenszins de mentaliteit van Fort Europa gewijzigd.
De pogingen van de Europese Commissie om de mankementen verbonden aan het Dublin-II-verdrag weg te werken door verplichte quota’s te introduceren werd door een aantal lidstaten verworpen. Een duurzame oplossing voor de massale aantallen drenkelingen in de Middellandse Zee blijft dus uit. Het zijn trouwens vooral “economische migranten” die de prijs betalen voor deze Europese aanpak want hun uitwijzing krijgt nu prioriteit. Hoe sneller migranten naar Europa komen, hoe sneller ze dus teruggestuurd worden.
Aanbevelingen
De aanbevelingen worden in het document onderverdeeld in noodmaatregelen, structurele maatregelen en maatregelen met betrekking tot integratie van migranten.
Een eerste noodmaatregel is bij de acties aan de buitengrenzen de nadruk te leggen op het respecteren van fundamentele rechten in plaats van op veiligheid. Dit wil zeggen dat reddingsoperaties en operaties die schipbreuken vermijden op poten gezet moeten worden. Hiervoor dient Frontex ontbonden te worden, of haar mandaat moet alleszins radicaal gewijzigd worden. De relocalisering van grenscontroles naar landen die fundamentele rechten niet respecteren moet ook dringend herzien worden.
Een tweede noodmaatregel is het garanderen van legale toegang tot de Europese Unie. Gezien mensen vluchten uit een overlevingsinstinct zullen strengere grenscontroles en ontradingscampagnes de instroom niet tegenhouden. De hopeloosheid van deze migranten drijft hen dus ook in de handen van smokkelaars via levensgevaarlijke routes. Een legale toegang tot Europa is de enige manier om deze drama’s te stoppen. Concreet zou men hiervoor automatisch een visum moeten verlenen aan mensen die conflictgebieden ontvluchten. Ook voor migranten die niet onder de toepassing vallen van de Conventie van Genève moeten toegankelijke middelen ter beschikking gesteld worden om de Europese Unie te bereiken. Op lange termijn zouden zones van vrij verkeer en vestiging tussen vertrek- en aankomstlanden moeten geïntroduceerd worden, alsook aanvraagprocedures die het vrij verkeer met behoud van rechten garanderen.
Als derde noodmaatregel moet politiek asiel terug haar werkelijke betekenis krijgen. De Conventie van Genève moet effectief toegepast worden door asielaanvragen op een individuele manier te behandelen. De lijst van zogezegde “veilige landen van oorsprong”, waarvan onderdanen praktisch geen kans maken om asiel te krijgen, dient te worden verworpen. Vluchtelingen moeten ook in waardigheid ontvangen worden, wat het openen van noodopvangcentra impliceert. Tezelfdertijd moet de Europese Commissie de Tijdelijke Beschermingsrichtlijn van 2001 activeren. Die maatregel – die trouwens nooit eerder geactiveerd werd – biedt asiel aan elke onderdaan van een land met serieuze humanitaire problemen.
Een vierde noodmaatregel behelst een ‘bottom up’ harmonisatie van het Europese asielbeleid. Dit voor zowel de ontvangstprocedures, de wachttijden als de toegekende rechten. De concentratie van migranten in de Zuid-Europese transitlanden vereist dringende acties om asielzoekers rechtvaardig te herlocaliseren over andere EU landen. Maar dit mag in geen geval opgelegd worden aan migranten. Hun keuze op basis van individuele voorkeur (of het nu familiaal is of werkgerelateerd) moet primeren. Hiervoor dient een Europees solidariteitsmechanisme in voege te treden die de landen die de meeste migranten ontvangen financieel helpt om deze opvang te organiseren. Het Dublin-II-akkoord moet worden verworpen om migranten de kans te geven asiel aan te vragen in het land dat zij zelf wensen.
Een vijfde noodmaatregel betreft het respecteren van de fundamentele rechten van alle migranten tijdens hun migratie, los van de specifieke rechten die verbonden zijn aan asiel, en met een specifieke aandacht voor de migranten in irreguliere situatie. Een goede basis voor zo’n alternatief migratiebeleid kan men vinden in de Internationale Conventie van de Verenigde Naties inzake de Bescherming van alle Migrantenwerknemers en hun Familieleden 6. Deze tekst heeft namelijk de verdienste internationaal erkende mensenrechten toe te passen op een migratiecontext. Om te beletten dat niet erkende vluchtelingen in een positie van onderklasse geduwd worden doordat ze in een wettelijk vacuüm belanden, moeten EU-landen duidelijke regularisatiecriteria ontwikkelen.
Een laatste noodmaatregel bestaat erin af te stappen van de visie op immigratie als een middel. Ondanks het enthousiasme van bepaalde werkgevers die op zoek zijn naar goedkope, gekwalificeerde arbeidskrachten mag migratie – althans volgens een progressief migratiebeleid – in geen geval gezien worden als een instrument ten dienste van de economie van een ontvangend land. Zo’n benadering is sinds jaar en dag verantwoordelijk voor wat men selectieve migratie noemt, met een brain drain van Zuid naar Noord tot gevolg. Het vergemakkelijken van toegang tussen vertreklanden en aankomstlanden kan er voor zorgen dat de opgedane kennis en ervaring ook in dienst gesteld wordt van het land van oorsprong. Financiële stimulansen kunnen in partnerschap met vertreklanden ingevoerd worden om hoogopgeleide migranten aan te sporen terug te keren naar hun land van oorsprong indien tekorten in bepaalde beroepssectoren worden vastgesteld.
Structurele maatregelen
Naast noodmaatregelen die vooral de directe gevolgen van massale migratie moeten aanpakken dienen ook structurele maatregelen te worden genomen die zich richten op de oorzaken.
Een eerste structurele maatregel is het doen stoppen van regionale instabiliteit. Als men de humanitaire catastrofes, die aan de oorsprong liggen van de huidige migratiestromen, werkelijk wil aanpakken moeten Westerse landen stoppen met het voeden van conflicten wereldwijd voor strategische en economische doeleinden. Het is geen toeval dat meer dan de helft van de asielaanvragen uit de eerste helft van 2015 uit landen komen waar chronische instabiliteit het directe of indirecte gevolg is van Westerse militaire interventies. In plaats van zogenaamde humanitaire oorlogen te voeren zou de Europese Unie beter diplomatieke acties ondernemen met een sterke nadruk op dialoog, vrede en democratie. De Europese Unie zou ook, mits respect voor soevereiniteit en de volkswil, steun kunnen verlenen aan landen voor de heropbouw van functionerende staatsinstellingen. Tot de Amerikaanse oorlog tegen Irak kende dat land bijvoorbeeld één van de meest ontwikkelde onderwijs- en gezondheidssystemen van de regio. Vandaag schiet daar niets meer van over.
Een tweede structurele maatregel behelst ontwikkelingshulp voor het Zuiden. Het fundamentele recht om zich te verplaatsen moet gepaard gaan met het recht om niet voor miserie te moeten vluchten. Maar ontwikkelingshulp mag geenszins gezien worden als een instrument om migratiestromen te stoppen. Want emigratie is vandaag namelijk op zich een effectievere bron voor ontwikkeling voor het Zuiden door de geldtransfers van migranten, die qua bedrag de officiële ontwikkelingshulp trouwens ver overschrijdt. Ontwikkelingshulp moet dus een doel op zichzelf zijn en dient radicaal herzien te worden met het oog op onafhankelijke ontwikkeling, ontdaan van Westerse belangen. Deze vorm van ontwikkeling dient op lange termijn ten goede te komen aan lokale economieën en bevolkingsgroepen, die daarbij ook voluit betrokken worden. Er dient onmiddellijk een halt toegeroepen te worden aan bepalingen volgens dewelke hulp geboden wordt op voorwaarde dat uitgewezen migranten worden teruggenomen. Het roofzuchtige en commerciële beleid van Westerse landen dient aan banden gelegd te worden, met specifieke aandacht voor het verminderen van importtarieven en het stopzetten van grondstoffenroof.
Maatregelen met betrekking tot integratie
Naast noodmaatregelen en structurele maatregelen dienen ook maatregelen te worden genomen die de langdurige integratie van migranten en vluchtelingen in onze samenleving bevorderen.
Een eerste maatregel betreft het toekennen van volwaardige economische en sociale rechten. Alle maatregelen die er voor zorgen dat migranten over minder rechten beschikken op de arbeidsmarkt, of het nu in zake werkvergunning of verloning is, moet men verwerpen. Het creëren van een arbeidsmarkt met twee snelheden bevordert het fenomeen van interne delokalisatie omwille van de sociale dumping, waarbij grotere winstmarges door bedrijven nagestreefd worden. De enige manier om een rechtvaardig sociaal model te verdedigen is het afleveren van werkvergunningen aan asielzoekers met dezelfde rechten als autochtone werknemers. Hiervoor dienen migranten met speciale aandacht voor hun noden opgenomen te worden in de bestaande arbeidsorganisaties.
Politieke gelijkheid is een tweede aanbeveling die de integratie moet bevorderen. Niet alleen de toegang tot burgerschap dient te worden vergemakkelijkt, maar volledig gelijke politieke rechten moeten gegarandeerd worden door deze te baseren op het verblijfcriterium in plaats van het nationaliteitscriterium. Sommige verenigingen hebben reeds het voorstel gedaan om een Europees burgerschap te introduceren dat politieke rechten garandeert voor eenieder die in staat is een bepaald aantal verblijfsjaren in Europa te bewijzen. Burgerschap kan op die manier anders bekeken worden, zodat het ‘bijeenhoren’ gestoeld wordt op de gemeenschappelijke wens om een “samenleving te creëren”, in plaats van op basis van het willekeurige criterium nationaliteit.
Een derde integratie-bevorderende maatregel is de strijd tegen xenofobie. Overheden zijn namelijk ook verantwoordelijk voor het bevorderen van vreedzame relaties tussen nieuwkomers en de lokale bevolking. Deze rol is niet enkel weggelegd voor het middenveld. Niet alleen moet racisme, en in het bijzonder haar criminele uitdrukkingsvormen, onverbiddelijk en met harde hand bestreden worden, maar overheden dienen ook maatregelen te introduceren die sociale spanningen verminderen. Maatregelen die de wijdverspreide negatieve perceptie van migranten veranderen. Concreet wordt dit tegengegaan door via opvangprocedures te verhinderen dat alle nieuwkomers in stedelijke getto’s belanden.
Naast het humanitaire en morele aspect van de strijd tegen xenofobie moet ook gewezen worden op de sociale kost die uitgaat van het verdelen van de werkende bevolking. Linkse partijen en vakbondsorganisaties zijn het best geplaatst om de gemeenschappelijke belangen te benadrukken van migranten en autochtonen in hun confrontatie met het neoliberale systeem.
In het document wordt dit niet vermeld maar ondanks de omvang van de huidige migratiestromen mag men de bevolkingsdruk die hiermee gepaard gaat niet dramatiseren. Op de 508 miljoen inwoners die de EU telt maken 350 000 vluchtelingen welgeteld 0,069% uit, nog geen tiende procent. Wat te denken van de 630.000 Syrische vluchtelingen in Jordanië, een land met vijf miljoen inwoners? Of de bijna twee miljoen in Turkije, met 82 miljoen inwoners? Om niet te spreken van Libanon, dat naast 400.000 Palestijnse nog 1,17 miljoen Syrische vluchtelingen telt…
Een van de positieve elementen in de Transform!-studie is dat ingegaan wordt tegen de categorisering van vluchtelingen. Het bestaan van de Conventie van Genève, op basis van dewelke oorlogsvluchtelingen een beschermd statuut hebben, mag ons niet uit het oog doen verliezen dat het ontvluchten van sociale ellende even legitiem is als het ontvluchten van oorlog. De Europese Unie is namelijk even verantwoordelijk voor de plundering en onderontwikkeling van grote regio’s als voor militaire interventies.
Waar men wat op zijn honger blijft zitten na het lezen van de studie is bij de vraag naar een strategie om de aanbevelingen af te dwingen. Misschien kan de volgende overweging daarbij nuttig zijn. Naast de economische motieven waarom Merkel zich in augustus plots zo ‘groothartig’ opstelde, was er ook het feit dat de vluchtelingen gewoonweg zelf hun lot in handen namen en zich een weg baanden doorheen Europa, en dat ze daarbij konden rekenen op een aanzienlijke solidariteitsbeweging.
Noten:
1) De Groene Amsterdammer, 21 oktober 2015, http://www.groene.nl/artikel/neem-ze-lekker-zelf-in-huis
2) Gregory Mauzé, A left-wing response to the asylum crisis and migration policy, transform!, september 2015, http://www.transform-network.net/uploads/tx_news/Policy_Advice_Paper_1-2015_EN_v3.pdf
3) Tepid Welcome: Germany Struggles to Lure Skilled Workers, Spiegel online International, 12 december 2013, http://www.spiegel.de/international/germany/skilled-immigrant-workers-face-obstacles-in-german-labor-market-a-938519.html
5) Kevin Ovenden, The end of liberal Europe, in Counterfire, 29 oktober 2015, http://www.counterfire.org/articles/analysis/18042-the-end-of-liberal-europe
6) Zie http://www.ohchr.org/EN/ProfessionalInterest/Pages/CMW.aspx
Dit artikel verscheen oorspronkelijk op Ander Europa.