Mouhcine Fikri, een jonge visverkoper, werd in een vuilniswagen platgedrukt terwijl hij zijn door de politie in beslag genomen koopwaar probeerde te redden. De gefilmde scène veroorzaakte grote verontwaardiging.
Er werden tientallen massademonstraties gehouden, waardoor de vrees voor een heropleving van het volksprotest aan de vooravond van de opening van COP22 toenam. De gebeurtenis heeft het algemene gevoel doen terugkeren van een samenleving die individuen verplettert, hun waardigheid afneemt, hun fundamentele rechten niet erkent en hen zelfs berooft van hun levensonderhoud.
Na het teruglopen van de M20 (beweging van 20 februari 2011) en het herstel van het “staatsgezag”, heeft het tegen de bevolking gerichte beleid zich versterkt: privatisering van openbare diensten, onderwijs en gezondheidszorg, het verlagen van het budget voor de (magere) sociale diensten, de ontmanteling van het prijscompensatiefonds met een direct gevolg voor de eerste levensbehoeften, ultra-liberale hervorming van het pensioenstelsel, massaontslagen, toenemende werkloosheid van afgestudeerden, aanhoudende ontmanteling van vaste arbeidscontracten in de openbare dienst en niet te vergeten de grote achteruitgang van de democratische rechten en de terugkeer van onverbloemd repressief beleid. Vijf jaar na het begin van de Arabische Lente zijn de illusies over een mogelijke zelf-hervorming van de macht verdwenen.
De recente parlementsverkiezingen laten met een boycot door 80% van de bevolking een ongekende daling zien van het vertrouwen van de bevolking in de overheid. Deze kloof en het opgehoopte sociale ongenoegen vormen de voedingsbodem van de huidige protesten. Zonder enige illusie over de machthebbers, tracht de bevolking haar aspiraties rechtstreeks op straat uit te dragen. De sociale kwestie en de eis van waardigheid vormen de ruggengraat van deze nieuwe cyclus van strijd.
De machthebbers zijn niet in staat om de sociale kwestie op te lossen
De huidige opstand is een vooral spontane en massale uitdrukking van de afwijzing van de onrechtvaardigheden en de willekeur, van een samenleving waar een roofzuchtige maffia de macht heeft en een extreem gewelddadige sociale oorlog voert tegen de arbeidersklasse.
De machthebbers maken steeds meer gebaren van verzoening, vermijden een zichtbare inzet van repressieve apparaten en proberen de gebeurtenis te depolitiseren door haar terug te brengen tot een eenvoudig nieuwsbericht dat aanleiding geeft tot een strafrechtelijk onderzoek. Parlementairen noemden de demonstranten “Rif-hooligans” – een term die ooit in 1984 door Hassan II gebruikt werd om een volksopstand in de regio “nutteloos Marokko” (bedoeld wordt het Rif-gebergte) te onderdrukken – of om het idee te ondersteunen dat dit een anarchistisch oproer (“fitna”) is, lijkend op een Libisch scenario, of beweren zelfs dat de aanstichters “bekende agenten” zijn…
Wat de machthebbers zorgen baart, is het voortduren van de ‘geest van 20 februari.’ De bevolking die niet stemt, is niet onverschillig of onderdanig. De overheid realiseert zich dat ze in de schijnwerpers staat, kwetsbaarder is dan het beeld dat ze zelf schetst en niet in staat om te anticiperen of controle uit te oefenen op de beweging die geboren is in het hart van de samenleving. De huidige protesten laten een radicalisering zien in vergelijking met 2011, want wat nu naar voren wordt gebracht, zijn voor de machthebbers onoplosbare sociale kwesties. Ongeacht het directe resultaat is het een voorbode van een mogelijke sociale explosie. Reden genoeg om vanaf nu de noodzakelijke samenwerking en solidariteit voor te bereiden.
Dit artikel verscheen oorspronkelijk op de site van de NPA. Nederlandse vertaling: redactie Grenzeloos.