De nieuwe wet op het minimumloon werd op 3 juli 2014 in de Bundestag, het federale parlement in Duitsland, aangenomen, en op 11 juli 2014 bekrachtigd door de Bundesrat, de Tweede Kamer die de deelstaten vertegenwoordigt. Deze wet is sinds 1 januari 2015 in voege.
In de schoot van de EU kennen 21 van de 28 staten het wettelijk minimumloon. Bulgarije heeft het laagste minimumloon van 1,01€ per uur, Luxemburg heeft het hoogste met 11,10 €. In Duitsland bedraagt het minimumloon 8.5 €, het schijnt zich hierdoor ergens in de hogere regionen te bevinden. Maar het is onvoldoende, er zijn uitzonderingen en het wordt niet overal toegepast, en bovendien zijn er overgangsmaatregelen voor bepaalde takken van industrie. De ervaringen van de eerste weken tonen aan in welke mate de werkgevers het nieuwe reglement omzeilen, net zoals zij al te vaak de routine hanteren om de minimumlonen per bedrijfstak te omzeilen en dit sinds meerder jaren.
Onvoldoende
Als men voltijds werkt, verdient een loontrekkende 8,50 € per uur wat neerkomt op zo’n 1500 € bruto per maand, voor belastingaftrek. Dit is te veel om te sterven en te weinig om te leven. Het is een maandloon dat netto iets boven de sociale minima (Hartz IV) ligt. Het is zeker onvoldoende om een pensioen op te bouwen dat de loontrekkende beschermt tegen armoede als men op leeftijd is.
De eis van de voorzitter van de dienstenvakbond Ver.di, Frank Bsirske, die een minimumloon van 10 € vroeg, veronderstelt een voltijdse loopbaan van 45 jaar (!) om een pensioen te krijgen dat net boven de sociale minima ligt. Maar er zijn minder en minder loopbanen die op die manier verloond worden. Ulrich Schneider, hoofd-directeur van het Paritätischer Wohlfarhrtsverband ( de centrale van sociale verzekeringsorganisaties) verklaarde dat er een minimumloon zou moeten zijn boven de 13 € om beschermd te zijn tegen armoede op de oude dag. En dan nog, 13 € zou dan nog te weinig zijn zonder dat men tientallen jaren voltijds heeft gewerkt. Meer en meer loontrekkenden, en zeker vele vrouwen, komen daar niet aan. (1)
25 % van de loontrekkenden zijn “armen”
Zelfs na de invoering van het minimumloon van 8,50 € per uur leeft in Duitsland 25% van de loontrekkenden onder de armoedegrens, volgens de officiële cijfers. De definitie daarvan is dat men minder dan tweederde van het gemiddeld loon verdient. Duitsland is een rijk land en wordt vaak geciteerd als model voor zijn economische performantie, en voor het deel van laagbetaalden binnen het salariaat, en situeert zich op de tweede plaats na Litouwen binnen de EU ( in België , Frankrijk, en Italië is het deel van de lage lonen het minst groot alsook in de Scandinavische landen.)
Er moet aan toegevoegd worden dat er geen enkele prijsaanpassing van de consumptiegoederen is voorzien in de wet op het minimumloon in Duitsland, noch enige indexatie ter compensatie van de prijsstijgingen of de toegenomen productiviteit. Integendeel, op vraag van de patronale vleugel van de CDU besliste de coalitieregering van CDU/CSU/SPD op federaal niveau (en waarvan de jongste regeringspartner, de SPD, het aanvaardde) om een “evaluatie” te doen van de practische uitwerking van de wet , die gepland is voor 30 juni 2015. Dit met als hoofddoel te kijken of deze wet de internationale competitiviteit van de Duitse firma’s niet te veel schaadt en de Duitse economie in zijn geheel. Want alhoewel het minimumloon van 8,50 € per uur te weinig is vanuit het oogpunt van de loontrekkenden, is ditzelfde minimumloon voor de patronale organisaties en hun directe politieke doorgeefluiken, een socialistisch marteltuig dat zo vlug mogelijk moet worden geëlimineerd…
Uitzonderingen en overgangsmaatregelen
Het minimumloon van 8,5 € is niet van toepassing voor mensen onder de 18 jaar die geen beroepsopleiding hebben, noch voor leerlcontracten, noch voor langdurig werklozen in de eerste zes maanden van een job die de werkloosheid onderbreekt (wat zal leiden dan men hen voor zes maanden zal ontslaan en men vervolgens terug voor 6 maanden een nieuwe langdurig werkloze zal aannemen, noch voor stagiairs op stage in het kader van de schoolcarrière, of van een opleiding of van universitaire studies voor de duur van drie maanden.
Het minimumloon zal ook niet gelden voor stagiairs, voor invaliden die tewerkgesteld zijn in speciale instellingen voor gehandicapten, voor gevangenen van gemeen recht en de facto voor velen die in onderaanneming tewerkgesteld zijn. Voor loontrekkenden die “seizoensgebonden” worden aangenomen, vooral in de landbouw en in de horeca, ook als het minimumloon wordt toegepast, zal er “vrijheid” van betaling van de sociale lasten zijn voor 70 dagen (daarvoor was het “enkel” maar 50 dagen. Dit is dus bijna voor de gehele oogstperiode of het toeristisch zomerseizoen. Daar bovenop kunnen de werkgevers nog gemakkelijker dan daarvoor, de logementskosten van het loon aftrekken (dat door henzelf wordt georganiseerd) en de maaltijdkosten (door hen opgediend gedurende de werkdag).
Voor een hele boel bedrijfstakken zijn er overgangsmaatregelen die de werkgevers toelaten van lonen onder 8,5 € per uur te betalen tot het einde van 2016. Dit geldt namelijk voor de vleesindustrie, waar het minimumloon tot 1 oktober 2015 8 € blijft om dan te stijgen tot 8,6 € in december 2016 en 8.75 € vanaf 2017. Voor de krantenverdelers zullen zij in 2015 slechts 75% van het minimumloon opstrijken, meer bepaald 6,38 € per uur, en 7,22 € in 2016, en zij zullen pas de 8,5 € verkrijgen vanaf begin 2017. Voor de fastfoodketens kunnen we ons verwachten dat zij formeel 8,5 € zullen betalen maar tegelijkertijd een serie premies zullen schrappen die tot nu toe deel uitmaken van het loon van de loontrekkenden in deze branche.
Er zijn nog takken die aan vergelijkbare overgangsmaatregelen zijn onderworpen: dit is het geval voor het bosbeheer, kapsalons en wasserijen.
Duizend en een truken
Maar zelfs de officiële reglementen worden vaak niet toegepast. De DGB, de vakbondscentrale, had een speciale telefoonlijn geïnstalleerd (“hotline minimumloon”) tot einde maart 2015 en dagelijks waren er honderden telefoonoproepen van loontrekkenden die klaagden over het feit dat men hen minder dan het minimumloon uitbetaalde. Vele werkgevers gingen er van uit dat het minimumloon van 8,5€ niet geldt voor de “mini-jobs” tot 450 € per maand. Maar dat was niet waar.
Sommige ondernemingen betalen niet meer per uur uit, maar per “rendement”; Meer bepaald in de horeca waar de loontrekkenden van onderhoud in hotels niet langer per uur werden betaald maar per gepoetste kamer. Dit is enkel legaal wanneer op deze manier de loontrekkenden minstens het minimumloon per uur krijgen. Maar wie gaat dit controleren? Andere werkgevers omzeilen het minimumloon door officieel de werktijd te verlagen tot 20 of 30 uur. In Berlijn b.v. hebben we nog nooit zoveel bouwarbeiders gezien die deeltijds werken dan vandaag. Maar wat verhindert de werkgevers om hen gedurende effectief 40 of 50 uur per week te laten werken?
Het is de douane die officieel belast is met de controle van de toepassing van het minimumloon. In bepaalde takken zoals in de horeca en in de bouw is dat uiterst moeilijk. De administratie van de douane beschikt over onvoldoende agenten voor een effectieve controle. Ze zijn verplicht geweest van nog eens 1600 agenten te ontslaan. De vakbond IG BAU ( voor de bouwsector, landbouw en milieu) zegt dat er op zijn minst 3000 moeten bijkomen.
Maar er gaan luide stemmen op in het kamp van de patronale organisaties en van conservatief-christelijke politici die in tegendeel opperen om in tegenovergestelde richting te gaan op dit vlak. Horst Seehofer, baas van de CSU (het Christen-democratische filiaal in Beieren), heeft daar oren naar en schrijft: “ Ik ben niet tegen het minimumloon, maar wel tegen deze monsterlijke staatsbureaucratie”. Hij zegde dit niet om de “bureaucratische controle” te veranderen in “arbeiderscontrole”, maar eerder voor geen enkele controle… (2)
De misdeelden van het hedendaagse kapitalisme
Er is een nieuw boek (3) door Günter Wallraf uitgegeven, de sinds lang zeer professionele en gepassioneerde uitbrenger van indiscreties over verborgen zaken in de wereld van de arbeid. Hoe ouder hij wordt, hoe meer dat zijn werk ten dienste van de misdeelden tot resultaat lijkt te leiden: er is momenteel een gans groep van journalisten die incognito infiltreren in bedrijven en wat zij onthullen- zoals b.v. bij de Burger Kingketen- is breeduit in de media gekomen en op televisie geweest (RTL heeft er een ganse serie over gemaakt), en de bedrijfsleidingen werden op slag gedwongen om te reageren en op zijn minst de zaken blijkbaar te doen veranderen.
In dit nieuwe boek tonen 14 auteurs de dagelijkse realiteit aan van diegenen “van van onder”, van zij die hard labeur leveren onder betreurenswaardige omstandigheden en daar zeer weinig geld mee verdienen. In het Engels noemt men hen “ working poor”, “armen” die allen aan het werk zijn, zelfs met een voltijds contract.
De titel van het boek “Die Lastentrâger” is ook een woordspeling die moeilijk in andere talen te vertalen is. “Lastenträger” zijn zij die zich afbeulen, die balen dragen zoals de koeli’s in het oude China en die hiervoor niet veel verdienden. Het woord doet denken aan een ander woord dat een belangrijke rol speelt in de neoliberale ideologische keuzes en in de verrechtvaardiging van de schreeuwende sociale ongelijkheden in Duitsland: “Leistungsträger”. De “Leistung”, dat is rendement, maar ook de beroepsprestaties. De “Leistungsträger” van de maatschappij, die volgens de neoliberale ideologie geacht worden de echte voortbrengers van de rijkdom te zijn, zijn zij die verantwoordelijkheid dragen, die leidinggevende posten bekleden, specialisten zijn, experten, de vrije beroepen , en die om het zo te zeggen veel geld verdienen en een gemakkelijk leven kunnen leiden.
Degenen die lasten dragen worden hier tegenover degenen gezet die zogezegd diensten verlenen, mannen en vrouwen die zich afbeulen tegenover degenen die rendement opleveren, maar in werkelijkheid niet de echte voortbrengers van de rijkdommen zijn.
De hoofdstukken in het boek gaan over werknemers in de schoonmaaksector, de pakjesdiensten (zoals Amazon), de thuisverzorging van bejaarden, de verdeling van poststukken, de slachthuizen, verkoop in supermarkten alsook in het waardentransport. De omstandigheden die worden beschreven doen denken aan het begin van de kapitalistische productie-met werkdagen tot 15 uur voor niet meer dan 1000 Euro’s per maand of 5 Euro per uur, ontslag wegens afwezigheid omwille van ziekte, elke vorm van verzet of protest wordt onmiddellijk beantwoord met ontslag, enz.
Het boek spreekt ook over arbeiders die door onderaannemers worden aangenomen om te werken voor Mercedes in Stutgart voor de helft van het loon dat hun collega’s met een normaal contract verdienen, en over personeelsafgevaardigden (Betriebsräte) die hen voor de gek houden en die altijd weer proberen om nieuwe manieren van “outsourcing” willen doen slikken, die in hun bedrijf schandalige arbeidsomstandigheden en arbeidsverloning scheppen.
De nieuwe wet op het minimumloon gaat niet echt veel veranderen. In het boek van Walraff wordt een hele reeks leemtes beschreven die een brede sector van lage lonen toestaan, en zelfs nog lager dan het officiële minimumloon van 8,50 Euro per maand.
Noten:
1) http://www.sozonline.de/2015/03/tricks-der-unternehmer-gegen-den-gesetzlichen-mindestlohn/
3) Die Lastenträger. Hrsg, Günter Wallraff und work-watch (www.worwatch.de )
http://www.sozonline.de/2015/03/der-mindestlohn-ist-ein-papiertiger/
De auteur is lid van de leiding van ISL, één van de twee publieke fracties van de afdeling van de 4e Internationale in Duitsland. Hij is tevens lid van de redactie van Sozialistische Zeitung (SoZ), het blad van de ISL. Van mei 2010 tot mei 2012 was hij wetenschappelijk medewerker van Michael Aggelidis, kameraad van de ISL, in die periode lid van de parlementsfractie van Die Linke in Rijnland-Noord-Westfalen in Duitsland.
Dit artikel werd oorspronkelijk gepubliceerd in Viento Sur. Nederlandse vertaling door Bruno De Wit.