Het boek van Naomi Klein over de klimaatverandering is nu al een belangrijke gebeurtenis. De schrijfster van De shockdoctrine, de opkomst van rampenkapitalisme levert met dit nieuwe boek een aanklacht tegen de logica van de kapitalistische groei, tegen de hebzucht van de olie-, steenkool- en gasmultinationals en tegen de ondergeschiktheid van regeringen aan de belangen van die multinationals.
Zo schrijft Klein: “Het op chaotische en rampzalige wijze veranderen van het klimaat op aarde is gemakkelijker te aanvaarden dan het voorruitzicht dat de fundamentele, op groei gebaseerde, winstgerichte logica van het kapitalisme moet worden veranderd.” (blz. 89). De koppigheid van de klimaatsceptici komt volgens haar niet uit de lucht vallen, maar is het gevolg van het feit dat ze goed begrijpen dat er een radicale politieke verandering nodig is om de opwarming tegen te gaan: met meer regelgeving, meer openbare diensten en meer democratie. Met andere waarden dan concurrentie, accumulatie en ieder voor zich. Het is een belangrijk boek dat van grote invloed zal zijn.
“De revolutionaire kracht van de klimaatwijziging”
De titel is goed gekozen: This changes everything – dit verandert alles. (1) Naomi Klein roept links, de progressieve bewegingen, op om de kans te grijpen die hen nu geboden wordt in de huidige moeilijke omstandigheden. Omdat, zo schrijft ze, “de waarheid over de klimaatverandering is alleen ongemakkelijk als we tevreden zijn met de status quo”(hierbij verwijzend naar de film van Al Gore, An Inconvenient Truth).
Voor de anderen: “als er ooit een moment is geweest om een plan te lanceren dat de aarde kan genezen en ook onze kapotte economieën en onze versplinterde gemeenschappen kan repareren, dan is het nu.” (blz. 180). De milieucrisis voegt zijn “existentiële urgentie” toe aan al deze problemen. En dus, biedt zij “ons een overkoepelend verhaal waarin alles, van de strijd voor goede banen tot een rechtvaardige behandeling van migranten of het rechtzetten van onrecht in het verleden, zoals slavernij en kolonisatie, onderdeel kan worden van dat grote project: de opbouw van een niet-toxische, schokvrije economie, voordat het te laat is.” (blz. 178).
Klein gelooft, duidelijker dan vele antikapitalisten, in de “revolutionaire kracht van de klimaatverandering” en ze heeft meer dan gelijk. Haar onverzoenlijke aanklacht tegen de grote milieu-organisaties klinkt overtuigend – sommigen worden ervan beschuldigd in het systeem geïntegreerd te zijn. Zij stelt hier als alternatief tegenover, het opbouwen van massabewegingen. De auteur geeft toe: “Toch bestaat er nog steeds geen sterke tegenmacht die de maatschappij misschien enigszins de goede kant op kan krijgen”(blz. 181). Maar ze ziet wel voortekenen in de radicale acties die zowat overal ter wereld worden gevoerd tegen het extractivisme en tegen de grote infrastructuurprojecten.
Het feit dat inheemse volkeren vaak een sleutelrol spelen in die mobilisaties is voor Klein een bron van hoop omdat deze volkeren een andere visie hebben op hun relatie met de natuur. Deze visie is anders dan de relatie van overheersing en van absolute controle die typisch is voor het kapitalisme en breder nog, typisch voor de westerse cultuur sinds de Verlichting. This changes everything is een sterk werk. Het boek was nog sterker geweest als de schrijfster enkele bladzijden had gewijd aan een duidelijke uitleg van het mechanisme van de klimaatsverandering en aan het weergeven van de belangrijkste eco-sociale gevolgen, in plaats van onmiddellijk de aanval te richten op de klimaatsceptici. Het is volgens mij een gemiste kans om een breed publiek voor te lichten. Maar dit is slechts een detail.
Een boek met een interne spanning
Het boek bevat een interne spanning. De s chrijfster geeft dit openlijk toe: “De waarheid is dat dit het lastigste boek is dat ik ooit heb geschreven, precies omdat het onderzoek me op het spoor heeft gezet van radicale oplossingen. Ik heb geen twijfel over de noodzaak daarvan, maar wel twijfel ik elke dag aan de politieke haalbaarheid” (blz. 37)
In feite wordt Klein heen en weer geslingerd tussen aan de ene kant een antikapitalistisch alternatief van een zelfbeheerde, gedecentraliseerde, ecosocialistische en ecofeministische maatschappij en aan de andere kant een project van een groen gereguleerd kapitalisme, op basis van een gemengde gelokaliseerde economie, doordrongen van een ideologie van zorg en voorzorg. De spanning tussen beide is in het hele boek voelbaar. In de conclusie, waar Klein – net zoals Marx in Das Kapital –een parallel schetst tussen de strijd tegen de slavernij en de roof van hulpbronnen door het kapitalisme, is een revolutionaire adem voelbaar (zie blz. 508 en verder). Maar e lders schrijft ze: “Er zijn genoeg kansen om winst te maken in een economie zonder CO2; maar die grote transformatie zal niet tot stand komen dankzij het winstmotief”(blz. 284).
Deze schommelingen staan misschien niet los van de opvatting die Klein blijkbaar heeft over de ideologie van de overheersing van de natuur. Zij heeft volledig gelijk wanneer ze stelt dat deze ideologie ouder is dan het kapitalisme. Maar het kapitalisme is nu juist de vorm waarin deze overheersing vandaag de dag bestaat. Hieruit kan men niet concluderen dat met de afschaffing van deze productiewijze ook automatisch de extractivistische opvattingen uitgeschakeld zullen worden.
In tegendeel, het gevecht in het voordeel van “voorzichtigheid in de zorg voor de natuur” zal nog een lange tijd na het einde van dit systeem moeten worden doorgezet. De heersende ideologie zweeft niet zomaar ergens in de lucht, ze is diep geworteld in de sociale structuren. Het ideologisch gevecht tegen het extractivisme is onlosmakelijk verbonden met het gevecht tegen de kapitalistische sociale verhoudingen. Meer in het bijzonder in de strijd tegen de uitbuiting van loonarbeid – die in feite een vorm is van extractivisme van de natuurlijke hulpbron die arbeidskracht wordt genoemd.
Nee, Duitsland is geen model
Maar we moeten het nederig toegeven: iedereen die nadenkt over een sociaal antwoord op de uitdaging van het klimaat, wordt geconfronteerd met deze spanning die Naomi Klein bespreekt in het voorwoord van haar boek. Dit is een gevolg van het feit dat er een duizelingwekkende afgrond gaapt tussen de extreem radicale antikapitalistische maatregelen die objectief nodig zijn om een verschrikkelijke ramp te vermijden en het niveau van bewustzijn van de massa van de bevolking.
De strategie die gevolgd moet worden om een brug te bouwen over deze afgrond heen, staat ter discussie en het is ongepast Naomi Klein de les te lezen. Maar volgens mij is er één ding duidelijk: aan de kant van de “politieke haalbaarheid” is ze slecht geïnformeerd wanneer ze de energiepolitiek van de regering Merkel, een politiek die gebaseerd is op de feed-in-tarieven, noemt als voorbeeld van “een afscheid van de neoliberale orthodoxie” (blz. 154).
De feed-in-tarieven zijn opgelegde tarieven waardoor groene stroom concurrerend is met vuile stroom. Het gaat hier om het liberale idee van het internaliseren van externaliteiten zoals bij groene certificaten. Dat zou dan volstaan om milieuvriendelijke investeringsbeslissingen te nemen gesteund op kostenefficiëntie. Vanuit ecologisch standpunt is dit gedoemd te mislukken omdat het voorrang geeft aan de markt voor de ontwikkeling van groene technologieën in plaats van een daling van het energieverbruik. Het Duitse systeem wordt gefinancierd door een toeslag op de elektriciteitsrekeningen. Alle gezinnen betalen dus mee maar deze kosten worden meer dan gecompenseerd voor degenen die in hernieuwbare energie hebben geïnvesteerd omdat ze hun elektriciteit voor een hoge – door de Staat voor een periode van 20 jaar gegarandeerde – prijs kunnen verkopen. De minst welgestelden betalen dus voor de meer welgestelden, of het nu gaat om individuen, coöperaties of bedrijven.
Duitse gemeenten produceren en verkopen inderdaad groene stroom. In dat geval heeft de gemeenschap het voordeel van die gemeenschapsdiensten. Dat is een positief aspect van het systeem en Klein heeft gelijk wanneer ze dat benadrukt, maar dat volstaat niet om Duitsland als navolginswaardig voorbeeld naar voren te schuiven. Drieduizend bedrijven hoeven de toeslag niet te betalen (een cadeautje van 4 tot 5 miljard euro per jaar). Dat is dus helemaal niet de rechtvaardigheid die Klein eist: dat de sector van de fossiele brandstof betaalt voor de energietransitie.
De politiek van de regering Merkel vergroot de ongelijkheid. De Duitse kanselier volgt verder de politiek die door de coalitie van Groenen en sociaaldemocratie was uitgewerkt. Een politiek waarbij acht miljoen mensen verplicht worden te werken voor minder dan acht euro bruto per uur. Duitsland is helemaal niet een “voorbeeld dat laat zien dat het mogelijk is om opmerkelijk snel vergaande gedecentraliseerde klimaatoplossingen van de grond te krijgen en tegelijkertijd armoede, honger en werkloosheid aan te pakken.” (blz. 159).
En dit hoeft ons niet te verbazen. In het kapitalisme bestaat dit model niet omdat het systeem steunt op – en Klein zegt het herhaaldelijk in haar boek – het dubbele uitbuiten van de natuur en van de arbeid. De kloof tussen de noodzakelijke radicaliteit en de politieke haalbaarheid kan uiteindelijk alleen maar gedicht worden door een diepe crisis, door een van die “momenten, waarop het onmogelijke plotseling mogelijk lijkt” (blz. 517) zoals we lezen in de conclusie. Hier verlaat de schrijfster het “politiek haalbare” om opnieuw naar de radicale kant te bewegen.
We delen haar overtuiging dat een dergelijk moment er zal komen, dat het zal samenvallen met het radicaal ter discussie stellen van de ideologie van de overheersing en dat ‘De echte vraag is wat progressieve krachten zullen doen met dat moment, met de macht en het zelfvertrouwen die daarbij horen.’(blz. 517). ‘Het werk van Naomi Klein is een belangrijke bijdrage aan deze strijd, ongeacht enkele bedenkingen en discussies die het op kan roepen bij ecosocialisten.
Noot:
1) De titel van het boek: “This Changes Everything. Capitalism vs. the Climate”,luidt in de Nederlandse vertaling vreemd genoeg: “No time, verander nu, voor het klimaat alles verandert”.
Nederlandse v ertaling van dit artikel: Marijke Colle. De citaten in de bespreking zijn overgenomen uit de Nederlandse vertaling van het boek.