Sommigen ter linkerzijde betreuren dat de wereld niet meer betoverd is zoals vroeger. Ze verlangen naar een wereld die verwondering, betovering en een spirituele zindering wekt. De huidige wereld, voortgestuwd door de koude berekeningen van de ruilwaarde en van het profijt is triest, vervreemd, onheilspellend. Het is een feit dat alle sociale relaties, zelfs de meest intieme, dingen zijn geworden. Vandaar de filosofische term “verdinglijking” of “reïficatie”.
De wereld moet dus opnieuw betoverd worden. Hoe? Door een socialistische revolutie die alle vervreemding opheft. We trekken barricades op, hijsen de zwartrode vlag, veranderen het leven met surrealistische fantasieën en gaan aan boord van het narrenschip der radicale contestatie dat ons voert naar de onbekende stranden van het zelfbeheer en de afschaffing van de staat! Mooi.
Ik apprecieer dit verlangen, maar ik heb twee bedenkingen. Ik wantrouw de romantiek als gids voor politieke actie en ik betwijfel of de wereld van weleer betoverd was en als hij dat was, dan was het een kwaadaardige betovering. De door de oude nostalgische oorspronkelijke romantiek geprezen middeleeuwen met hun “organische” structuur waren niet minder barbaars dan onze samenleving. De dichter Novalis definieerde de romantiek als volgt: “Door een hogere zin te geven aan het gewone, een mysterieus aanzien aan het dagelijkse, een onbekende waarde aan het gekende, een oneindige schijn aan wat eindig is, romantiseer ik.”
De socialistische strijd romantiseren, betekent hem op te vatten als een mystiek gevecht, haar te onderwerpen aan dweperige profeten die het goede moment, het kerygma, zullen aankondigen waarop we ons ten laatste male tot de strijd scharen. Dit idee is eigen aan de monotheïstische religies: de Messias bij de joden, Christus bij de christenen, de Madhi bij de moslims.
Voor Marx, voor Lenin en ook voor Gramsci waar vandaag zo ijverig naar verwezen wordt, moet de klassenstrijd gebruik maken van strategie en tactiek, stellingen- of bewegingsoorlog, concrete analyse, veel geduld en een helder en resoluut klassenbewustzijn.
Aan het revolutionaire roer staat de rede. Als de romantische inspiratie energie kan leveren aan de rede, des te beter. Lenin aanvaardde gelovigen in de bolsjevistische partij, zolang zij, zoals iedereen, akkoord gingen met het programma, een programma dat met geen woord repte over het geloof, maar wel over de instellingen die haar schragen.
Wantrouw mystieke ideeën, o.a. die van de fusie van het natuurlijke en het maatschappelijke. Het komt er in de eerste plaats op aan de maatschappij zodanig te veranderen dat zij tegemoet komt aan sociale rechtvaardigheid (wat uiteraard een ecologisch evenwicht inhoudt met de natuur) en niet om van het maatschappelijke een betoverend, paradijselijk wezen te maken.
Om het socialisme te realiseren hebben we een politieke partij nodig, niet de uit de slecht vertaalde en misbegrepen brochure Wat te doen? gedistilleerde structuur zoals de kleine Lenintjes plegen te doen, maar een organisatie wiens vorm en structuur aangepast zijn aan de concrete situatie.
Voor wie behoefte heeft aan autoritaire gezagsargumenten citeer ik Trotski: “In alle voorgaande revoluties was de massa ook razend en catastrofaal, maar het was de bourgeoisie die in haar plaats berekenend en geslepen was en die dankzij die omstandigheid de vruchten van de overwinning plukte. Een revolutie waarin de massa blijk geeft van enthousiasme en zelfopoffering maar niet van politieke berekening, zouden de heren estheten, romantici, naturalisten, mystici en roerige critici zonder enige moeite hebben aanvaard, en ze zouden zo’n revolutie volgens het vaste romantische ritueel hebben gecanoniseerd.”
Het idee van de (her)betovering verscheen in de Franse radicale linkerzijde in de nasleep van het surrealisme, de laatste vleeswording van de integrale romantiek. Het probeerde het wonderbaarlijke te produceren door ongewone dingen te combineren die verondersteld werden een onderbewuste betekenis met zich mee te dragen. Deze beweging fascineerde vele Franse trotskisten die in haar het toppunt van revolutionaire esthetica meenden te zien sinds Trotski zich had gelieerd met de dichter André Breton en de schilder Diego Rivera om in 1938 het Manifest voor een Onafhankelijke revolutionaire Kunst de wereld in te sturen.
Een ander manifest had in 1848 verklaard dat “de bourgeoisie geen andere band tussen mens en mens heeft gelaten dan het naakte belang, dan de gevoelloze ‘contante betaling’.” Terecht of onterecht accepteerde Marx deze “onttovering” als een noodzakelijke stap naar een rechtvaardige samenleving. De heerschappij van de bourgeoisie “heeft alle feodale, patriarchale, idyllische verhoudingen vernietigd en de heilige siddering van de vrome dweperij, van de ridderlijke geestdrift en van de kleinburgerlijke weemoed in het ijskoude water van de egoïstische berekening had verdronken”.
De grondleggers van het “wetenschappelijke socialisme”, vijanden van geloof en bijgeloof, begrepen heel goed dat de bourgeoisie “in plaats van de met religieuze en politieke illusies bemantelde uitbuiting, de openlijke, schaamteloze, directe, dorre uitbuiting heeft gesteld”.
Ik denk dat Trotski, in de voetsporen van het Communistische Manifest, voor geen kopek romantische spiegelbeelden koesterde en dat hij, sterk geïsoleerd van de arbeidersmassa’s, van de nood een deugd maakte toen hij een bondgenootschap sloot met de twee kunstenaars.
We moeten ons verheugen over het verdwijnen in onze cultuur van het magische denken. In 1691 verscheen in Deventer een boek van de theoloog Balthasar Bekker onder de titel De Betooverde Weereld. Een Franse vertaling verscheen drie jaar later. Het was een aanval in regel tegen het geloof in duivelse krachten, hekserij, tovenarij, geesten, Satan en de hele zwarte santeboetiek. Bekker publiceerde ook een boek tegen het geloof in de kwade invloed van de meteoren. Zijn campagne voor de onttovering van de wereld, zijn verwerping van de macht van de duivel en van de kwade geesten, veroorzaakte heel wat tumult en verdeeldheid in Europa. Moeten we al dan niet heksen verbranden? “Neen”, zei Bekker. Ik denk dat hij gelijk had.
De aanhangers van de herbetovering (wat een woord!) raken in vervoering over het mysterieuze en magische dat ze niet begrijpen. Het maatschappelijke moet daar onder vallen. Als dit vandaag, ook als is het maar in bepaalde opzichten, het oogmerk van de herbetovering is, bedank ik ervoor. Hun activisten zullen zeggen dat ik geen benul heb van de dialectiek, van de “Aufhebung”, enz. Het zij zo.
Het valt op dat deze romantische fantasieën de methode van de positieve en natuurlijke wetenschappen verwerpen als zijnde besmet door het utilitaire en technocratische denken van de kapitalistische wereld. Zo wordt beweerd dat de analyse van een bloem door een botanicus de poëtische schoonheid van de bloem vernietigt. Het is net omgekeerd. De studie van fauna en flora verwekt een enorme bewondering bij de bioloog over de wonderbaarlijke “producten” van de natuurlijke selectie. De sterrenkundige staat vol bewondering voor Uranus, een reusachtige poëtische bol methaan die rond de zon draait.
Kennis vergroot onze verwondering en betovering. Maar om van die waarachtige want concrete betovering volop te kunnen genieten hebben we een samenleving nodig waarin de wetenschap vrijelijk kan worden beoefend. Het feit dat de theorie van de natuurlijke selectie nog steeds door vele bestuurders manu militari wordt betwist is er een bewijs van.