Tijdens dit laatste weekend van mei vond ik twee soorten wilde orchideeën in de nabijheid van mijn huis: de bokkenorchis (Himantoglossum hircinum), een grote forse orchidee met groene vuilwitte bloemen en het veel mooiere rode hondskruid (Anacamptis pyramidalis).
Orchideeën zijn in Europa zeldzaam geworden voornamelijk door de overbemesting in de landbouw die verzuring van de grond teweeg brengt. Maar ook het verlies van biotopen speelt een rol. De mooie kalkgraslanden waarop de orchideeën talrijk waren, werden omgevormd tot vette weiden of gewoon verkocht als bouwgrond… Orchideeën kunnen op onverwachte plaatsen opduiken. Zo vond ik 15 jaar geleden een groot aantal orchideeën op een druk rond punt nabij Oxford. Dat was het positieve resultaat van het stoppen met het gebruik van pesticiden langs wegbermen.
Wereldwijd zijn er naar schatting 20.000 soorten orchideeën, drie vierden daarvan leven in de tropen. Daar zijn bijna alle orchideeënsoorten epifyten (1) op andere planten of op plantaardig materiaal zoals houten telefoonpalen (zoals we in de Filippijnen zagen vorige zomer). Er is één orchideeënsoort die economisch belangrijk is, de vanille (Vanilla planifolia), een lianensoort. Een vanillestokje bevat duizenden minuscule zaadjes die je als zwarte stipjes in een heus vanille-ijsje kan zien.
Orchideeën zijn heel bijzonder. Zo ontwikkelen die minuscule zaadjes van onze orchideeën zich gedurende twee tot tien jaar onder de grond. Hoe is dit mogelijk? Doordat de wortels van die zaadjes een intensieve symbiose aangaan met schimmeldraden in de bodem.
Orchideeën zijn de enige groep planten die parasiteren op schimmels: het voedsel dat de schimmels verkrijgen door afval te verteren, wordt door de wortels van de orchidee opgezogen en op die manier overleven orchideeën in de bodem. Maar deze symbiose functioneert niet goed in door mest verzuurde bodem.
Orchideeën zijn bij plantkundigen ook “beroemd” omdat ze zeer sterke gespecialiseerde aanpassingen vertonen in de structuur van hun bloemen. Die werden door Charles Darwin in detail bestudeerd. In 1862 publiceerde hij een monografie over orchideeën (2), drie jaar na zijn revolutionair boek over de Oorsprong der Soorten door Middel van Natuurlijke Selectie (3).
Bij het herlezen van zijn studie van orchideeën, prachtig geïllustreerd met 34 houtsneden, viel het me op dat Darwin hier veel zelfverzekerder is dan in de Oorsprong der Soorten. Zijn orchideeënboek leest als een PowerPoint presentatie over de opbouw van de bloem en de centrale rol van insecten in de kruisbestuiving van orchideeën. Orchideeën vertonen de meest merkwaardige specialisaties in hun bloemen om een bepaalde soort insecten te lokken met geur, nectar, honingmerken tot zelfs in het uiterlijk van de bloem, de nabootsing van het geviseerde insect! Wanneer een insect op de “landingsplaats voor bezoekers” van de bloem aankomt, wordt het stuifmeel door de bloem in speciale “pakjes” op de kop van het insect gekleefd zodat er geen stuifmeel verloren gaat. Zonder dit samenspel tussen bloem en insect, kunnen orchideeën niet worden bestoven omdat het kleverig stuifmeel dan binnen de bloem blijft zitten. Dat werd door de studie van Darwin definitief bewezen.
Tenslotte vinden we in dit werk opnieuw een glasheldere argumentatie tegen het bestaan van een “Schepper” die elke bloemsoort afzonderlijk zou geschapen hebben. Darwin toont door gedetailleerde dissecties van deze merkwaardige bloemen aan dat de verschillende soorten ontstaan zijn door de accumulatie van kleine variaties vertrekkende van een gemeenschappelijke voorouder. En de co-evolutie van de specifieke insecten bestuivers van elke soort versterkt nog eens het argument van Darwin ten voordele van natuurlijke selectie.
Waarom ik hierover schrijf in deze blog? Omdat orchideeën me steeds blijven verbazen en omdat ik niet de enige ben die ze zo wondermooi vind. Toen ik vorige zomer in de Filippijnen op het door een zware cycloon getroffen eiland Leite verschillende vernielde dorpen bezocht, zag ik dat de mensen zelfs in de krotten waarin ze noodgedwongen hun leven opnieuw moesten opbouwen, orchideeën hadden geplant om zo hun omgeving mooier te maken. Een menselijke behoefte aan schoonheid die onuitroeibaar is.
Orchideeën beschermen is meer dan een hobby van een excentrieke plantkundige…
Noten:
1) Epifyten zijn planten die op andere levende planten groeien, zonder hieraan voedsel te onttrekken (i.t.t. parasieten)
2) Charles Darwin, “The various contrivances by which BRITISH AND FOREIGN ORCHIDS are FERTILISED BY INSECTS, and on the good effects of intercrossing.” London, John Murray, 1862.
3) Charles Darwin, “The origin of Species by means of natural Selection; or, the Preservation of Favoured Races in the Struggle for Life.” John Murray, 1911, Sixth Edition.