We houden, naar het schijnt, van orde. Het woord komt dan ook veel voor in de politiek, zowel ter rechter als ter linkerzijde. In een ordelijke, goedgeregelde wereld weten we waaraan en waaraf, voelen we ons veilig. Mensen die de orde verstoren, storen ons. De staat beschikt daarom over ordediensten en heeft het monopolie op het geweld.
In Engeland en in de VS is Law and Order een zaak waarover niet getwist wordt: de wet wil orde en orde veronderstelt wettelijkheid. De maatschappelijke orde op een of andere manier in het gedrang brengen is bij uitstek onwettelijk. De ordestrijdkrachten verdedigen geen abstracte orde, maar de orde van het regime.
Wie tegen orde is, is een chaoot, een soort halve gare, een anarchist, een gestoorde, een asociale, een communist, een terrorist. Stakingen verstoren de maatschappelijke orde, de wettelijkheid. Althans volgens hen die de orde hebben bepaald. Er was ooit in Vlaanderen een maandblad met de titel “Orde !”, het blad van het Verbond van de Dinaso-Corporaties, de in 1934 corporatistische “vakbonden” van de Dietsche Nationaal-Solidaristen. Die vonden dat er zelfs niet genoeg orde kon zijn.
Fascisten zijn voorstanders van een sterke orde, althans van een bepaalde orde, de orde van een door de Leider bestierde sterke staat die elke “verstoring” verhindert, klassenstrijd in het algemeen en stakingen in het bijzonder. De gemeenschap moet een hecht, organisch geheel vormen waarin ieder zijn plaats kent, zijn plicht vervult en zich daaraan houdt.
Uiterst rechts maakt veel gebruik van de term orde. De democratie wordt volgens haar wanordelijk geleid door een parlement dat eigenlijk een praatbarak is. Er was (en is) behoefte aan een “nieuwe orde”. Een orde waarin de natie, het volk, zich als een blok, met volle overtuiging en wilskracht, te weer stelt tegen het gesjoemel van de elites en hun mainstream kranten, de politieke correctheid en verkeerd begrepen menslievendheid.
Uiterst rechts wijst wel op enkele zere plekken van het systeem (gesjoemel), maar niet op het hoofdgebrek: een systeem dat noodgedwongen wanorde schept. De economische crises en de onvermijdelijke strijd tussen de klassen zijn er de uiting van. Daarom: weg met aparte vakbonden en ondernemersorganisaties! Steek arbeiders en bazen samen in één organisatie die de verdediging van hun zogenaamde gemeenschappelijke belangen opneemt en er zal orde heersen.
Door de realiteit te ontkennen worden de problemen opgelost, maar daar is een dictatoriale hand voor nodig. Tussen haakjes, de trumpisten spreken over “alternatieve feiten” als ze feiten willen ontkennen en wie zich daar niet bij neerlegt is een leugenaar, een saboteur en wordt de laan uitgestuurd.
Hoe zit het met radicaal links? Die wil ook orde, maar niet die van een sterke staat of van de dictatuur op de werkplek. Ze heeft ooit ook de term “nieuwe orde” in de mond genomen, maar daarmee bedoelde ze een democratische, socialistische ordening van de samenleving.
Getuige de titel van het linkse strijdblad o.l.v. Antonio Gramsci, Angelo Tasca, Palmiro Togliatti en Umberto Terracini: L’Ordine Nuovo. Het blad zag in mei 1919 het licht in Turijn en riep op tot een sociale en proletarische vernieuwing. In juni schaarde L’Ordine Nuovo zich achter de bolsjewiki in het artikel “Arbeidersdemocratie”. Het werd het strijdblad van de stakende arbeiders van de FIAT-, Diatto- en Lancia-fabrieken. Het laatste nummer verscheen in 1925. Het werd verslagen door een andere nieuwe orde, die van Mussolini.
De monopolisering van het begrip “nieuwe orde” door uiterst rechts maakt dat sindsdien geen enkele linkse beweging die uitdrukking in de mond durft nemen.