Sinds oktober 2014 zijn er in Duitsland betogingen tegen de “islamisering”. Een eerste belangrijke betoging die de voorpagina’s van de media haalde werd georganiseerd door de “Hooligans gegen Salafisten” (HoGeSa of hooligans tegen salafisten. Ze bracht in Keulen 5000 deelnemers te been terwijl er bij de tegenbetogers slechts enkele honderden kwamen opdagen.
Het initiatief met als naam PEGIDA (“Patriotische Europäer gegen die Islamisierung des Abendlandes” of “Europese Patriotten tegen de Islamisering van het Avondland”) nam daarna de acties over. Het werd gelanceerd door een zekere Lutz Bachmann in Dresden en hij is ook woordvoerder van de beweging. Eerst kwamen er enkele honderden betogers opdagen tijdens de “maandag betogingen” in deze stad gelegen in het oosten van Duitsland. Zij riepen “Wir sind das Volk” ( “Wij zijn het volk” ) hiermee verwijzend naar de massabetogingen in 1989 tegen de SED in de DDR. Daarna kwamen er duizenden en half december zagen we 15.000 betogers ( zelfs meer volgens sommige bronnen). Er waren ongeveer 6500 tegenbetogers.
Het initiatief werd in andere steden en regio’s overgenomen en de beweging kwam in het centrum van het publieke debat te staan in Duitsland. Een aantal politici zoals bondskanselier Merkel distantieerde zich al snel van PEDIGA dat een negatief beeld van Duitsland zou geven in de wereld. Maar vele anderen verklaarden dat “men de bezorgdheid van de mensen ernstig moet nemen”. Welke zorgen? De werkloosheid, de onzekere tijdelijke baantjes, de sociale ongelijkheid die meer en meer groteske vormen aanneemt, de vernieling van de natuurlijke basis van ons overleven? Nee hoor, het gaat over die oceaan vreemdelingen die ons zou kunnen overspoelen met “moslims die de haat prediken” en met islamitische terroristen die hier in hun kielzog ook aankomen…
Lutz Bachmann heeft een platform van 19 punten gepubliceerd ( “Positionspapier des PEGIDA” [1] ) waarbij de punten 1, 3 en 5 en ook gedeeltelijk het punt 10 duidelijk als alibi dienen om vluchtelingen op te vangen, om ze op een menselijke manier te huisvesten, om ze met meer sociale werkers te begeleiden. Hier wordt ook gesteld dat men zich niet richt tegen moslims die “zich goed integreren” wanneer ze in Duitsland komen leven. Maar die punten worden door de sprekers van PEGIDA tijdens de betogingen niet naar voor geschoven – wel de andere punten en ook punten die nog verder gaan. Zoals de koppeling van de plicht voor “vreemdelingen” om zich te integreren, aan het onmiddellijke recht op politiek asielasiel, een meer rechtvaardige verspreiding van vluchtelingen binnen de EU, meer financiële middelen voor toezicht door de politie, een meer strikte toepassing van de asielwetten en de uitwijzingen, nultolerantie tegen criminele asielaanvragers en immigranten; behoud en bescherming van de joods-christelijke westerse cultuur enz. en verder verzetten ze zich ook tegen “gender mainstreaming” en tegen het verplicht gebruiken van “politiek correcte taal”.
Neonazi’s zijn de organisatoren
Het geheel is veel sterker nog in de openbare redevoeringen en de uitspraken van de deelnemers. Vluchtelingen, moslims, immigranten zijn het doelwit van haatdragende commentaren. De wereld van de gevestigde politieke partijen wordt aangevallen als medeplichtig aan de islamisten en de “vreemde” elementen. Zo verklaart Lutz Bachmann bijvoorbeeld dat vluchtelingen een luxeleventje leiden terwijl Duitse moeders voor hun kinderen geen kerstcadeautjes kunnen kopen. En Katrin Oertel, ook lid van het organisatiecomité van PEGIDA in Dresden, zegt dat immigranten “zich moeten aanpassen aan de Duitse normen, gewoontes en cultuur” – wat trouwens lijkt op de standpunten die werden ingenomen op het laatste congres van de conservatieve christenen van de Beierse CSU…
Lutz Bachmann is niet erg goed geplaatst voor deze agitatie tegen de “criminele vreemdelingen”. Hijzelf is meerdere keren vervolgd geweest door justitie – onder andere wegens diefstallen, drugsdelicten, het rijden zonder rijbewijs en voor het ontwijken van het Duitse gerecht door naar Zuid-Afrika te vluchten – maar heeft men ooit gezien dat een aanwijsbord de weg volgt die het aangeeft? In ieder geval, onder de personen die PEGIDA organiseren zijn er gekende uiterst rechtse figuren ook echte neonazi’s. Met name in het comité KÖGIDA, het Keulse filiaal van PEGIDA, treffen we een zekere Melanie Dittmer aan, zij is van in haar jeugd een fasciste, ze beweert dat de Holocaust een uitvinding is van de overwinnaars van de tweede Wereldoorlog en wil Duitsland redden van het nachtmerrie zoals dat in Londen te zien is waarbij, volgens Dittmer, de meest gekozen voornaam Mohamed is. Sebastian Nobil, de verantwoordelijke die de betoging van KÖGIDA op 5 januari officieel aankondigde, is sinds lang actief in neonazi structuren zoals de verboden “German Defense Ligue”, hij heeft goede contacten met de moordenaarsbende “Blood and Honour” en met een andere uiterst rechtse organisatie, de “identitairen”.
Tegenmobilisatie
Het moet gezegd dat zelfs in Dresden het aantal betogers schijnt te verminderen en het aantal tegenbetogers schijnt toe te nemen. In steden zoals Berlijn, München, Münster en in andere Duitse steden, was het aantal tegenbetogers veel groter dan dat van de betogers. Het keerpunt werd gesymboliseerd door de betoging op 5 januari in Keulen.
In de internationale media hebben we gezien hoe die avond de Dom van Keulen niet verlicht was. Ook in andere kerken werden de lichten gedoofd evenals bij de Kamer van Koophandel en van Industrie, de grote hotels en de bruggen over de Rijn. De KÖGIDA betogers waren slechts met enkele honderden in die donkere nacht, terwijl de tegenbetogers met duizenden waren opgekomen, zeker minstens 10.000, en waarschijnlijk eerder 25.000 (cijfer gegeven door de interne communicatiekanalen van de plaatselijke politie).
Het is moeilijk om exacte cijfers te geven door het massale optreden van de politie tegen de tegenbetogers, ze werden gedeeltelijk verspreid en met reusachtige metalen hekkens werd deze reusachtige massa verhinderd naar de kleine groep KÖGIDA betogers te stappen. Op het einde moest de politie aan de KÖGIDA betogers de raad geven niet, zoals oorspronkelijk voorzien, over een van de bruggen over de Rijn te stappen en uiteindelijk nergens te betogen.
Dit was dus een rampzalige mislukking voor KÖGIDA, de organisatoren hebben trouwens besloten in Keulen niet meer op straat te betogen … Maar het is ook geen toeval dat KÖGIDA, na de moordaanslag op de journalisten en de tekenaars van Charlie Hebdo deze beslissing heeft herzien en aankondigde elke woensdag in de nabijheid van de kathedraal te betogen – de organisatoren van de tegenbetoging bereiden zich natuurlijk voor op zo groot mogelijke tegenbetogingen.
Stof tot nadenken
Er zijn in Keulen twee comités voor eenheidsactie tegen KÖGIDA en tegen elke racistische en xenofobe manifestatie. Er zijn de antifascistische initiatieven, de linkse organisaties en dan ook de organisaties van de wereld van de arbeid, de vakbonden DGB en de SPD. Maar in feite vormt de hele politieke wereld (behalve uiterst rechts), de organisaties en instellingen, in dergelijke momenten een eenheidsfront waaraan in dit geval zelfs de traditionele burgerlijke partijen en patronale organisaties deelnemen.
En in Dresden, na de aanval tegen de journalisten van Charli Hebdo, is er een betoging met meer dan 20.000 deelnemers geweest die opriepen tot verdraagzaamheid, tegen het geweld, tegen PEGIDA en tegen het racisme, de oproep werd door bijna iedereen gesteund, met inbegrip van de regionale door de CDU geleide regering van conservatieve christenen.
We verheugen er ons natuurlijk over dat er nu blijkbaar veel meer mensen zijn die bereid zijn te mobiliseren tegen de racistische en islamofobe acties van diegenen die de oproepen van PEGIDA en zijn filialen volgen. Maar anderzijds zijn de PEGIDA betogingen de uitdrukking van de radicalisering van bevolkingslagen, vaak behorend tot de middenklasse, die zich antisysteem voelen, die vreugdekreten slaken wanneer sprekers de “leugens van de regeringspers” en “de partijen van het blok die met ons spotten” aanklagen (partijen van het blok: een subtiele verwijzing naar de legale partijen die onder de DDR een blok vormden met de SED, de socialistische eenheidspartij) en het ook nog hebben over “de corrupte bureaucraten en bonzen” die niet beantwoorden aan de verzuchtingen van de goede kleine luiden van het Duitse volk.
Er zal nagedacht moeten worden over de mogelijkheden om een meer precieze klasse- en internationalistische inhoud te geven aan antifascistische mobilisaties. Het zijn immers de politieke krachten die het establishment en de belangen van het grootkapitaal verdedigen die ook in de dagelijkse realiteit een reactionaire radicalisering veroorzaken. Om meer precies te zijn: door hun onmenselijke politiek en door hun onaanvaardbare uitspraken, scheppen zij zelf een atmosfeer die het rechtse populisme en de racistische campagnes bevorderen.
Behalve een vaag humanistisch “politiek correct” vertoog, stellen de politici van de prokapitalistische partijen tegen PEDIGA en de racistische radicalisering, bedenkingen over het belang van een “goed gevormde” immigratie in het belang van de Duitse economie, voor het financieren van de pensioenen en voor de belastingsinkomsten … Maar PEDIGA zelf heeft het over “goede” geïntegreerde immigranten…
De minister van binnenlandse zaken van Saksen, Markus Ulkig (CDU) situeert zich formeel in het kader van de grote beweging van nationale eenheid tegen PEGIDA en aanverwanten (men komt niet op tegen de uitspraken van zijn eigen partijleider die bovendien bondskanselier is in de Duitse regering) maar hij kondigt onder luid applaus van de PEGIDA betogers aan dat er nieuwe speciale politie eenheden worden opgericht “tegen criminele asielaanvragers” en tegen andere “duidelijke misdadigers” (“Intensivtäter”).
Een ultrarechts potentieel
Dit herinnert ons aan het midden van de jaren 1990 met hun talrijke aanslagen tegen de aanvragers van asiel. Die aanslagen werden natuurlijk plechtig veroordeeld door de politieke wereld maar toch werden de voornaamste eisen van die rabiate racisten ingewilligd en werd het asielrecht in de Grondwet (”Grundgesetz”) omgevormd van een “recht” tot een gunst! Iets dergelijks wordt ook momenteel voorbereid: er is de retoriek van de mooie woorden maar zij begeleidt en verbergt een verharding van de reeds extreem beperkende behandeling van het kleine aantal vluchtelingen die erin geslaagd zijn Duitsland binnen te komen ondanks het dodelijke fort dat tot bedoeling heeft kan dit te beletten.
De mobilisaties van PEDIGA vallen niet zomaar uit de lucht. [2] In Duitsland was er al voordien een grote agitatie en racistische mobilisaties gericht tegen vluchtelingen. Van januari tot november 2014 is het aantal vluchtelingen in Duitsland gestegen tot 130.000. Statistieken tonen aan dat een openheid voor racistische radicalisering niet afhangt van het aantal vluchtelingen of het aantal immigranten in de bevolking ( in Dresden bijvoorbeeld zijn die twee cijfers bijzonder laag). Maar er zijn in 2014 een groot aantal acties geweest tegen het verlenen van huisvesting aan vluchtelingen zowel in rijke als in armere wijken, zowel in het westen als in het oosten van Duitsland. Dat verzet werd gedragen door alle Duitse inwoners van een wijk en door georganiseerde krachten van uiterst rechts en neonazi’s.
De vereniging “Pro Asyl” telt 220 mobilisaties tegen vluchtelingen tussen januari en november 2014. In diezelfde periode werden er 31 daden van vandalisme gepleegd tegen vluchtelingen, er werden 24 brandstichtingen gemeld tegen hun woningen en 33 fysieke aanvallen tegen individuele vluchtelingen.
Opiniepeilingen tonen een toename van de racistische, xenofobe en islamofobe vooroordelen bij de bevolking van Duitsland. Zo spraken in 2011 25,8% van de ondervraagden zich duidelijk uit tegen een meer liberale asielpolitiek terwijl dat aantal in 2014 groeide tot 76%. In 2011 voelde 30,2% zich “vreemdeling in eigen land” omwille van het groot aantal moslims, dit aantal bedraagt 43% in 2014. Een meerderheid van 55,9% vandaag is van mening dat de Roma een neiging vertonen tot criminaliteit, in 2011 was dit nog een minderheid van 42%.
Het potentieel van pure uiterst-rechtse manifestaties kan in Duitsland geschat worden op 12% ( en Die Linke en de andere linkse partijen en organisaties die veel kleiner zijn, hebben hetzelfde potentieel) op voorwaarde dat de acties niet te ver van de eigen woning worden georganiseerd. Slechts een gedeelte hiervan is bereid te stemmen voor de ultra conservatieve, ultraneoliberale en rechts-populistische AfD (Alternative für Deutschalnd). Volgens het Forsa instituut zouden deze momenteel 5% van de stemmen vertegenwoordigen – maar dat aantal is nu al voorbijgestreefd.
Een deel van het personeel van deze partij wil samenwerken met PEDIGA, de leider van AfD, Bernd Lucke ( een ultraliberale professor economie) verklaarde op zijn Facebook pagina dat de eisen van PEDIGA “gewettigd” zijn. Hijzelf maar vooral zijn compaan Olaf Henkel (voormalig voorzitter van de twee grote patroonsorganisaties), nemen afstand van PEDIGA uit angst niet meer voor ernstig te worden genomen door behoudsgezinde en burgerlijke liberale kringen. Ter rechterzijde hiervan in AfD zijn er anderen die zich tegen deze houding verzetten en dat veroorzaakt een crisis in de leiding van die partij…
Met PEDIGA zijn we in feite getuige van een poging om het isolement en de versnippering van uiterst-rechts te doorbreken en zo tot betekenisvolle mobilisaties te komen en afstand te nemen van het extremisme van uiterst-rechts. Zij willen naar voor komen als een kracht die ingeworteld is “in het midden van de Duitse samenleving”. Het is best mogelijk dat een dergelijk initiatief uiteindelijk mislukt – maar het zal niet bij deze laatste poging blijven.
Noten:
1) http://www.i-finger.de/pegida-positionspapier.pdf
2) Zie voor elementen van analyse: http://www.sozialismus.de/kommentare_analysen/detail/artikel/willkommens-unkultur-in-deutschland/
Manuel Kellner is lid van de leiding van de ISL, een van de twee publieke fracties van de sectie van de IVde Internationale in Duitsland. Hij is lid van de redactie van Sozialistische Zeitung (SoZ). Van mei 2010 tot mei 2012 was hij wetenschappelijk medewerker van Michael Aggelidis, de kameraad van de ISL die in die periode lid was van de parlementsfractie van Die Linkse in Rijnland-Noord Westfalen.