Miljoenen Fransen zijn de straat opgetrokken om het terrorisme te veroordelen en de vrije meningsuiting te verdedigen.
In mijn hoedanigheid van ongelovige (maar is dat wel een hoedanigheid?) voel ik mij niet beledigd wanneer men een loopje neemt met een bepaalde godsdienst of met de religie als zodanig. Maar het voortbestaan van de godsdienst in deze verlichte en toverloze tijden vraagt eerder uitleg dan spot. Ik voel me daartegenover wel beledigd wanneer men de spot drijft met mijn menselijke waardigheid, bijvoorbeeld wanneer men misprijzend neerkijkt op wat ik denk en voel als verantwoordelijk lid van de menselijke gemeenschap.
De spot drijven, niet met de religieuze instellingen die het verdienen, maar met het geloof van mensen, is een vorm van misprijzen, een neerkijken op mensen die men als inferieur beschouwt, waarbij men zichzelf hoger acht dan al die bijgelovigen en vergeet dat niemand ontsnapt aan een of andere (bij)gelovigheid, aan fantasmagorieën of onwetenschappelijke opvattingen. Je zet geen enkele stap vooruit naar een betere wereld, naar een harmonieuze samenleving, als je mensen misprijst, als je verklaart dat het imbecielen zijn. Sommige “vrijzinnigen” en goddelozen vergeten die waarheid en beschouwen zichzelf als de verlichte (en uiteindelijk despotische) leiders van de domme massa.
De bevrijding van de arbeiders is het werk van de arbeiders zelf en niet van een God, een Cesar of een volkstribuun, verklaarde de baardige denker uit Trier, en hij voegde er aan toe dat de filosofen de wereld lang genoeg hebben geïnterpreteerd en dat het er nu op aan komt om hem te veranderen. Je verandert de wereld niet door je scholieren de karikaturen van de Profeet te tonen, zoals sommige idiote Franse onderwijzers plegen te doen in naam van de hooggeprezen republikeinse laïciteit.
Charlie-Hebdo wil de wereld niet veranderen, hij wil er alleen om lachen. Dat is zijn goed recht, maar ook zijn beperking.
Telkens we het woord vrijheid horen moeten we ons afvragen vrijheid op wat te doen? Vrijheid van onderneming, vrijheid om zijn medemens, gelijk in rechten maar niet sociaal, uit te buiten? Het hogere klassen in het Ancien Régime begrepen vrijheid als niet verplicht belastingen te betalen. Het ging om vrij zijn van…, niet moeten, terwijl een ultraliberaal regime vrijheid opvat als vrij zijn om te doen.
De persvrijheid in onze parlementaire democratieën is geen absolute vrijheid. Zo mag je niet lasteren. In sommige staten (zoals in Frankrijk) mag je zelfs sommige historische interpretaties vastgelegd door de wet niet betwisten. Hier beslist de staat en niet de gemeenschap van historici hoe de geschiedenis in elkaar zit, wat onvermijdelijk gepaard met meningsverschillen. Dit geldt ook m.b.t. de volkerenmoorden van de 20ste eeuw (Armeense, Joodse en Rwandese genocides).
Men beschouwt de ontkenning door “revisionistische” historici als een diep kwetsende belediging voor de overlevenden en hun nakomelingen, tot in de derde generatie. In sommige staten, en niet alleen islamitische (ik denk aan Groot-Brittannië), is godslastering een misdaad. Ik ben natuurlijk geen voorstander van een antiblasfematoire wetgeving. Als ik een gelovige was zou ik zeggen dat God zich hoog verheven voelt boven zijn lasteraars, maar dat integendeel zij die spreken in Zijn naam, zoals dwepers en andere godsdienstwaanzinnigen, Zijn woord ijdel gebruiken, Hem belasteren.
Ik wel gewoon zeggen dat telkens men bepaalde dingen kritiseert of er de draak mee steekt, men moet nadenken over de mogelijke gevolgen ervan, of men niet contraproductief is.
Ik wil hierbij Ahmed Jamallah citeren, ex-voorzitter van de l’Union des organisations islamiques de France en directeur van het Institut Européen des Sciences Humaines de Paris : « Maar, naast het legale aspect (de democratische beperkingen) ben ik ervan overtuigd dat de vrije meningsuiting er baat bij heeft om respect te tonen voor de waardigheid van de andere. Ieder van ons heeft zich al eens verontwaardigd gevoeld door een uitspraak binnen de grenzen van de legaliteit maar die schade toebrengen aan het samen leven. De kwestie hoe we in een gediversifieerde maatschappij onze vrijheid benutten zonder schade te berokkenen aan het samen leven of iemand te beledigen in zijn waardigheid, verdient een sereen debat”. (Le Monde 16 januari 2015).
Het hoeft geen betoog dat M. Jammalah deze kwestie niet aanhaalt om de moord op de tekenaars van Charlie-Hebdo goed te praten. Integendeel, hij veroordeelt die ronduit. Maar hij wil dieper kijken dan de oppervlakte en dat is precies wat de stilistisch talentvolle auteur Michel Houellebecq, waaraan het laatste nummer van de voltallige Charlie-Hebdo-redactie gewijd was, niet doet.
Zijn nieuwe roman Soumission (Onderwerping, de eigenlijke betekenis van het woord islam) is het product van een geobsedeerde islamofoob en een ziekelijke vrouwenhater wiens wereldvisie stoelt op een sociobiologische ideologie. In naam daarvan ontkent hij de menselijkheid, net zoals de djihadisten de menselijkheid ontkennen in naam van hun religieuze interpretatie.
In hetzelfde nummer van Le Monde schrijft een boze Christine Angot: “Houellebecq maakt geen fundamenteel onderscheid tussen een hond en een mens, tussen dierlijkheid en menselijkheid, tussen de doffe blik van het dier en lijdende blik van de mens (…) Soumission is een roman, een simpele roman, maar een roman die de lezer bevuilt. Het is geen vlugschrift maar een grafiti: shit aan wie het zal lezen.”