Ida en Evie stonden als onafhankelijke kandidates – respectievelijk in Antwerpen en Oost-Vlaanderen – voor de SAP op PVDA+ lijsten voor de verkiezingen van 2014. Hier publiceren we hun feedback, kritiek en suggesties. Het is de persoonlijke mening van beide auteurs, niet noodzakelijk ook de mening van de SAP.
Is er kritiek mogelijk op PVDA+?
Ten eerste lijkt het ons nuttig even stil te staan bij het feit dat een beweging niet kan evolueren zonder kritiek. Of feedback, of suggesties, what’s in a name. Zonder verandering blijft een beweging ter plaatse trappelen, zonder mogelijke input van buitenaf – nee die enquêtes zijn niet voldoende – die aanvaard wordt, waarbij tijd wordt gemaakt voor discussie, kan een beweging niet anders dan ultiem een zelfbevestigend clubje worden dat ten dode is opgeschreven. Alle zelfkritiek ten spijt.
Wij schrijven geen rapport over het seksisme in de N-VA. Nu ja, dat kan wel, maar dat heeft dan een andere bedoeling. Van rechtse partijen is geen heil te verwachten. Wij geloven in links en in een eco/feministisch/socialistische toekomst, daarom dus de kritiek op linkse partijen. Linkse partijen zouden de thuishaven moeten zijn van democratische ecologisten en feministes.
Waarom poneren we dergelijke evidenties in het begin? Omdat gebleken is dat de PVDA nog steeds een serieus probleem heeft met kritiek, alle vernieuwing ten spijt. Die partij heeft een vernieuwing in gang gezet, het is onze mening dat dat een goede zaak is maar dat die wel nog in de kinderschoenen staat.
Wij – en anderen – zijn heel hard aangevallen voor het publiceren van kritische teksten en zelfs maar het delen van artikels van derden die kritisch waren over de PVDA. Dat is simpelweg niet acceptabel. Het is een serieuze overtreding als ons gevraagd wordt om teksten te verwijderen omdat die het imago van de PVDA zouden schaden.
Enkele voorbeelden
Er verschijnt een problematische tekst, foto of wat dan ook van de PVDA, bijvoorbeeld de beruchte foto van Marco van Hees . Er ontstaat een discussie op sociale media hierover. Een aantal mensen wordt gevraagd om hun kritiek te verwijderen, dat moet intern besproken worden, blijkbaar is dat democratischer.
Er wordt achteraf niet meer publiek ingegaan op de problemen, wat op zijn minst de perceptie creëert dat er effectief een probleem is – mensen kunnen ook niet ruiken wat er binnen de partij gedacht wordt, er komt niemand naar buiten met een officiële reactie, wat moet je daar dan eigenlijk uit concluderen?
Dat er nog discussie is, dat kan. Dat er nog gewerkt moet worden aan seksisme bij die partij, logisch. En het zou een zeer positief teken zijn om dat gewoon te zeggen, dat is dan alweer fundamenteel anders en beter dan andere partijen.
Een video van filmmaker Robbe De Hert ter ondersteuning van “Ik versterk links” heeft even op de PVDA Facebook site gestaan, waarna die is weggehaald. Uitleg was er niet, wel een uitval van een jong PVDA-lid tegen Robbe. Dit is ook zeker niet de eerste keer, er is een lange lijst van artikels die dan plots verdwenen zijn. Nu was er een beginnende samenwerking tussen onafhankelijken, leden van SAP en de PVDA, en elk begin is moeilijk. Het is alleen maar begrijpelijk dat er langs alle kanten wel eens een militant gefrustreerd is of uitschiet, maar met heel wat mensen kon vaak goed samengewerkt worden. Het weghalen van artikels is wat meer problematisch.
Idem voor discussie over het nieuwsmedium DeWereldMorgen: Evie bijvoorbeeld plaatste twee artikels, eentje met kritiek van een organisatie die uit DeWereldMorgen stapt, over de link / speciale behandeling van PVDA en eentje met het weerwoord van de overgebleven redactie. Kortom, het fundament van een democratisch debat zou je kunnen zeggen.
Reactie: twee berichten van medewerkers die zeggen dat het niet aanvaardbaar is dat een burgerjournalist zoiets plaatst. Anderen kregen gelijkaardige reacties, sommigen hebben dan de artikels effectief terug verwijderd. Gouden tip: dit soort zaken komen sowieso aan het licht én dergelijke daden zijn permanent beschadigend voor het imago en de democratische werking van organisaties zoals PVDA of DeWereldMorgen. Daarna komt de twijfel natuurlijk: hoeveel andere dingen komen niet aan het licht? Je zou het gemakkelijk als paranoia hebben kunnen afdoen, ware het niet dat er effectief – pogingen tot – censuur zijn.
Je zou kunnen argumenteren dat democratie iets is dat georganiseerd moet worden, dat mensen via groepen moeten wegen in plaats van her en der verspreid op Facebook en twitter, sure, daar is een goed pleidooi voor te houden. Dan nog moet er af en toe wel iets naar buiten komen.
De verkiezingen waren natuurlijk een moeilijke tijd, het is wel logisch dat iedereen dan onder veel stress staat. Elke kritiek op pvda werd tijdens die periode al snel afgedaan als een rechtse aanval, antisociale politieke propaganda. Wie niet voor ons is, is tegen ons. Daarom publiceren we deze feedback ook na de verkiezingen: dat is dan toch één argument dat nu even minder van tel is.
En we hebben inderdaad willen meewerken in de verkiezingen om verkozenen in het parlement te krijgen.
Samenvattend: het kan niet dat bijvoorbeeld Facebook langs de ene kant omhoog gehouden wordt als democratiserend medium, want het helpt om “de gewone mens” de problemen en leugens van partijen zoals N-VA, OpenVLD of SP.A duidelijk te maken, en langs de andere kant niet gebruikt mag worden voor discussie over PVDA want dat zou dan weer ondemocratisch zijn.
Imago bij wie?
Als je teksten laat weghalen omdat die het imago zouden schaden, is de vraag alvast: bij wie? De linkerzijde, dat is voor iedereen duidelijk, kijkt met argusogen naar de PVDA. Is dat de motor van linkse vernieuwing of een oubollige partij die alles wat links is opslorpt maar weinig vooruitgang boekt? Hoe zit het met het verleden, kan de partij écht komaf maken met het “het socialisme van de vorige eeuw” / het stalinisme – waarmee we een manier van organiseren bedoelen, niet overdreven idolatrie voor een al lang gestorven mens – en een democratisch socialistische werking uitbouwen?
Wat met de toekomst? Dat zijn prangende vragen waar mensen mee zitten.
Voor een groot deel van de linkerzijde is imagobeschadiging alvast bereikt door op weinig democratische manier omgaan met de buitenwereld en regelmatig teksten weg te halen een paar dagen na publicatie, aan te dringen op het censureren van kritiek enzovoort. Het imago bij die groep is dus al niet zo gebaat met dat soort handelingen.
Maar goed, het gaat dus over de massa, meer precies de abstracte arbeider, die best sympathiek is en het allemaal goed meent maar niet houdt van intellectueel gedoe, bedrogen wordt door de N-VA en misschien lichtjes racistisch en seksistisch is maar dat niet zo bedoelt. Die abstracte arbeider, die moet dan blijkbaar beschermd worden tegen kritiek zodat die in de PVDA blijft geloven. En omgekeerd alle maatschappelijke strijd die niet direct arbeidersstrijd is, zoals bijvoorbeeld de feministische (ook de socialistisch feministische) of de antiracistische wordt ofwel gezien als potentieel verdelend ofwel herleid tot de abstracte arbeidersvrouw en de abstracte “allochtoon”.
Tijd voor propaganda
Daarbij hoort de bijzonder mainstream manier van campagne voeren bij PVDA: qua vorm is de campagne niet te onderscheiden van die van andere partijen: grote posters met de kopstukken, eenvoudige slogans, goed uitgekiende “volkse” flyers.
Wat is eigenlijk de logica van een partij die een andere democratie wil, om ook zich te beperken tot het naar voor schuiven van enkele boegbeelden en dan enkel hen in de schijnwerpers te steken. Is het uit onderzoek gebleken dat dat het meest effect heeft / stemmen scoort? Waarom niet een bredere en meer diverse mix van mensen aan het woord laten?
De campagne nam op die manier soms potsierlijke vormen aan: vrouwen die werden uitgedost als kuisvrouw en daartussen dan Peter Mertens of Tom De Meester die netjes met pak aan ook even een dweil vasthouden of een emmer uitgooien.
De PVDA sloeg tevens een slecht figuur door vooral mannen naar voor te schuiven als lijsttrekkers, iets waar SP.A en Groen! een stuk beter in overkwamen. Hebben SP.A of Groen! het dan beter voor met vrouwen? Dat geloven wij niet, daar is zeker geen bewijs voor, maar dat wil niet zeggen dat de PVDA hier geen steek heeft laten vallen.
De dossiers zijn dan weer wel een uitblinker: er is geen enkele andere partij die met dergelijke kritische dossiers naar buiten komt over armoede, woningnood, economie… chapeau en dat wordt terecht in de verf gezet. Op dat vlak beantwoordt de PVDA prima aan de verwachtingen en dat heeft de partij in onze omgeving veel sympathie opgeleverd.
Maar dan de slogans: “sociaal is super”, dat is wel erg vaag, de SP.A had net zo goed die slogan kunnen gebruiken – iets wat ook door partijleden als Kris Merckx e.a. werd bekritiseerd.
Kortom, de PVDA kwam eigenlijk erg sociaaldemocratisch over tijdens deze verkiezingen. Misschien moet dat ook, misschien moet iemand de leegte innemen die de vorige sociaaldemocraten daar gelaten hebben. Maar de uitdaging is duidelijk: als de hele uitstraling sociaaldemocratisch is, wordt de partij dat dan intern ook?
Er lijken drie mogelijke wegen voor de PVDA: blijven hangen in het socialisme van de vorige eeuw, sociaaldemocratisch worden en uiteindelijk de nieuwe SP.A worden, of een werkelijk scoialistisch én democratisch alternatief uitbouwen. Het lijkt een hele moeilijke uitdaging.
Het programma van de PVDA: feminisme en arbeidsduurvermindering
We gaan hier geen doorlichting geven van het hele programma, “Draaiboek voor een sociale samenleving”, maar willen ons beperken tot enkele punten.
Arbeidsduurvermindering
Ten eerste arbeidsduurvermindering, waarmee we bedoelen de overgang naar een volledige werkweek van minder uren – bijvoorbeeld een 30-urige of 28-urige werkweek met loonbehoud. Er zijn heel wat voordelen: ten eerste is er op die manier een betere combinatie van werk, gezin en sociale contacten mogelijk, ten tweede helpt het om stress tegen te gaan van veel te zware werkweken, ten derde kan dit een maatregel zijn die als deel van een geheel zorgt voor meer volledige tewerkstelling. Het onttrekt arbeid voor een deel aan de kapitalistische marktlogica, waarop mensen die van hun arbeid moeten leven met elkaar in concurrentie gaan enzoverder. Dit gaat lijnrecht in tegen de neoliberale besparingspolitiek met het steeds langer laten werken en verder uitknijpen van mensen die al kapot zijn, terwijl er een enorme werkloosheid is en heel wat jongeren totaal uitzichtloos naar de arbeidsmarkt kijken. Tien keer zoveel werklozen als beschikbare jobs, de oplossing ligt voor de hand eigenlijk.
Wij dachten eerst dat arbeidsduurvermindering niet in het programma van de PVDA stond, zo onopvallend is het opgenomen het in de voorstellen in het draaiboek (p. 21) en we vragen ons af waarom. Heel wat feministische en vrouwenorganisaties in België hebben dit als fundamentele eis op hun programma staan, en dat lijkt alvast één gemakkelijke link tussen syndicaal en politiek links en feminisme, iets waar “iedereen” achter kan staan. Het moet niet altijd moeilijk zijn. Prominent naar voren schuiven in het programma dus, zouden we denken. En niet alleen occasioneel, wanneer bevraagd door het blad Femma, waar de PVDA zich uiteraard gunstig uitliet over het “nieuwe voltijds werken” (30u/week)
Vrouwen & Gender
Ten tweede, het stuk over vrouwen / gender in het verkiezingsprogramma was erbarmelijk. Dit is geen overdrijving: dat stuk is op minder dan een week tijd geschreven, logisch dus dat het niet perfect is. Beter dan niks zou je denken, maar laten we vooral de volgende keer wat meer tijd nemen en dit wél serieus nemen. Je kan niet élke verkiezing een programma bijeen schrapen op een paar dagen en geen vrouwelijke lijsttrekkers in de schijnwerpers zetten en dat daarna afdoen als jammer, maar volgende keer beter, als onze studiedienst uitgebreid is….
Maar laten we nog even ingaan op de inhoud van het stuk. Die is helaas niet zo feministisch als die op het eerste zicht lijkt.
Plakwerk
Als lectuur op zich zou een hoofdstuk binnen een programma stand moeten houden. Dat doet het hoofdstuk “Gender” niet. Het lijkt snel snel bijgeplakt, nadat de hoofdbrok al was geschreven.
Zo is het toch merkwaardig dat radicale werktijdverkorting in dit hoofdstuk niet voorkomt en zelfs niet verwijst naar waar het draaiboek die eis wel opneemt. Tenzij de terloopse vermelding dat “de voorstellen die we op de vorige bladzijden van dit draaiboek hebben vernoemd in het voordeel zijn van iedereen, maar toch vooral van de vrouwen” (onze nadruk, p. 86). Radicale werktijdverkorting is een sinds de jaren 70 volgehouden centrale eis van de vrouwenbeweging, in het bijzonder het VOK (VrouwenOverlegKomitee). Radicale werktijdverkorting was het thema van de vrouwendag in 1979 dat lijnrecht stond tegenover de patronale eis van uitbreiding van deeltijds werk. Recent wint de eis terug aan populariteit evenals de opvatting dat de duur van de werktijd een kwestie van politieke keuzes is.
Ook opmerkelijk is dat in het hoofdstuk “Gender” armoede vrouwelijk wordt genoemd (p. 85). Zelfs de vrouwenbeweging doet dat niet. Elders in het draaiboek, met name in het grote hoofdstuk armoede, is dan weer totaal geen sprake meer van die vrouwelijke armoede. Moet het opbod in het hoofdstuk “Gender” goedmaken dat vrouwen elders in algemene categorieën, zoals eenoudergezinnen of gepensioneerden verdwijnen? Overigens gebeurt hetzelfde met de “gekleurde” armoede (p. 53).
Kortom we krijgen een algemeen verhaal en een verhaal van verschillende categorieën van mensen dat er is bijgeplakt, zonder enige expliciete onderlinge samenhang. Zou dit te maken kunnen hebben met die fixatie van de PVDA op de abstracte arbeider? En in dat verhaal is er geen enkele referentie naar andere autonome organisaties of bewegingen. Zou dat te maken hebben met hun opvatting
over eenheid en de rol van de partij?
Over en voor maar nooit door de vrouwen zelf
Hoe komt het toch dat een serieuze linkse partij vandaag het nog altijd presteert om over vrouwendiscriminatie te spreken, allerlei voorstellen te formuleren voor “vrouwen”, maar nergens op de idee komt dat vrouwenemancipatie in de eerste plaats het werk van vrouwen en de vrouwenbeweging zelf is. Naar de vrouwenbeweging refereert het draaiboek één enkele keer, nl. het Feministisch Socio-economisch Platform wordt geciteerd ivm de gevolgen voor vrouwen van de regeringsmaatregelen (p. 85). En als het draaiboek het heeft over “het recht op zelfbeschikking van alle vrouwen”, is dat uitsluitend in de context van abortus en de hoofddoek, maar dan weer zonder enige referentie naar de vrouwengroepen die vooraan stonden in de strijd voor dat recht op zelfbeschikking.
Kruispuntanalyse mankeert nog
Jammer is ook dat het PVDA draaiboek het hoofddoekenverbod exclusief onderbrengt in het hoofdstuk anti-racisme en vooral vanuit de invalshoek van uitsluiting van vrouwen van de arbeidsmarkt (p.57) . Terwijl nu net de feministische visie van BOEH (Baas Over Eigen Hoofd), dat vooraan staat in de strijd tegen het hoofddoekenverbod, de verwevenheid in de verf zet van de racistische en seksistische discriminatie die het hoofddoekenverbod betekent, met alle implicaties dat dit heeft voor de positie van de vrouwen in de samenleving en niet alleen op de arbeidsmarkt, al is dat een belangrijk aspect van de zaak. Kruispuntdenken heet dat en in het geval van het hoofddoekendebat maakt deze de verwevenheid duidelijk van discriminaties op basis van geslacht, etniciteit en klasse.
De tunnelvisie van de abstracte klassenstrijd
De analyse van de PVDA schildert allochtonen en vrouwen eenzijdig af als (dubbele) slachtoffers van zowel het systeem als de werkgevers. Om het scherp te stellen: deze groepen tellen enkel in hun hoedanigheid als lid van de arbeidersklasse.
Vermits seksisme en racisme in deze visie vooral wapens zijn in de handen van werkgevers en dus geen ideeënsystemen met een “eigen” leven, ook binnen arbeidersklasse, mogen die slachtoffers alle heil verwachten van de klassenstrijd.
De unieke PVDA invalshoek is daarbij dat discriminatie nadelig is voor de eenheid van de arbeidersklasse. Die invalshoek is er duidelijker voor racisme, maar in laatste instantie is hij er ook voor seksisme.
Het nadelig effect van discriminatie is objectief instrumenteel:
“Als een groep arbeiders niet dezelfde rechten heeft als de anderen, moet die groep aanvaarden om tegen lagere lonen en voorwaarden te werken.” (p. 55)
Het is ook subjectief instrumenteel:
“Racisme is ook een politiek instrument van “verdeel en heers”. Het keert degenen die schrik hebben alles te verliezen, tegen hen die niets hebben.” (p. 55).
De eenvoudige implicatie van deze unieke invalshoek is dat de gezamenlijke strijd de unieke sleutel van de oplossing is. We weten: samen staan we sterker. We ijveren ervoor alle discriminaties op te heffen en we strijden tegen het racisme. In de eerste plaats tegen de patroons die arbeiders van vreemde origine uitbuiten met werk in het zwart en met armoedelonen. (p. 55)
En wat vrouwendiscriminatie betreft: “De regeringsmaatregelen (…) raken iedereen, maar vooral de vrouwen. Omgekeerd zal de gemeenschappelijke strijd voor al de voorstellen die we op de vorige bladzijden van dit draaiboek hebben vernoemd, in het voordeel zijn van iedereen, maar toch vooral van de vrouwen.” (p. 86)
Dit is een van de meest pijnlijk stukken uit het hele draaiboek. Het lijkt meer op een soort liefdadigheidsaanpak of als een beetje een excuus om gewoon door te gaan: al wat we al “in het algemeen” doen komt ook – zelfs vooral! – ten goede van vrouwen, geen enkele nood eigenlijk aan feminisme.
Zo onderschat de PVDA niet alleen de impact van racisme en seksisme in alle geledingen (en klassen) van de samenleving maar ook het cruciaal belang van autonome antiracistische en feministische bewegingen met hun eigen agenda bepaling, hun eigen actie, hun eigen strijd, hun eigen zoektocht naar bondgenootschappen, waarbij het bondgenootschap met de arbeidersbeweging van levensbelang is maar zeker niet altijd even vlot tot stand komen. Zo onderschat de PVDA de dialectiek tussen de antiracistische, antiseksistische en sociale strijd en hun complex samenspel in een antikapitalistische strijd en in de verbeelding van een andere egalitaire samenleving.
Als feministen stellen we het helemaal anders: vrouwen hebben de ongelijkheid van vrouwen en mannen op de agenda geplaatst, niemand anders heeft het voor hen gedaan; voor socialistische feministen gaat het niet alleen over de ongelijkheid van vrouwen en mannen maar ook over de onderlinge uiteenlopende ongelijkheid tussen vrouwen (op basis van geslacht, etniciteit, seksuele identiteit, enz. én klasse); de strijd voor gelijkheid van vrouwen is dus in laatste instantie een strijd voor gelijkheid van alle mensen. Maar hij begint met verschillende soms heel tegenstrijdige strijdbewegingen van vrouwen en mondt hopelijk uit in één grote gemeenschappelijke strijd voor egalitaire samenleving!
Ter illustratie van wat we bedoelen nemen we nogmaals het voorbeeld van de strijd tegen het hoofddoekenverbod. De relevantie van het hoofddoekenverbod enkel verbinden met de uitsluiting van de arbeidsmarkt is een reducerende kijk op discriminatie. Het hoofddoekenverbod heeft verregaande maatschappelijke implicaties en heeft aantoonbaar bijgedragen tot een groeiend islamofoob klimaat, dat veel verder reikt dat de arbeidsmarkt. Het tast bovendien in het bijzonder ook het recht op autonomie van vrouwen aan, hun recht om zelf te kiezen of ze een hoofddoek dragen of niet, het recht om hun godsdienst te beleven zoals zij wensen.
Het zijn in eerste instantie feministische organisaties zoals het VOK en het levensbeschouwelijk bonte gezelschap van vrouwen, dat BOEH is, die dit hebben begrepen en die meteen het maatschappelijk debat daarover hebben aangezwengeld, ook binnen de feministische beweging. Het is in eerste instantie de autonome feministische strijd van BOEH die het protest tegen het hoofddoekenverbod op gang bracht. Zonder deze aanvankelijk bijzonder eenzame strijd was er geen publiek protest tegen het hoofddoekenverbod geweest, waar andere organisaties, vakbonden en partijen zich schoorvoetend of gedeeltelijk of met lange tanden konden bij aansluiten!
Wat ons stoort, is dus dat het draaiboek vertrekt van een achterliggend abstract schema dat alle vormen van strijd impliciet ondergeschikt maakt aan de sociale en klassenstrijd en zo een reducerende kijk presenteert op de strijd tegen racisme en seksisme, twee ideologieën, die niet alleen meer mensen treft dan die welke tot de wereld van de arbeid behoren maar die ook invloed hebben binnen die wereld van de arbeid en zelfs binnen serieus linkse partijen, wat kan leiden tot tegengestelde belangen en échte conflicten, die men concreet onder ogen moet durven zien.
Recht op abortus en gratis anticonceptie
Het mag misschien iets kleins lijken maar voor de vrouwenbeweging is het dat niet: als er nu iets is waar al zo lang voor gevochten is, wat nog steeds op de helling staat en waarvan de mogelijkheden nu weer teruggeschroefd worden door opeenvolgende rechtse regeringen in heel wat Europese landen…
Anticonceptie moet natuurlijk gratis zijn voor iedereen, daar lijkt ons weinig meer over te zeggen. Over abortus wordt in nogal vervelende termen gepraat:
“Of je dat nu wil of niet, overal in de wereld zijn er abortussen. In 2011 opteerden in België 19.500 vrouwen voor abortus. Daar zijn allerlei redenen voor en die gelden al eeuwenlang, los van de socio-economische, religieuze of culturele context van de vrouw die deze keuze maakt.
Die redenen zijn divers: een moeilijke situatie, zwangerschap als gevolg van een verkrachting, medische problemen die vrouw of kind in gevaar brengen…”
Er is hier duidelijk een gebrek aan iets (ervaring of durf): er wordt nog steeds over gepraat in termen van als het echt nodig is, door speciale omstandigheden zoals geweld etc etc. Nee. Vrouwen beschikken zelf over hun lichaam, en recht op abortus hoort daarbij. De discussie over redenen is hier eigenlijk niet relevant en zeer reductionistisch. Dat is ook het discours van “gematigden” in de VS: het mag eventueel, als de vrouw verkracht was… we mogen niet toegeven aan dat soort denken.
Het brood maar waar zijn de rozen gebleven?
Hoe kan het toch dat een draaiboek voor een sociale samenleving zo’n reducerende visie heeft op wat sociaal is. De visie van de PVDA ent zich op een exclusief crisismaatregelenverhaal…. Als het een keuze is, waarom die keuze dan niet duidelijk expliciteren en rechtvaardigen? Of is het plaatsgebrek. Ook dan was een uitleg welkom geweest.
En waarom een verhaal produceren dat bulkt van (foute) veralgemeningen, zoals de uitspraak dat crisismaatregelen iedereen raken, maar vooral de vrouwen. Wat moeten we daarmee? Hier zouden we minstens enkele analytische lijnen verwachten over de dialectiek (haha) tussen structurele onderdrukking van vrouwen, seksisme, klasse en crisismaatregelen. Bijvoorbeeld hoe de werkloosheid vrouwen anders treft dan mannen en welke evolutie daarin zit.
Het dichtst dat het draaiboek komt bij de erkenning van een bijzondere vrouwendiscriminatie is de toegeving “dat het gemeenschappelijk gevecht voor sociale rechtvaardigheid niet volstaat” (p. 86).
OK, maar wat volgt is een uitleg over de combinatie gezin-werk en de oplossingen daarvoor: vast volwaardig voltijds werk (welke duur heeft dat voltijds werk?), extra opvangplaatsen voor kinderen (waar? In de buurt?), betaalbare (huishoudelijke) diensten met correcte statuten (wie doet het huishouden van de huishoudhulp?), investering in de zorgsector, individualisering van de werkloosheidsuitkering, een genderneutraal pensioenstelsel, een goede alimentatieregeling, legale abortus (waarom wordt hier het overbodige breinaaldenverhaal opgedist?), strijd tegen geweld (door het rechttrekken van de machtsongelijkheid in onze maatschappij (hoe?) en door gelijkheid van lonen en van bestuurlijke representativiteit en door een betere bescherming van vrouwen)…
Niets op tegen. Maar de sprong naar het uiteindelijke streefdoel is wel enorm: “we streven naar een echt gelijke maatschappij voor mannen en vrouwen”. Wat wordt hier bedoeld? Is het een verre toekomstvisie? Geldt die dan alleen voor mannen en vrouwen?
Intussen zwijgt het draaiboek over zaken als prostitutie en pornografie? Over de rechten van transgender personen? Over (vrije) seksualiteit? Over de dubbele moraal? Over het keurslijf van gender? Behoren die dingen niet tot het sociale? Of zullen de antwoorden daarvoor automatisch voortvloeien uit wat de PVDA sociaal lijkt te noemen?
En zullen de rozen pas bloeien als het brood binnen is? Of beginnen we ook nu al met die rozen te kweken en ons een samenleving te verbeelden zonder de dwang van gender.
Gender, een apart verhaal
En nu we toch bezig zijn, nog een toemaatje over gendergelijkheid. Het PVDA draaiboek wil “gendergelijkheid op de agenda zetten” (p. 84). Gender is een feministisch concept dat aanduidt dat vrouwen (en mannen) een sociaal geconstrueerd vrouwelijk (en mannelijk) gedragspatroon opdringt. Dat sociaal geslacht is heel veranderlijk in tijd en plaats, maar het dwingt mensen altijd in een keurslijf. Een keurslijfgelijkheid opeisen is niet alleen contradictorisch, tenminste als je tegen een geslachtsgebonden discriminatie bent, het is een onmogelijke doelstelling, omdat het een bevriezing van gender en zijn impact op mensen veronderstelt. Is het niet véél eenvoudiger om gelijkheid te eisen van mensen van vlees en bloed, wat mbt gender neerkomt op het recht om alle genderbeperkingen met alle middelen te verwerpen, zonder daarvoor gestraft of gediscrimineerd te worden? De feministische en vrouwenbewegingen zijn daar sinds hun ontstaan mee bezig, eerst op empirisch – intuïtieve manier (“het kleine (biologische) verschil met de grote (sociale) gevolgen”) , daarna onderbouwd met het theoretisch concept van gender.
Besluit en aanbevelingen
Kritisch als het mag zijn, dit stuk is toch een uitnodiging tot discussie en een poging tot constructieve feedback. De PVDA is merkbaar veranderd, een partij die nu openstaat voor wijzigingen die tien jaar geleden ondenkbaar waren geweest. Wij proberen hiermee ons steentje bij te dragen voor de verdere bouw aan vernieuwing.
Samenvattend onze aanbevelingen:
Feminisme en vrouwenstrijd is iets wat in de rest van de strijd geïntegreerd moet zijn. Het is duidelijk zichtbaar als dat niet zo is, achteraf wordt toegevoegd of als secundair wordt beschouwd. Het is geen groot nieuws dat er wel wat seksisme en machismo heerst in de linkse beweging, maar wel dringend tijd om daar komaf mee te maken;
De realiteit vandaag is een diverse wereld: niet iedereen zal op termijn lid worden van de PVDA, een beter uitgewerkte manier van discussie / feedback met de buitenwereld lijkt dan ook aangewezen;
De band tussen PVDA en autonome organisaties blijft moeilijk liggen, het zou de PVDA sieren om organisaties zoals bijvoorbeeld BOEH! Te erkennen en respecteren. De moeilijkheid ligt natuurlijk ook in de onduidelijke strategie: hoe passen groepen als BOEH, FEL, VOK in de visie PVDA? Die ook haar eigen niet-autonome vrouwenwerking heeft (Marianne);
De pogingen om geplaatste artikels plots weer te verwijderen, kritiek te censureren of belachelijk te maken zijn ongepast, ondemocratisch en contraproductief. Ze zorgen alleen maar voor meer wantrouwen; het toegeven van vergissingen daarentegen zou een mooie breuk kunnen zijn met hoe traditionele partijen werken en een groot verschil maken naar de toekomst toe;
Enkele concrete eisen liggen eigenlijk voor de hand zoals arbeidsduurvermindering, maar dat volstaat niet: ook een feministische stellingname tegen het hoofddoekenverbod en tegen bijvoorbeeld pornocultuur lijken ons aangewezen. Er zijn ook nog enkele mankementen zoals rechten van transgender personen, kritiek op het hedendaagse neoliberale prostitutiebeleid e.d. die ook moeten worden bekeken.