Voor de eerste keer in 40 jaar ontving Cairo midden november een hoge Russische delegatie, aangevoerd door minister van Buitenlandse Zaken Sergei Lavrov. Voor vriend en vijand een teken van de verminderde invloed van Washington in Egypte en in de regio. Na het afwenden van een Amerikaanse “straf” tegen het Syrische regime, had de Russische krant Izvestia al getiteld dat “Rusland Obama is ter hulp gesneld”. De Russische diplomatie is in haar nopjes, de jaren van vernedering zijn niet vergeten, er is een smaak van revanche in Moskou.
De Russische diplomatie houdt de toon bescheiden. Ze wil de recente betere verstandhouding niet in het gedrang brengen. Maar wat een genoegen voor die diplomatie om na 40 jaar weer de banden met Egypte aan te halen. Ze kan in dat land teren op de nostalgie naar de periode van Nasser die de westerse arrogantie na 1956 beantwoordde met nauwe samenwerking met de Sovjet-Unie die prompt de Assoean-stuwdam bouwde. De militaire bewindvoerders in Egypte surfen op het wijdverbreide anti-amerikanisme onder de bevolking en willen met dat hoge Russisch bezoek de VS op hun plaats zetten. Niettemin is er onmiskenbaar een toenadering die illustreert hoe de Russische diplomatie in deze regio een groeiende rol speelt.
Ter hulp
De crisis deze zomer rond Syrië maakte dat al duidelijk. Poetin is de Amerikaanse president Barack Obama ter hulp gesneld, Met het Russisch voorstel tot ontmanteling van de Syrische chemische bewapening, maakte Moskou de Franse diplomatie belachelijk en gooide hij een reddingsboei naar Obama en het Pentagon die niet zoveel zin hadden in een strafexpeditie. Moskou maakt zich onmisbaar in de Syrische kwestie.
Syrië ligt Moskou iets nauwer aan het hart dan Libië in 2011. Alleen al de geografie: de gevoelige Kaukasische regio waar Rusland te maken heeft met onrust (Dagestan, Ingoesjië…), ligt op een verre worp van Syrië. In Syrië strijden aan de zijde van diverse jihadistische groepen zeer veel Tsjetsjenen, met onder andere oud-strijders uit Afghanistan. De Russische marine is er thuis. En daar bovenop heeft Moskou de les van Libië geleerd: door zich te onthouden in de VN-Veiligheidsraad zette Rusland de deur open voor een Navo-operatie die in theorie de burgerbevolking moest beschermen, maar in feite een rechtstreekse oorlog tegen Kadhafi was.
Bedrogen
De Russische president Vladimir Poetin had nochtans al eerdere slechte ervaringen. Na de aanslagen van 11 september 2001, was hij er als de kippen bij om enthousiast mee te doen aan de “internationale oorlog tegen het terrorisme”. We zijn er zelf de eerste slachtoffers van, zei Poetin, verwijzend naar Tsjetsjenië. Hij stond militaire transporten toe via Rusland, gaf zijn zegen aan VS-basissen in Centraal-Azië.
Maar kort daarop steunde Washington volop de “zachte revoluties” in Georgië en Oekraïne die duidelijk gericht waren tegen Ruslands invloed. Er was ook de snelle uitbreiding van de Navo geweest naar de Baltische staten, allemaal bewijzen dat de VS zich niets aantrekken van de Moskouse wens om Ruslands invloedzone te respecteren. Er was in 2003 natuurlijk ook de Amerikaanse bezetting van Irak geweest, eveneens niet ver van Ruslands weke zuidelijke flank.
Achterdocht
De achterdocht is gebleven, zeker nu zowel de VS als de EU Oekraïne willen binnenrijven, toenadering tot Washington heeft zijn limieten. Poetin en zijn diplomatie waren er in de jaren 1990 getuige van geweest hoe het Westen profiteerde van de zwakheden van het bewind van president Boris Jeltsin om Ruslands invloed grondig te ondermijnen. Jeltsin genoot van de vernederingen, hij werd daar persoonlijk voor beloond. Want ondanks de moordpartijen en massabombardementen van het Russisch leger in Tsjetsjenië, mocht Rusland lid worden van de Raad van Europa, een van die instellingen die waakt over de toepassing van de mensenrechten. En toen Jeltsin het moeilijk kreeg in de campagne voor de presidentsverkiezingen, mocht Rusland aan tafel gaan bij de G9.
Poetin gooide het roer om en dat droeg heel sterk bij tot zijn populariteit. Hij speelde enkele troeven uit, in de eerste plaats de energierijkdommen die hij onder grotere staatscontrole bracht, wat die staat vanzelf meer slagkracht geeft. Hij bleef ook niet zo star westwaarts kijken als Jeltsin en indertijd Sovjetpresident Michail Gorbatsjov, maar vormde een alliantie met China en in annex vier gewezen Sovjetrepublieken in Centraal-Azië.
Die samenwerking is gebaseerd op sterke gemeenschappelijke belangen, beide beschuldigen Washington ervan hen te willen inkapselen – ‘containment’. In de VN-Veiligheidsraad lijkt het wel alsof China de zaken in handen geeft van Rusland. In Centraal-Azië groeit de invloed van China zienderogen, maar Peking blijft schroomvallig Ruslands invloed daar respecteren.
Beperkte ambities
De ambities van Moskou zijn evenwel beperkt. De bipolaire wereld van weleer is voorgoed geschiedenis, Rusland is hoogstens een van de vele spelers. Het heeft uiteraard ook niet meer de ambitie een boodschap aan de rest van de wereld te brengen, maar wil niet dat de VS die ambitie wel blijven koesteren. In het recente interview van 11 september in de New York Times zegt hij o.m. dat Rusland geen heilsbrenger wil spelen maar dat Washington moet ophouden dat wel te willen doen. Dat is een boodschap waar steeds meer landen oren naar hebben, zoals de Braziliaanse presidente Dilma Rousseff duidelijk maakte door Obama te negeren bij haar bezoek aan de VN.
De limieten van de ambities liggen evenwel voor de hand. Ruslands invloed in de rest van Europa is deels gestoeld op zijn energierijkdom en zakelijke belangen. Maar Poetin moet enkele vrienden op topposten missen, zoals Tony Blair, Nicolas Sarkozy en Silvio Berlusconi. De as met China lijkt nu wel stevig, maar vooral in Centraal-Azië kan die op termijn makkelijk onder spanning komen te staan. Een grote kernwapenmacht? Dat was de Sovjet-Unie ook, het belette niet dat ze uit elkaar spatte.
Dit artikel verscheen oorspronkelijk op Uitpers.