Sinds de wetenschappen en de technologie meer dan ooit onze cultuur bepalen, zijn de religies als dragers van het wonderbaarlijke, het mysterieuze en het geheimzinnige, naar de achtergrond gedreven. Aan het einde van de 19e eeuw ontstonden als gevolg hiervan het genre sciencefiction en wat later wat in het Frans “le fantastique” en in het Engels Fantasy heet. Het onderscheid tussen die twee genres heb ik ontleend aan de Nederlandse schrijver Rudy Kousbroek, een heftige bestrijder van het moderne bijgeloof, zoals New Age, telepathie, astrologie, LSD-bewustzijnsverruiming, etc. Ik verwijs naar zijn artikelen gebundeld in Het avondrood der magiërs (1970), een titel die verwijst naar Het morgenrood der magiërs van Pauwels en Berger dat in de jaren zestig van de vorige eeuw heel wat succes kende en nog kent. Die twee kompanen met een uiterst rechtse achtergrond waren de uitgevers van het obscurantistische tijdschrift Planète. Waarin verschillen nu SF en Fantasy?
SF produceert verhalen die gehoorzamen aan de rationaliteit eigen aan de wetenschappen. De wetten van de fysica, van de scheikunde en van de biologie beschrijven de wetten waaraan de natuur “gehoorzaamt”. Volgens onze huidige kennis van de fysica is reizen in de tijd onmogelijk, maar als men in een verhaal andere, rationeel gestructureerde wetten introduceert, is dat wel mogelijk. Je poneert een fictief axioma en daarop kan je rationeel voortbouwen.
Men heeft berekend dat de data nodig om een menselijk wezen te “teleporteren” zo talrijk zijn dat er geen computer kan bestaan om ze te bevatten. Maar in SF kan men een nog onbekende fysische eigenschap poneren die zoiets wel toelaat en teleportatie wordt mogelijk: “Beam me up, Scotty!” Je hebt geen ruimtepak meer nodig om van het ene naar het andere ruimtetuig te verhuizen. Wat het maken van een televisiereeks als Star Trek eenvoudiger maakt.
Maar de Fantasy-fictie is helemaal anders. Het gaat hier absoluut niet om reële of verbeelde wetenschap, integendeel. In Fantasy wordt de actie bepaald (al kunnen we hier moeilijk over bepalen spreken) door krachten die weet ik veel waar vandaan komen, door transcendente invloeden die ontsnappen aan een rationele analyse en controle en die onverklaarbaar blijven. De waarheid is elders verkondigen de X-files.
In de regel schuwt SF het bovennatuurlijke. Er zijn wonderbaarlijke dingen mogelijk, maar zij zijn het gevolg van een postulaat, van een theorie die, hoewel imaginair, de logische kenmerken draagt van de denkwijze der wetenschappen. In Fantasy daarentegen is alles toegelaten. Er zijn geen vaste regels, want het gaat niet om een spel van onze rede, maar om een (alleszins gedeeltelijke) uitschakeling van onze rationaliteit. Alle mogelijke vormen van mystiek doordringen de fictie.
Dat verhindert natuurlijk niet dat bepaalde vormen van Fantasy fascinerend zijn (wat bv. ook het geval is met de mystiek van Jan van Ruusbroeck) en ons diep kunnen treffen. Maar we moeten daarbij in gedachte houden dat Fantasy “stoelt” op het onbegrijpelijke en dat we in feite te maken hebben met een verstandelijke regressie, terwijl het bij SF gaat om het vernuftige, of om Kousbroek te citeren het ingenieuze. In Fantasy, in New Age, “alternatieve” geneeswijzen, Feng Shui etc., wordt het bijgeloof vermomd met wetenschappelijk klinkende termen. Zo bijvoorbeeld “je energie waar maken”. Geen enkele fysicus weet echter wat energie is; hij of zij kent alleen verschillen in energieniveaus.
De opeenvolgende series van Star Trek behoren tot de SF, het zijn ficties die stoelen op rationeel denken. Space Odyssee, een film van Stanley Kubrick, behoort tot de Fantasy. De menswording en de beschaving worden er voorgesteld als het gevolg van een monoliet, afkomstig van wie weet waar, en dan hebben het niet eens over het kosmisch oer-ei dat Kubrick er in legt. Vragen worden niet gesteld, want wij zijn onvolmaakte wezens die moeten buigen voor wat we niet kunnen en mogen weten. Het hoe en waarom blijven een mysterie, net zoals het bijbelse scheppingsverhaal of het mysterie van de Heilige Drievuldigheid. Over het algemeen is Fantasy pessimistisch: het Kwaad, onverklaarbaar, komt er telkens weer in terug. De Bijbel vertrekt van de oerzonde. Denk aan Tolkiens In de ban van de Ring, dat zelfs niet berust op een christelijke visie. Denk aan Alien.
De teneur van SF is eerder optimistisch, ook al begint hij met zich ernstige vragen te stellen over de verondersteld progressieve functie van de techniek, dus over de kwestie van de verhouding tussen technologie en productiewijze. In Fantasy heersen mysterieuze en onverklaarbare krachten, robots die almachtig zijn, of machines zoals de computer Alpha-60 in Godards film Alphaville. New Age en het reactionaire denken in het algemeen hebben een vruchtbare niche gevonden in de Fantasy. Aan ons om de SF te verdedigen. U hebt misschien opgemerkt dat er in de Star Trek serie met Jean-Luc Picard geen geldeconomie meer bestaat. En dat komt uit Hollywood!