Ik ben een vrijgestelde van het ACV. Ik heb de voorbije maanden mijn ziel uit het lijf gelopen om de verschillende ACV-kernen, waarvoor ik bevoegd ben, te helpen te mobiliseren voor de betoging van 6 november en voor de verschillende stakingen. Samen met mijn ACV-militanten deden we dat zeer succesvol. In mijn twintigjarige loopbaan heb ik en vele van mijn oudere militanten geen gelijkaardige deelname van onze leden aan sociale acties gekend. Dat was cijfermatig ook vast te stellen aan de hand van het aantal stakerskaarten.
We, mijn militanten en ikzelf, zijn fier op onze vakbond. Ook op onze voorzitter Marc Leemans, die op een fantastische manier wist uit te drukken waarvoor we op straat kwamen. We verheugden ons in het gemeenschappelijk vakbondsfront, op de grote interprofessionele solidariteit, op de grote deelname aan de acties in Vlaanderen. Er bestond niet langer meer een onderscheid tussen Vlaanderen en Wallonië op het vlak van de sociale actie. Aan de poorten en de zonings was er grote eensgezindheid: tegen langer werken – “werken tot 67 jaar dat is hier niet doenbaar”, tegen de indexsprong, tegen de afbouw van de openbare dienstverlening en voor een rechtvaardigere fiscaliteit, die eindelijk de grote vissen zou laten betalen. Ook Marc Leemans kon dit alles vaststellen tijdens zijn bezoek aan de actievoerders in ons gewest. We warmden ons ook op aan het bezoek van de burgerbeweging Hart Boven Hard aan de piketten. Het deed deugd te kunnen zien dat het brede middenveld open stond voor onze acties.
Ik heb kunnen vaststellen dat vanaf midden december de paniek bij de werkgevers begon op te lopen in mijn sector. Dat kon ik opmaken uit de regelmatige contacten die ik beroepsmatig met hen heb. Sommige werkgevers belden me zelfs persoonlijk op om te informeren naar eventuele nieuwe actieplannen van de vakbonden. Tegelijkertijd verzekerden ze mij dat ze de indexsprong niet langer een goed idee vonden. Verschillende van die werkgevers hadden in oktober hun tevredenheid met de federale regering niet onder stoelen of banken gestoken. Maar met de stakingen moest hun tevredenheid plaats ruimen voor twijfel, voor schrik, … Ze hadden nooit gedacht dat de vakbonden tot zulke stakingen zouden overgaan. Meer van die stakingen zagen ze echt niet zitten. Op dat moment waren er vele werkgevers die heel wat wilden toegeven om nieuwe stakingen te vermijden. Kortom op 15 december stonden we sterk, beresterk. Vandaag ben ik van mening dat we toen fout zijn geweest om geen nieuw actieplan af te kondigen. Maar ja ik dacht toen ook, laten we het overleg een kans geven. Ik was toen fout. En ik denk vandaag terug aan die militanten die me toen openlijk hierop tegenspraken. Ze hadden toen gelijk.
Want vandaag, 3 februari, is inderdaad de situatie enigszins gekeerd. Zoals het nu er naar uit ziet gaat de indexsprong gewoon door. Over de verhoging van de pensioenleeftijd naar 67 jaar wordt zelfs niet meer gepraat. Voor de openbare diensten, als ik moet voortgaan op mijn collega van ACV Openbare Diensten, is er niets – maar dan ook – niets geregeld. De besparingen en de afbouw van de tewerkstelling in hun openbare diensten gaan gewoon door. En op het vlak van de rechtvaardige fiscaliteit moeten we het doen met een zeer vage belofte van de regering. Als men de laatste evolutie opvolgt rond dit dossier is rechtvaardige fiscaliteit geëvolueerd via een taxshift naar een taxmix. Dat laatste belooft niet veel goeds. Een taxmix is een mix van allerlei maatregelen, waaronder BTW-verhogingen, eco-fiscaliteit, … De oorspronkelijke bedoeling om eindelijk de grote fortuinen hun bijdrage te laten betalen, in plaats van ze steeds bij de werkende mens te komen halen, lijkt verder af dan ooit.
En het enigste wat er nu als resultaat voorligt is een sociaal ontwerpakkoord die naam niet waardig. Is deze beoordeling overdreven? Ik meen van niet. Geen opslag in 2015. In 2016 een maximale loonmarge van 0,8%, 0,5% via verhoging van het brutoloon en 0,3% via verhoging van allerlei (eenmalige) premies (CAO 90, of maaltijdcheques, …). En dat is het. Maar ondertussen gaat de indexsprong door – wat een koopkrachtverlies inhoudt van 2%. Of met andere woorden dit akkoord ‘bezegelt’ een minimaal koopkrachtverlies van 1,2% (2 – 0,8). Een koopkrachtverlies dat je trouwens de rest van je carrière meedraagt. En ik wil nog eens de nadruk leggen op die ‘minimaal’. Want in mijn sectoren is het allesbehalve zeker dat we op sectorvlak en zeker niet op bedrijfsvlak die 0,8% loonsverhoging in 2016 zullen kunnen hard maken.
Dit is werkelijk een non-akkoord, een akkoord mét koopkrachtverlies. De Centrale Raad voor het Bedrijfsleven raamt de loonstijgingen in onze buurlanden voor de volgende twee jaar op 4,7%. De Duitse Metaalvakbonden eisen alleen al voor het jaar 2015 een loonsverhoging van 5,5%! En wij moeten het doen met een akkoord dat een koopkrachtverlies van minstens 1,2% inhoudt. Dat is pure loondumping. Dat kun je als vakbond toch niet verdedigen, laat staan goedkeuren.
Men zal mij tegenwerpen, wat doe je dan met de bereikte verdeling van de welvaartsenveloppe? Serieus blijven – ook zonder sociaal akkoord zou die enveloppe door de regering integraal verdeeld zijn geworden over de sociale uitkeringen. Misschien niet op totaal dezelfde manier zoals het nu in het ontwerpakkoord staat. Maar volstaan die kleine verschillen om genoegen te nemen met een akkoord dat de sociale achteruitgang voor de overgrote meerderheid van de werkende mensen in zich draagt?
Men zal mij tegenwerpen dat het ontwerpakkoord voorziet in de noodzakelijke kader-CAO’s voor tijdskrediet, landingsbanen en brugpensioen. Ook hier serieus blijven. Het mini-compromis van de G10 van december regelde dat allemaal zeer concreet. Restte alleen nog de finalisering ervan in de NAR (Nationale Arbeidsraad). Ook dit had men met een beetje goede wil kunnen regelen zonder dit ontwerpakkoord.
Wat blijft er dan nog over om dit akkoord toch nog positief te evalueren? De ‘losse eindjes van het eenheidsstatuut’? Neen, zelfs die zijn niet opgelost. Daar dienen nog bijkomende onderhandelingen over gevoerd te worden. Het ontwerpakkoord omvat alleen maar compensaties voor de werkgevers. 40 miljoen compensatie voor het niet betalen van de carensdag in 2015, oplopend tot 80 miljoen per jaar vanaf 2016. En 56 miljoen per jaar compensaties voor de meerkosten van de nieuwe opzeggingstermijnen voor arbeiders. Met andere woorden vanaf 2016 opnieuw een jaarlijks cadeau van 136 miljoen euro voor de werkgevers. Dat kun je toch niet meenemen in een positieve evaluatie van dit ontwerpakkoord? Er is zelfs meer. Met de goedkeuring van het ontwerpakkoord geeft de vakbond zelfs pasmunt (de compensaties voor de werkgevers) uit handen die mogelijks nog te gebruiken zijn in de aangekondigde komende onderhandelingen over de ‘losse eindjes van het eenheidstatuut’.
Een afweging van ‘wat is de meerwaarde van dit ontwerpakkoord?’, van ‘wat verliezen als dit sneuvelt?’ en van ‘wat krijgen we dan in de plaats?’ is echt niet nodig. Dit akkoord dient verworpen te worden. Punt. Amen en uit.
Ook de redenering dat we dit akkoord kunnen goedkeuren, en daarna de actie tegen de indexsprong gewoon kunnen verder zetten, is naïef. Dat is koud en warm blazen op hetzelfde moment. Mijn militanten verwachten een éénduidig signaal van hun vakbond.
Éénduidig in de zin van terug naar het gemeenschappelijk vakbondsfront, naar de interprofessionele solidariteit naar de nationale eenheid in Vlaanderen en Wallonië. Samen moeten we verder blijven opkomen tegen de indexsprong én voor echte vrije loononderhandelingen, tegen het optrekken van de pensioenleeftijd tot 67 jaar, tegen de afbouw van de openbare dienstverlening en voor een rechtvaardige fiscaliteit die eindelijk de grote vissen doet betalen. Voeg daarbij nog het dossier van de beschikbaarheid voor de bruggepensioneerde (of in regeringstaal SWT-ers genoemd – Stelsel van Werkloosheid met bedrijfsToeslag). Met deze dwaze maatregel kunnen bruggepensioneerden verplicht worden ander werk aan te nemen. Dat zet veel kwaad bloed in mijn sector. Laat ons dit meenemen in de sensibilisering en de mobilisering.
Kortom het is nog niet te laat om vandaag te doen wat we hadden moeten doen op 16 december – een nieuwe gemeenschappelijk actieplan afkondigen. We moeten teruggrijpen naar wat ons sterk maakte in december. En dat waren in essentie de stakingen. Kijk maar naar de reacties die ik hierboven beschreef van de werkgevers uit mijn sector.
We gaan onze tijd moeten nemen om opnieuw te sensibiliseren, ja dat is waar. Maar als ik naar mijn militanten kijk, denk ik dat dat mogelijk is. Want vele van mijn militanten, maar ook ikzelf, willen ook wel eens wezenlijke overwinningen behalen. En ik trek als les uit de voorbije periode: wezenlijke overwinningen bereik je niet aan de overlegtafel zonder ondersteuning van acties op het terrein.
Ik hoop echt van ganser harte, en in naam van al mijn militanten dat het ontwerpakkoord wordt weggestemd op de Nationale Raad van 10 februari. Dat het gemeenschappelijk vakbondsfront zich herstelt in de afkondiging van een nieuw actieplan. Dat we de openbare diensten niet langer in de steken laten. Maar dat we samen met hen de interprofessionele solidariteit herstellen.
De auteur is vakbondssecretaris. Naam bekend bij de redactie.
Dit artikel verscheen oorspronkelijk op De Wereld Morgen.