Er komt een einde aan de reeks verkiezingen ingezet met de geboorte van 15M (15 mei 2011, de beweging van de indignados) waarin de opkomst mogelijk werd van een nieuwe massale politieke kracht die zich verzet tegen het neoliberalisme. Blijven alleen nog over de verkiezingen voor het Baskisch en het Galicische Parlement. Achter ons liggen de Europese verkiezingen (mei 2014), de verkiezingen voor het grootste deel van de autonome gemeenschappen (maart, mei en september 2015), de gemeenteraadsverkiezingen (mei 2015) en de twee verkiezingen voor Parlement en Senaat op 20 december 2015 die uitliepen op een machtsevenwicht waardoor er geen regering kon gevormd worden. Datzelfde gebeurde bij de verkiezingen van 26 juni 2016, die we hier verder becommentariëren. De deelname daalde van 73,20% in december naar 69,84% in juni.
Vooreerst moeten we aanstippen dat de Partido Popular (PP (1)) het grootste aantal stemmen bekwam: 7,90 miljoen (33,28%) en 137 zetels. Dat is een vooruitgang tegenover het resultaat van december (7,26 miljoen, 123 zetels) ten gevolge van een belangrijke stemmenverschuiving vanuit Ciudadanos (C’s (2)), zo ’n 377.000, en van de PSOE (3) (meer dan 100.000). Maar de PP krijgt niet de absolute meerderheid zoals in 2011 met 10,87 miljoen stemmen (44,63%) en 186 zetels; een meerderheid vereist 176 zetels.
Een eerste bedenking: niettegenstaande de vele corruptieschandalen en het soberheidsbeleid is er in de Spaanse samenleving nog steeds een sterke rechtse sector die de PP trouw blijft. Is dit een draai naar rechts? Ik denk het niet, het is eerder de herbevestiging van het feit dat een deel van de maatschappij haar onzekerheid en angst op een conservatieve manier vertaalt, en nog steeds weinig getuigt van een democratische geest; de basis van de PP stamt inderdaad uit het franquisme (het Franco-regime, nvdr.). Dit fenomeen werd bevorderd door het feit dat we er niet in geslaagd zijn om een breuk met het regime van 1978 op gang te brengen (4), en dat sociale mobilisatie uitbleef.
De meest bewuste sociale lagen richtten al hun enthousiasme (en illusies) op verkiezingen. Die zijn natuurlijk belangrijk, maar ze zijn op zichzelf niet in staat om de situatie te deblokkeren. Het is helaas wel mogelijk dat er een nieuwe PP-regering gevormd wordt onder de min of meer openlijke vorm van een “grote coalitie” op zijn Spaans.
De Spaanse socialistische Partij (PSOE) bekwam 22,83% van de uitgebrachte stemmen (100.000 minder dan in december 2015) en 85 verkozenen (vijf minder). De PSOE haalde haar belangrijkste streefdoel in deze kiescampagne: niet voorbijgestoken worden door Unidos Podemos (5) wat stemmen of zetels betreft. De interne crisis van deze partij, die de ruggengraat vormde van de Spaanse politiek sinds het midden van de jaren 70, is nochtans heel diep. Ze beschikken niet over een project, en slaagden er niet in hun electorale basis te vernieuwen onder de jeugd van de steden. Maar ze konden wel hun militanten inzetten tijdens de campagne, en deze zijn erin geslaagd de sociale relaties te activeren waarover de partij beschikt in brede lagen van de werkende bevolking.
De PSOE zal geconfronteerd worden met interne scheuringen als ze de vorming van een PP-regering toelaat. De financiële machten en de oude garde van de partij zijn voorstander van een weg die garant staat voor regeerbaarheid in deze Brexit-periode, voorstander ook van het recht om te beslissen in Catalonië, van nieuwe besnoeiingen in de begroting die als noodzakelijk beschouwd worden, van terugbetaling van de aanzienlijke openbare schuld en aanpassingen om zich te conformeren met de budgettaire normen van de EU. De PSOE is niet op weg een nieuw PASOK te worden (6), maar kent wel tal van moeilijkheden.
Laat het ons nu hebben over UP, Unidos Podemos. Laten we vooreerst stellen dat alle voorspellingen het bij het verkeerde eind hadden: ze zagen alle UP op de tweede plaats eindigen, na de PP en voor PSOE. Maar dat deed zich alleen voor in Baskenland en Catalonië.
Het resultaat is prima als we er rekening mee houden dat het de eerste maal is in de geschiedenis van het land, sinds 1977, dat een kracht die zich verzet tegen het neoliberalisme meer dan een vijfde van de stemmen behaalt, en de meerderheid krijgt onder de kiezers die jonger zijn dan 30 jaar. Het resultaat is evenwel ontgoochelend in het licht van de foute voorspelling van een ‘voorbijsteken’ van de PSOE en de hoop om de PP van de macht te houden. Maar in plaats van een streefdoel werd dit voor velen een haast zekere pronostiek.
Er moet nu dringend gediscussieerd worden binnen Podemos, Izquierda Unida en natuurlijk binnen Anticapitalistas. Ik suggereer hier maar enkele punten van deze discussie:
- Zonder belangrijke inbreng van een volksmobilisatie zijn electorale overwinningen van voorbijgaande aard.
- Vooruitgang is niet rechtlijnig, de krachtsverhoudingen tussen de sociale klassen nopen er toe om laverend vooruit te gaan.
- Het discours van Podemos dat erop gericht was – onder het motto van politieke en sociale verandering – termen als ‘vaderland’ in te pikken of zich te beroepen op de sociaaldemocratie, is er niet in geslaagd het bewustzijn onder de bevolking te laten evolueren van het huidig steeds meer gelaten onbehagen naar een drang naar verandering.
- Een abstract appel doen aan ‘links’ tegenover rechts, en daarbij een plaats toebedeeld houden aan de PSOE alsof er een kracht tot verandering zou kunnen van uitgaan, heeft ook geen positief resultaat opgeleverd voor wat betreft de constructie van een nieuwe volksmacht die vertrekt van het reële bewustzijns- en organisatieniveau van de massa na jaren waarin links ofwel alleen maar principes verkondigde, of, erger nog, zich tot de PSOE richtte.
- Het is aangewezen het convergentieproces in Unidos Podemos te verdiepen. Het is noodzakelijk om het debat te voeren binnen Izquierda Unida en Podemos over een programma voor sociale en politieke verandering, en over nieuwe vormen van politieke massaorganisatie die in staat zijn enthousiasme en hoop te creëren bij de activisten. Na de aankondiging van de resultaten bleven deze bijeen op de pleinen onder het roepen van Si se puede. Daar en nergens anders bevindt zich het politiek kapitaal van Unidos Podemos, een kapitaal dat heel wat belangrijker is dan de woordspelletjes en het nietszeggend discours van universitaire elites die zich opwerpen als bouwers van een ‘volk’ (7).
- De gehele leiding van Unidos Podemos, in het bijzonder de twee belangrijkste leiders Alberto Garzón et Pablo Iglesias (8), hebben een enorme verantwoordelijkheid: een nieuwe Vista Alegre opzetten (9) maar deze keer voor een nieuwe eenheidsformatie met blik op de toekomst.
Noten:
1) De Spaanse christendemocraten met Rajoy als boegbeeld.
2) Net zoals Podemos een nieuwe politieke partij, maar rechts liberaal.
3) Partido Socialista Obrero Español, de Spaanse sociaaldemocraten.
4) Bedoeld is het politiek systeem dat ontstond na de Franco-dictatuur waarbij de twee partijen PP en PSOE elkaar aan de macht afwisselen.
5) Unidos Podemos is de verkiezingscoalitie voor de verkiezingen van juni 2016 tussen Podemos, het communistische Izquierda Unida, en in een aantal autonome gemeenschappen ook verschillende ‘convergentielijsten’.
6) PASOK, de Griekse sociaaldemocratische partij die in de voorbije jaren verschrompelde van 44% naar 3%.
7) Allusie op de opvattingen van Ernesto Laclau en anderen, zeer aanwezig binnen de leidende kern van Podemos.
8) Kopstukken van respectievelijk Izquierda Unida en Podemos.
9) Stichtingscongres van Podemos in oktober 2014.
Manuel Gari is econoom, redacteur van Viento Sur, lid van onze zusterorganisatie in de Spaanse Staat Anticapitalistas en Podemos. Dit artikel verscheen oorspronkelijk op Viento Sur. Nederlandse vertaling: Ander Europa.