Leila al-Shami werkte in de mensenrechtenbeweging in het Midden-Oosten. Zij is medeauteur van Burning Country, een boek dat de gruwelijke en ingewikkelde oorlog in Syrië in beeld brengt. Max van Lingen sprak met haar.
Wat was de belangrijkste reden om het boek te schrijven?
Zowel Robin als ik vonden dat de informatie die uit Syrië kwam erg slecht was. Niet omdat er weinig informatie is – er is een heleboel informatie – maar die bevatte erg zelden issues van Syriërs. De media richtten zich vooral op de humanitaire crisis of de opkomst van islamitische groeperingen en extremisme. Syriërs werden vooral gezien als slachtoffers of als terroristen.
We wilden deze visie ter discussie stellen door Syriërs zelf te laten vertellen hoe ze hun land en de strijd zagen. We wilden activisten en gewone burgers die betrokken waren geweest bij de revolutie en de oorlog een platform geven om wat er is gebeurd te communiceren met de buitenwereld. Want uiteindelijk moet onze analyse gebaseerd zijn op wat er gebeurt aan de basis en niet alleen op het schaakspel van staten of de internationale impact van de crisis.
Hoe heb je de mensen voor de interviews geselecteerd?
We zijn allebei betrokken bij wat er gebeurt in Syrië sinds de revolutie begon, dus we kenden al heel veel mensen. Toen we met deze mensen spraken, leidden ze ons naar andere mensen. En onbedoeld het werkte het zo dat we een breed scala aan perspectieven kregen van verschillende groepen mensen: van mensen op het platteland en in de steden, van mannen en vrouwen. We interviewden mensen uit alle verschillende sekten in Syrië, moslims, christenen, Ismaëlieten, Alevitische moslims, evenals Koerden en Arabieren.
Waarom denk je dat een groot deel van internationaal links zeer terughoudend was om de revolutie te steunen of ronduit vijandig was tegen de revolutie?
Een heleboel linkse mensen keken naar Syrië door middel van bestaande narratieven. Voor de Arabische Lente was de ervaring met activisme in het Midden-Oosten beperkt tot de kwestie van de Israëlische bezetting van Palestina en de Amerikaanse interventie en bezetting van Irak. Toen de Arabische Lente plaatsvond en zich naar Syrië verspreidde, keken mensen naar Syrië door het prisma van het Amerikaanse imperialisme.
Maar deze analyse houdt geen stand, omdat de situatie in 2011 dramatisch anders was. Er was een transnationale revolutionaire golf, die een enorme transformatie had veroorzaakt in het conceptuele kader van mensen. Mensen zelf zeiden dat ze niet langer onder deze regimes wilden leven die hen zo lang hadden onderdrukt.
Links faalde om te reageren op het feit dat dit een volksbeweging was. Zij zien het regime – Assad als een seculier en socialistisch regime dat een soort existentiële strijd voert met de VS en Israël. Dat is gewoon niet waar. Allereerst wil ik zeggen dat het geen seculier regime is. Dit regime heeft enorme privileges en voordelen gegeven aan een sekte, de Alawitische moslims. En gedurende de revolutionaire oorlog hebben we gezien hoe het regime sektarisme gebruikte voor verdeel – en – heerspolitiek.
Ten tweede, het idee dat het een socialistisch regime is klopt gewoon niet met de werkelijkheid. Toen Hafez al-Assad aan de macht kwam via een militaire staatsgreep waren er enkele socialistische aspecten aan zijn programma, maar hij keerde zich daarvan af en begon met de uitvoering van neoliberale hervormingen, die toenamen onder Bashar. Die was gebrand op een grotere integratie in de wereldeconomie, onder andere door pogingen om een handelsverdrag met de EU te sluiten.
Onder Bashar concentreerden deze neoliberale hervormingen echt de rijkdom in de handen van de Assads en de mensen die verbonden waren met zijn regime, terwijl grote delen van de bevolking verarmden. Dat is de reden waarom een van de belangrijkste eisen van de opstand sociale en economische rechtvaardigheid was.
Sommige linkse mensen reduceren de hele Syrische revolutie tot een Amerikaanse poging tot regimeverandering door wapens naar Syrië te sturen.
Het idee dat de Verenigde Staten Syrië vol stopt met wapens klopt gewoon niet met de werkelijkheid. De VS heeft wat zendingen naar Syrië gedaan, maar lange tijd waren dat voornamelijk lichte wapens, nachtkijkers en kant-en-klaarmaaltijden. Toen werden er af en toe wat antitankwapens gestuurd, schijnbaar om een patstelling te creëren. Het stuurde niet de zware wapens die Syriërs nodig hebben om zichzelf te verdedigen, zoals luchtdoelraketten, en heeft verhinderd dat andere landen dat deden. De andere zeer kwalijke rol die ze heeft gespeeld is rebellengroepen onder druk zetten om hun strijd alleen tegen Daesh te richten.
De VS is op zoek naar proxies om hun ‘War on Terror’ te vechten. Het Zuidelijk Front, een coalitie met een democratische en nationalistische agenda, die weigerde om met islamitische extremisten mee te werken, werd door de VS en Jordanië gedwongen te stoppen tegen Assad te vechten. Dit maakte de handen van het Assad – regime vrij om zich te concentreren op andere gebieden, zoals Daraya, dat nu door het regime is ingenomen. De VS heeft ook wapens en luchtsteun gegeven aan het Syrische Democratische Krachten (SDF), die worden gedomineerd door de Koerdische YPG, omdat zij ook hun strijd tegen Daesh richten.
De islamisering van de revolutie heeft haar internationale aantrekkingskracht verminderd. Hoe diep denk je dat deze ontwikkeling gaat?
We moeten erkennen dat een groot deel van de militaire strijd nu wordt gedomineerd door verschillende soorten islamisten. Van de meer gematigde islamitische groepen, die nog steeds bereid zijn binnen een democratisch kader te werken, tot de meer onbuigzame Syrische salafistische groepen. En natuurlijk zijn er de internationale jihadistische groepen, zoals Daesh, die echt een contrarevolutionaire, derde kracht zijn. Syriërs hebben daartegen gestreden, net zoals ze strijden tegen het regime van Assad. Het Vrije Syrische Leger bestaat ook nog steeds en heeft veel steun, maar is niet meer de enige partij.
Maar er waren specifieke redenen waarom de revolutie islamiseerde. Een daarvan was de zoektocht naar wapens en fondsen. Vooral na het bloedbad in Ghouta wisten Syriërs dat er geen hulp zou komen van het Westen. Het Westen was niet bereid om de luchtdoelraketten te leveren die Syriërs zo hard nodig hadden om zich te verdedigen tegen Assads luchtaanvallen. Daarom begonnen ze te kijken naar de Golfstaten.
Het resultaat was een veranderende retoriek en een islamitische vocabulaire. Toen het Vrije Syrische Leger in de steek werd gelaten door het westen, gingen veel strijders over naar islamitische groeperingen, omdat ze wapens en geld hadden. Islamitische groeperingen waren ook vaak in staat om strijders een salaris te geven, dat is een sleutelkwestie als de economie is ingestort en mensen sterven van de honger.
Maar hoewel de militaire strijd zeer dominant is, denk ik dat we niet alleen moeten kijken naar het militaire aspect. Er is ook een sterke civiele maatschappij, die nog steeds een zeer belangrijke rol speelt in de Syrische revolutie. In Maarat al – Numan zijn bijna 200 dagen van continu protest geweest tegen Assad en tegen Jabhat Fatah al – Sham (het voormalige Al-Nusra). De mensen in Maarat al – Numan zijn heel duidelijk geweest over hun verwerping van Jabhat Fatah al – Sham.
Maar in Aleppo is de situatie heel anders. Jabhat speelde een grote rol bij het doorbreken van de belegering van Aleppo en tijdelijk die 300.000 mensen te bevrijden van het beleg. Terwijl de mensen in Aleppo volledig werden verlaten door de internationale gemeenschap, kwamen deze extremistische groepen hun te hulp. Het is belachelijk om te denken dat deze mensen ze zullen afwijzen in de huidige situatie.
Denk je dat de breuk tussen Jabhat Fatah al – Sham en Al – Qaeda het gevolg was van de volksprotesten?
Mogelijk. Jabhat Fatah al – Sham heeft een heel slim spel gespeeld in Syrië. Ze zijn heel gevoelig geweest voor lokale druk van onderaf. Ze worden niet alleen vaak gerespecteerd om hun strijdvaardigheid en prestaties op het slagveld, maar ook om hun vermogen om humanitaire hulp te verdelen en de lokale bevolking op die manier te helpen. Ik kan me voorstellen dat de verklaring een gevolg is van druk van onderaf.
Ze beseffen waarschijnlijk dat ze steun hebben in Syrië en denken dat de breuk met Al – Qaeda zou kunnen helpen om in de toekomst invloed te krijgen in Syrië. Maar ik denk dat veel Syriërs zich erg bewust zijn dat, of ze nu verbonden zijn met Al – Qaeda of niet, ze een zeer beperkende, gevaarlijke en sektarische ideologie hebben, die de overgrote meerderheid van de mensen in het land niet aanspreekt.
Dus de steun voor Jabhat Fatah al-Sham is oppervlakkig?
Syriërs zullen iedereen steunen die hen beschermt tegen de enorme bombardementen door Assad en zijn bondgenoten, maar dit betekent niet dat ze een politiek project zullen steunen van die groep voor een toekomstig Syrië. Ik denk dat op dat punt Syriërs een aantal van de meer extremistische groepen zullen afwijzen die betrokken zijn geweest bij de militaire strijd en zich zullen richten naar de stemmen vanuit de burgermaatschappij die de oorspronkelijke waarden van de revolutie in leven hebben gehouden. Zoals we in februari zagen, toen er een grote vermindering van de vijandelijkheden was, kwamen mensen in grote aantallen terug op straat met de oproep voor de val van het regime, voor democratie en met de vlag van de revolutie, niet de zwarte vlag van de jihadisten.
Een andere tegenstrijdige ontwikkeling die je beschrijft is de militarisering.
Toen de revolutie zich begon te militariseren, was een groot deel van de burgers daartegen. Ze waren bang dat het ertoe zou leiden dat de revolutie aan legitimiteit zou verliezen en zou leiden tot meer extremisme en sektarisme. Dit bleek natuurlijk te kloppen. Maar we moeten ook erkennen dat militarisering niet een beslissing was die werd genomen in een vergadering of door een stemming.
In plaats daarvan werden duizenden afzonderlijke besluiten genomen door mensen onder vuur. De keuze was om wapens op te nemen en jezelf te verdedigen, of te worden afgeslacht, toekijken hoe je kinderen werden verkracht of gemarteld tot de dood. Veel, hoewel niet alle, civiele groepen beseften al gauw dat militarisering onvermijdelijk was met een regime dat bereid was om mensen grootschalig af te slachten om aan de macht blijven.
Wat vind je van de onderhandelingen?
Als we een duurzame wapenstilstand zouden kunnen bereiken, zou dat zijn wat elke Syriër wil. Maar ik heb niet veel hoop en ik denk niet dat Syriërs veel hoop hebben. Deze onderhandelingen lijken weinig meer te zijn dan politiek theater. De VS stelt zich op aan de kant van Rusland in Syrië. Het lijkt niet meet bereid te zijn om het Assad – regime te confronteren, en is zelfs bereid om het regime aan de macht te laten blijven om zich te concentreren op wat de Amerikanen als de grootste bedreiging zien. Zolang de internationale gemeenschap islamitisch extremisme als het belangrijkste probleem blijft zien, gaat elke onderhandeling nauwelijks relevant zijn voor Syriërs.
Voor Syrische burgers is de belangrijkste kwestie om de bombardementen door het regime en zijn bondgenoten te stoppen, die verantwoordelijk zijn geweest voor de overgrote meerderheid van de burgerdoden, de vernietiging van steden en dorpen en de vluchtelingencrisis. De vrijlating van gevangenen en het einde aan de belegeringen is ook een belangrijke eis van de oppositie, die een voorwaarde zou moeten zijn voor onderhandelingen omdat ze zijn gebaseerd op fundamentele mensenrechten en humanitaire beginselen, en niet onderhandelbaar zouden mogen zijn.
Waarom denk je dat de Koerdische strijd veel meer steun heeft van internationaal links dan de Syrische revolutie?
Allereerst vind ik het wel belangrijk dat we de Koerdische strijd voor zelfbeschikking steunen. De Koerden zijn vreselijk onderdrukt door de Arabische regimes en Turkije. Er zijn geweldige initiatieven geweest aan de basis die een echte terugkeer lijken naar democratie aan de basis, inclusief een echte versterking van de rol van vrouwen. Wat erg jammer is, is dat linkse mensen vergelijkbare initiatieven in de Arabische gebieden over het hoofd hebben gezien. In de bevrijde gebieden in heel Syrië hebben mensen ook revolutionaire organen opgezet en bedrijven democratie van onder af in plaatsen als Daraya, Aleppo en Idlib.
Een ander probleem is dat mensen steun voor de Koerdische strijd verwarren met steun voor de PYD. De PYD laat sterke autoritaire tendensen zien, die linkse mensen ter discussie moeten stellen. We hebben gehoord over de onderdrukking van burgers en we hebben gezien hoe activisten van Koerdische oppositiegroepen werden gearresteerd en vastgehouden. Het is ook zorgwekkend dat de PYD weg zich afkeert van democratische federalisme.
Democratisch federalisme stimuleert lokale autonomie. Ik denk dat dat heel belangrijk is in de drie kantons waar Koerden een meerderheid hebben, en zou een model kunnen zijn voor toekomstig Syrië als geheel. Maar door te proberen de drie kantons te verbinden lijkt de PYD zich te gaan richten op een project om een staat te bouwen. Dit is zeer problematisch omdat de gebieden tussen de kantons een Arabische meerderheid hebben. Dit betekent dat de PYD bijdraagt aan toenemende etnische spanningen tussen Koerden en Arabieren.
Natuurlijk heeft de Arabische oppositie ook nagelaten de hand uit te steken naar de Koerden, in termen van erkenning van het recht op zelfbeschikking, en aanvallen op Koerdische burgers hard genoeg te veroordelen door islamitische groepen die worden geassocieerd met de oppositie. Ik denk dat het een stap vooruit zou zijn als gemeenschappen meer lokale autonomie hadden en over hun eigen zaken konden beslissen. Dat zou zorgen voor veel meer regionale, culturele en etnische diversiteit binnen een Syrische raamwerk.
Hoe sterk is de achterban van Assad? Kan hij blijven vertrouwen op de Alawieten?
In de eerste plaats moeten we erkennen dat sommige Alawieten heel expliciet de revolutie ondersteunen. Maar natuurlijk is de overgrote meerderheid van de Alawieten loyaal gebleven aan het regime. Ik denk dat dat een aantal redenen heeft. Terwijl sommige Alawieten profiteerden van het regime, woont de overgrote meerderheid nog steeds in verarmde dorpen in de kustgebieden. Maar ze dachten dat als het regime zou vallen, zij geconfronteerd worden met vergelding door tegenstanders van de revolutie.
Sinds kort kunnen we echter praten over Alawieten die meer anti revolutie zijn dan pro regime, vanwege onvrede over het regime. Veel Alawieten protesteren tegen de dienstplicht en mensen dicht bij het regime hebben kritiek geuit op de rol van Rusland en Iran. Veel Alawi – milities staan niet meer onder controle van de centrale regering. De belangrijkste spelers op de frontlinies zijn nu extern, zoals Hezbollah en de Iraakse sjiitische milities. Daarbij is het regime niet in staat om gebieden vast te houden zonder het enorme Russische luchtoverwicht. In feite bestaat het regime van voor 2011 niet meer. Het regime steunen betekent nu het steunen van een permanente buitenlandse bezetting van Syrië.
Maar mensen denken ook dat er geen rebellengroepen zijn die zij kunnen ondersteunen?
Er zijn vele, vele positieve dingen om te steunen in Syrië. Er zijn gemeenten die proberen om lokale gemeenschappen te besturen, terwijl ze zwaar worden gebombardeerd. Er zijn humanitaire en hulporganisaties, zoals de Witte Helmen, die geweldig werk doen, hun leven riskeren om slachtoffers van luchtaanvallen uit het puin te redden. Activisten hebben vrouwencentra opgezet, onafhankelijke mediacentra en mensenrechtenorganisaties.
Ik denk dat de echte vraag die mensen hebben, is of deze groepen op dit moment de sterkste zijn. Dat zijn ze natuurlijk niet, maar het zijn mensen in strijd en die mensen zou links moeten steunen. Dat ze niet bepalend zijn in wat er gebeurt, betekent niet dat we onze steun aan staten moeten geven, dat we de VS of Rusland moeten steunen. Alle staten die ingrijpen in Syrië maken er een enorme puinhoop van. We hebben net een verklaring gezien van 160 prominente Syrische intellectuelen, die democratisch zijn en seculier, en de Amerikaanse en Russische interventie afwijzen.
De enige hoop voor Syrië zijn mensen aan de basis die democratische idealen blijven verdedigen, die sektarisme en extremisme blijven verwerpen. We moeten hun alle mogelijke steun geven, zodat ze hun werk kunnen voortzetten en groeien in kracht. En als de internationale gemeenschap een oplossing vindt voor dit conflict, en ik denk niet dat dat op korte termijn gebeurt, hoop ik dat de burgers hun werk kunnen voortzetten en weer net zo op de voorgrond treden als ze deden voorafgaand aan de militarisering.
Robin Yassin-Kassab & Leila al-Shami, Burning Country: Syrians in Revolution and War, Pluto Press 2016, 280 pagina’s, 19€.
Dit artikel verscheen oorspronkelijk op socialisme.nu.