In 1908 trekt Lenin ten strijde tegen de filosofische ideeën van de fysicus Ernst Mach, die hij verwerpt in naam van de principes van het dialectisch materialisme. Mach had discipelen verworven in de rangen van de bolsjeviki na de nederlaag van de revolutie van 1905, waaronder een zekere Aleksandr Bogdanov (1873-1928). De kennistheoretische turf van Lenin, getiteld Empiriocriticisme en materialisme en gericht tegen Bogdanov en de “Otzovisten”in de schoot van de partij, interesseert ons hier niet. Interessanter zijn de politieke meningsverschillen tussen Bogdanov en Lenin na de revolutie van1917 i.v.m. de rol van cultuur in de opbouw van het socialisme.
Het was immers niet Bogdanov als filosoof die op cultureel vlak sukses had na de oktoberrevolutie, maar Bogdanov als leider van de Proletkult, een autonome propaganda-organisatie die een sterk aanzien had in de partij, maar die door Lenin met een wantrouwig oog bekeken werd. De nogal mystieke opvattingen over de arbeidersklasse van deze “proletarische cultuur” verschilde van die van de bolsjevistische partij. Ik zal het een andere keer meer concreet hebben over de Proletkult.
Bogdanov had een medische opleiding genoten en was wetenschappelijk goed onderlegd. Hij had een theorie van de organisatie ontwikkeld die leek op een voorafschaduwing van de cybernetica en die hij de naam tektologie had gegeven, een mengeling van politiek ultra-linkse posities en mystieke verheerlijking van de machine, aldus Dominique Lecourt in zijn boek Proletarian Science? The Case of Lysenko (1977). Deze mystieke visie op de moderne industriearbeider en de gemechaniseerde productie verklaarde haar succes bij de revolutionaire intellectuelen in een technologisch onderontwikkeld land. Het was een uitdrukking van een ouvriéristisch en ultra-links misprijzen van de boerenstand.
Lenin onthield zich van kritiek op de industriële en technologische opvattingen van Bogdanov. Steeds volgens Lecourt veronderstelden Lenins opvattingen over de organisatie van de arbeid in de moderne productie-eenheden onder de dictatuur van het proletariaat, de invoering van het taylorisme. Hij geloofde dat dit productiesysteem gescheiden kon worden van de uitbuitende functie die het had in het kapitalisme: de wetenschap van de organisatie van de arbeid was voor hem “sociaal neutraal”, want rationeel en dus van toepassing in eender welke productiewijze, een kapitalistische of een socialistische. Hij bleef een tegenstander van Bogdanovs doctrines, maar er bestond een zekere overeenkomst tussen zijn stellingen over de “opbouw van het socialisme” en bepaalde technologische thema’s gepopulariseerd door Bogdanov. Lenins leuze als was het socialisme “sovjets plus elektriciteit”, wijst op deze overeenkomst. Wij hebben vandaag geleerd om de neutraliteit van de techniek te betwijfelen en wij weten dat de productie van energie, zoals elektriciteit, ecologische beschermingen moeten inhouden.
Lenin had goede argumenten om op te roepen voor “burgerlijke attitudes en opvattingen in het arbeidsproces”, omdat hij rekening hield met de verschrikkelijke onkunde en onwetendheid van de boerenmassa’s, waarvan grote aantallen onderworpen werden aan proletarisering. Ik zal het daar een andere keer over hebben. Maar Lenin was niet de enige revolutionaire leider die technicistisch dacht. In Literatuur en revolutie (1923) aarzelt Trotski niet te beweren “de mens, die zal leren rivieren en bergen te verzetten, volkspaleizen op de top van de Mont Blanc en op de bodem van de Atlantische Oceaan te bouwen, zal natuurlijk ook bij machte zijn z’n eigen leven, niet alleen rijkdom, helderheid en spanning, maar ook de hoogste dynamiek te verschaffen. Het omhulsel van het dagelijkse leven zal, nog maar nauwelijks gevormd, openbarsten onder de druk van nieuwe technologische en culturele uitvindingen en verworvenheden. Het leven van de mens van de toekomst zal niet monotoon zijn.”
Deze opmerkingen zijn niet bedoeld om Lenin en Trotski af te kammen. Niet zolang geleden dachten we net zoals zij. Het is de ecologische crisis, de moderne wapens en de kernrampen die ons van gedacht doen veranderen. De opbouw van het socialisme is geen technologische kwestie, maar een maatschappelijke en dat houdt een ecologisch aspect in. Socialisme in een ecologisch kapotgemaakte wereld is een hersenschim. Bovendien zijn taylorisme, bandwerk en productivistische dictatuur mensonwaardig. Socialisme kan niet zonder de bevrijding van de arbeid en het ecologisch evenwicht van de planeet. Daarom moeten wij ons inzetten voor het ecosocialisme.
fotomontage « Lenin vs. Mach » door Little Shiva