‘Wie op z’n twintigste geen communist was, is nooit jong geweest’. In mijn persoonlijk opgestelde klassement van de giftigste uitspraken aller tijden neemt die zin een toppositie in. Giftig is hij vooral omdat het vervolg zich laat raden: ‘Wie op zijn veertigste nog altijd communist is, is nooit volwassen geworden.’
De uitdrukking is niet alleen giftig, hij is ook krachtig, want hij heeft de impact van een cliché. Daarvan wordt gezegd dat het wáár is wat ermee beweerd wordt (en dat het juist daarom een cliché geworden is). Laat me toe, voor wat dit geval betreft, daar sterk aan te twijfelen.
Was ikzelf twintig toen ik die woorden voor ‘t eerst las? En was ik een communist? Hoorde ik ze toen ik veertig geworden was? En was ik toen een conservatief? Heb ik ze iemand horen uitspreken? Heb ik ze ergens gelezen? Werden die zinnen als gemeenplaats gebruikt of waren ze een onverholen aanval op de levensweg die ik ingeslagen was? Ik weet het niet meer, maar ik herinner me wel dat ik meteen dacht: dit zijn de woorden van iemand die nooit communist geweest is, niet op z’n veertigste en evenmin toen hij twintig was.
Het is overigens niet gemakkelijk om de bron van die uitdrukking te traceren. Een eerste tocht leidt me naar Winston Churchill (1874-1965) die gezegd zou hebben: ‘If a man is not a socialist by the time he is 20, he has no heart. If he is not a conservative by the time he is 40, he has no brain.’ Voorwaar een interessante variante: de communisten worden ingeruild voor socialisten. Het laat me denken aan de Franse uitdrukking: tout le monde est le gauchiste de quelqu’un d’autre. Maar was Churchill op zijn twintigste een socialist? Zijn biografie leert me dat hij toen een militaire opleiding volgde; dat lijkt me geen kweekvijver voor socialisten te zijn. Na een korte officierscarrière ging hij op z’n zevenentwintigste de politiek in, en neen hij deed dat niet via de Britse Labourparty.
Mogelijks is de oorsprong van het gezegde elders te vinden. Moet hij aan de Franse politicus Georges Clemenceau (1841-1929) toegeschreven worden? Een kennis zou deze radicale liberaal gewezen hebben op het buitensporig gedrag van diens zoon. Vader Clemenceau had een schitterend antwoord klaar: ‘Als hij geen communist geworden was op zijn tweeëntwintigste dan had ik hem onterfd. Maar als hij op z’n dertigste nog altijd communist is, dan zal ik hem op die leeftijd onterven.’ Dat laatste bleek niet nodig te zijn, want zoon Michel werd wel politicus, maar hij nam een plaats in aan de rechterzijde van het parlement. Neen, een communist was hij nooit geweest, ook niet toen hij twintig was.
De oudste versie, zo leert me het weliswaar onbetrouwbare internet, wordt toegeschreven aan de Franse historicus en staatsman François Guizot (1785-1874): ‘Geen republikein te zijn als je twintig bent getuigt van een tekort aan hart; er een zijn op je dertigste getuigt van een tekort aan hoofd.’De twintigjarige communist van Clemenceau en de even jonge socialist van Churchill is bij Guizot een republikein. Maar laat het duidelijk zijn: Guizot was zelf geen republikein, nooit geweest. Hij was een royalist toen hij twintig was en hij bleef dat de rest van zijn leven.
Neen, dan verkies ik toch onze eigen, Vlaamse, onnavolgbare royalist Herman Decroo. Hij heeft een vergelijkbare uitspraak gedaan, maar ontdaan van zijn kwaaie politieke betekenis, waardoor de band tussen leeftijd en maatschappelijke keuzes toch nog helder wordt. Ik citeer uit het hoofd: ‘Als de gezondheid van de wereld je bekommert dan ben je jong. Wie oud is maakt zich vooral zorgen over zijn eigen gezondheid.’ Volwassen worden? Verstand krijgen? Hoofd boven hart? Hersenen boven gevoelens? Niets van dat alles; het is praat van ouwe mensen, verpakt als politieke wijsheid.
Citaten van Guizot, Clemenceau en andere Churchills worden uiteraard maar gesprokkeld eens die mannen machtig geworden zijn en anderen het de moeite vinden zo’n quotes te noteren. Wij mogen zo’n oneliners wel leuk vinden, die machtige mannen uiten die woorden niet ter verstrooiing van de mensheid, maar om concurrenten, jong en oud, te schofferen die hun macht bedreigen.
De uitdrukking blijkt bijgevolg gewoon een dooddoener te zijn van ouderen die geconfronteerd worden met de opdringerige heftigheid van de concurrentie. Ze zeggen niets anders dan wat de jonge Alain Krivine (°1941) zoveel keer heeft moeten horen toen hij meer dan vijftig jaar geleden communist werd (en daar bovenop ook nog eens trotskist!): ‘Ca te passera avec l’âge’. Hij heeft het zoveel moeten horen dat hij de zin bovenaan zijn memoires plaatste. En ja, Krivine was het toen hij twintig was en kijk, de kranige zeventigplusser is het vandaag nog steeds; trotskist tot in de kist!
Flor Vandekerckhove
Alain Krivine, Ca te passera avec l’âge. Flammarion, 2006, ISBN 978-2-0806-8340-3.
Dit artikel verscheen oorspronkelijk op De Laatste Vuurtorenwachter, de blog van Flor Vandekerckhove.