De staking van 15 december lijkt intussen erg ver weg. De vliegende piketten, de blokkades, de industriezones die versperd waren, dat alles is nu nog maar en vage herinnering. Het gemeenschappelijk vakbondsfront had dank zij het actieplan een gunstige krachtsverhouding opgebouwd. In plaats van dit uit te breiden en te verstevigen, hebben de vakbondsleidingen ervoor gekozen dit aan de tafels van het overleg met de patroons te verzilveren. In de hoop dat dit overleg in akkoorden zal uitmonden en deze akkoorden door de regering zullen worden goedgekeurd. Deze strategie heeft nu al gevolgen: het overleg demobiliseert en verdeelt en geeft de tegenstander de kans om het initiatief opnieuw in handen te krijgen. De berg van de mobilisatie loopt gevaar een muis te baren!
We voelden het al aankomen. Begin november verklaarde Marc Leemans, voorzitter van het ACV: Indien er een tax shift komt, zijn de regeringsmaatregelen bespreekbaar en nemen wij onze verantwoordelijkheid op. En op 6 december verklaarde Marc Goblet, algemeen secretaris van het FGTB aan Sudpresse: “We eisen de intrekking van de maatregelen niet, maar wel de opschorting ervan. Wat we willen is echt overleg”. Zijn evenknie van het CSC, Marie-Hélène Ska bevestigde bij Controverse in verband met de indexsprong: “Wij hebben dit nooit gevraagd” (dat de regering hiervan zou afzien als voorafgaandelijke voorwaarde voor onderhandelingen). En zo kunnen we nog meer citaten geven …
Een gemeenschappelijk project
Het is juist dat de nationale secretaris van het ABVV soms zijn tanden liet zien. Hij had het wel eens over een strijd “tot de finish” vanaf 16 december. Maar Marc Goblet heeft nooit de terugtrekking van de besparingsmaatregelen geëist – zelfs niet van die maatregelen die hij als onaanvaardbaar bestempelde. Zijn verklaringen over “een aanpak zoals in 60” waren alleen maar dreigingen om de patroons te overtuigen te stoppen met het zich verschuilen achter de regering en het overleg aan te vatten.
We moeten geen vals debat voeren: in elke syndicale strijd komt er een moment waarop er onderhandeld moet worden. Maar er is een verschil tussen onderhandelen en overleg. De partijen kunnen tot een compromis komen maar toch hun tegengestelde visie behouden. “Overleggen” betekent volgens het woordenboek “elkaar raadplegen, een akkoord bereiken voor het uitwerken van een gemeenschappelijk project”. Overleg houdt in dat de gesprekspartners ten minste tot op een zekere hoogte gemeenschappelijke belangen hebben.
En het is in die betekenis dat de term overleg de laatste maanden werd gebruikt. Dat kwam duidelijk naar voor in de verklaringen van Marie-Hélène Ska in een interview aan l’Echo (samen met Marc Goblet, 17 december). Zij vroeg dat “iedereen een open en niet dogmatische houding zou aannemen om zo de discussie mogelijk te maken over een aantal punten die voor de meeste ervan, in het belang zijn van de werknemers EN ook in het belang zijn van de bedrijven.”
Het platform dat als basis diende voor het actieplan van de vakbondstop heeft tijdens deze herfst tienduizenden militanten gemobiliseerd, maar kon er op basis daarvan een dergelijke consensus bereikt worden? Ter herinnering, de tekst bevatte vier punten: 1) het behoud en een versterking van de koopkracht door vrije onderhandelingen en het afschaffen van de indexsprong, 2) een sterke federale sociale zekerheid, 3) investeren in relance maatregelen en in duurzame banen met inbegrip van kwaliteitsvolle openbare diensten en, 4) fiscale rechtvaardigheid.
Men kan stellen dat dit platform tamelijk vaag was: wat bedoelt men met een sterke sociale zekerheid en wat is precies fiscale rechtvaardigheid? Het platform was vooral onvolledig: het duidelijk verwerpen van het pensioen op 67 jaar en de afschaffing van de uitsluitingsmaatregelen tegen de werklozen, maatregel van de vorige regering. Maar toch, in zijn geheel genomen scheen het standpunt van het gemeenschappelijk vakbondsfront de uitdrukking van de wil om eindelijk een halt toe te roepen aan de bezuinigingspolitiek en om de weg naar “iets anders”, naar een andere politiek, te openen.
De hoop werd nog versterkt door het feit dat voor het eerste sedert de vrijdagstakingen tegen de regering Tindemans, er een echt actieplan was uitgewerkt, in gemeenschappelijk vakbondsfront en op nationaal vlak. Dit beantwoordde aan de wil van vele militanten die het beu waren van Noord naar Zuid te wandelen of andere acties zonder perspectief te voeren. In de betoging van 6 november, aan de piketten, in de algemene vergaderingen hebben we dat gevoel gehad: er is iets aan het bewegen. Dat iets had kunnen verder ontwikkelen en uitgroeien tot iets wat zou gaan lijken op een alternatief voor die besparingen.
Wat bij het overleg niet wordt gezegd…
Maar daar wringt nu juist het schoentje: een alternatief tegen de soberheid kan geen gemeenschappelijk project zijn dat tegelijkertijd beantwoordt aan de noden van de wereld van de arbeid EN aan de belangen van de patroons… Men moest dus kiezen. Om van massastrijd op basis van het platform van het gemeenschappelijk front over te gaan naar overleg en petit comité met de patroons, moest men zich beperken en aan vier voorwaarden voldoen:
– 1e voorwaarde: de vier voorwaarden van het platform beschouwen als algemene thema’s voor het debat onder gesprekspartners en niet meer als precieze eisen die aan de tegenstander worden voorgelegd.
– 2e voorwaarde ( die voortvloeit uit de eerste): afzien van de eisen waarvan men weet dat ze niet tot een gemeenschappelijk project kunnen behoren.
– 3e voorwaarde: aanvaarden dat de problemen in schijfjes worden opgesplitst ( in dossiers zoals de taal van het overleg stelt).
– 4e voorwaarde: de legitimiteit en het gezag van de regering van de patroons erkennen, zich beperken tot het zoeken naar de verschuiving van de stellingen binnen de de CD&V uit te spelen tegen de NVA en de Open VLD en door de patroons ertoe te brengen op bepaalde punten het beleid van hun politieke vrienden te wijzigen.
Zonder het openlijk te stellen, baseert de vakbondsstrategie zich op die vier voorwaarden. Men kan volgens ons vrezen dat met een dergelijke strategie de berg van de sociale mobilisatie een muis zal baren. En hoe meer de tijd vordert, hoe groter de kans hierop is.
Eerst was er het mini-akkoord van 17 december. Zoals Felipe Van Keirsblick schreef op de site van de CNE: dit akkoord lost niets op inzake de bedreigingen op onze inkomens, onze tewerkstelling, onze pensioenen en onze sociale zekerheid, bedreigingen waartegen we deze winter gemobiliseerd hebben. De patroons hebben alleen maar de gelegenheid gekregen om de technische details van het akkoord van 2013 over het eenheidsstatuut van arbeiders en bedienden te regelen in ruil waarvoor de vakbonden de mogelijkheid gekregen hebben te onderhandelen in bedrijven en in de sectoren over het uitstellen met twee of drie jaar van de zeer ongunstige maatregelen inzake einde loopbaan die door de regering waren uitgewerkt.
Adieu actieplan en welkom sociale vrede?
Men kan natuurlijk betreuren dat het de werknemers van de syndicaal minst sterke sectoren zijn – vaak mensen in een precair statuut en vrouwen – die de minste mogelijkheden zullen hebben om dat uitstel van 2 tot 3 jaar te onderhandelen, terwijl dit natuurlijk wordt gebruikt door de mensen die er kunnen van genieten. De regering heeft dat mini-akkoord goedgekeurd en het is dus niet fout om te stellen dat dit een klein stapje achteruit is en voor het gemeenschappelijk vakbondsfront een klein stapje vooruit. Maar dan kan men toch ook antwoorden op de vraag gesteld door de algemene secretaris van de CNE: hoe kunnen we er voor zorgen dat dit wordt gevolgd door andere, meer belangrijke stappen?
Bij het opmaken van de balans van dit mini-akkoord hadden de vakbondsleidingen moeten besluiten dat er onmiddellijk een nieuw actieplan nodig was. Dat is wat vele militanten verwachtten. Maar in de plaats daarvan hebben ze geoordeeld dat het mini-akkoord bemoedigend was en dat men verder moest gaan in het overleg. Dus dat de acties moesten bevroren worden tot eind januari om niet de schuld te krijgen van een slecht sociaal klimaat dat de bevolking gijzelt, de economie schade toebrengt enz.
Ook dat voelden we aankomen Tijdens het openbaar debat over de balans en de perspectieven van het actieplan dat werd georganiseerd door de Stichting Léon Lesoil op 17 december in Charleroi heeft Carlo Briscolini, voorzitter van het gewestelijk ABVV het volgende gezegd: “Ik hoop dat er vanavond in de Groep van Tien geen akkoord komt.” Hij bedoelde dat, indien er zelfs maar een heel klein akkoord komt, het gevaar zou zijn groot dat het actieplan in januari wordt afgeblazen, wat erg spijtig zou zijn.
En dat is precies wat er is gebeurd. De patroons en hun politieke vertegenwoordigers zijn geen idioten. Voor hen was de prioriteit het demobiliseren van de werkers om de dynamiek van groeiend zelfvertrouwen in de collectieve macht van de arbeidersbeweging te stoppen. Zij hebben hiervoor in het onmiddellijke geen zware prijs moeten betalen± het mini/akkoord was voldoende samen met een programma van discussies tot eind januari met de vakbonden. En Charles Michel kon er zich onmiddellijk in verheugen: “Ik leg de sociale vrede onder de kerstboom van alle Belgen”.
Marc Goblet had geen ongelijk toen hij aan Sudpresse verklaarde dat “het vuur nog steeds smeult”. Het probleem is dat die zullen opbranden tot as in de loop van de dagen die zonder actie voorbij gaan. Er kunnen in de toekomst andere brandhaarden ontstaan maar die van deze herfst – een globale opgaande beweging – heeft plots te lijden onder een gebrek aan zuurstof. Ze was nochtans van een uitzonderlijke intensiteit. Het gemeenschappelijk vakbondsfront was aan zet. Het is die kans aan het verspelen. De regering was in de verdediging. Nu krijgt ze weer moed en zelfzekerheid. De premier kan het uitbazuinen: “Ik heb de situatie onder controle. Mijn regering is weer op koers” (Le Soir, 6 januari).
Snoeverij of bluf? Dat is niet zeker … Vooral niet omdat het politieke klimaat door de terroristische aanslagen helemaal is veranderd. De sociale polarisatie staat niet meer op de voorgrond maar wel de consensus over de veiligheid. Er wordt een klimaat van oorlog gecreëerd waardoor de inleveringen gemakkelijker worden doorgedrukt en die ook voor de NVA het feit compenseren dat ze een beetje water in haar anti-syndicale wijn heeft moeten doen. In die context vergroot het gevaar dat het overleg een muis zal baren die even mini zal zijn als het akkoord van 17 december. We komen hierop nog terug in het besluit.
Salamitactiek en mini-akkoorden
De voorzitter van de CSC heeft onlangs een overzicht gemaakt van de dossiers die nu op de tafel van de sociale partners liggen : de band tussen het welvaart vast zijn van de pensioenen en de uitkeringen, de marge voor loononderhandelingen, vorming en vernieuwing, de hervorming van de pensioenen, de fiscale rechtvaardigheid. De manier waarop dit alles wordt voorgesteld, toont duidelijk dat de keuze voor het overleg vanwege het vakbondsapparaat betekent dat ze impliciet akkoord gaan met de vier hoger vermelde voorwaarden, wat duidelijk de positie van de arbeidersbeweging verzwakt
Om meer dan `mini-akkoorden te behalen zouden de vier punten van het platform van het gemeenschappelijk vakbondsfront een geheel hebben moeten vormen. Maar in de plaats hiervan wordt alles in schijfjes gesneden: de onderhandeling over de ruimte voor loononderhandelingen en de welvaart vastheid met de patroons en de Groep van Tien, voor de openbare diensten onderhandelingen met de regering, onderhandelingen over de pensioenen met de regering in de schoot van een comité dat de regering in de maand april zal installeren, de belofte vanwege de regering om een grote fiscale hervorming voor te bereiden met daarin een wezenlijke tax shift van de arbeid naar andere vormen van inkomen.
Het afschaffen van de voorgenomen index sprong was een van de enige echte concrete eisen van het platform van het gemeenschappelijk vakbondsfront, maar Leemans klaagt over het feit dat de enveloppe voor de welvaartsvastheid voor 2015 de 127 miljoen niet heeft gekregen die nodig zijn voor een sociale correctie op die indexsprong . De regering had die som al aangekondigd en ze zal nu later gestort worden omdat de indexsprong pas later zal worden doorgevoerd. Gaat het er dus niet meer om die indexsprong tegen te houden?
Het platform eiste vrije loononderhandelingen, het gemeenschappelijk vakbondsfront plaatst zich binnen het kader van de wet op de competitiviteit en stelt dat het rapport van de Centrale Raad voor het Bedrijfsleven bewijst dat er een marge van 0,3 tot 0,5 % mogelijk is voor loonsverhogingen, zodat die indexsprong niet gerechtvaardigd is. Beter een kleine marge dan geen marge natuurlijk … Maar in ruil daarvoor aanvaardt men wel het keurslijf van de wet op het concurrentievermogen. Zou men die indexsprong aanvaarden indien hij gerechtvaardigd zou zijn?
Alle syndicalisten zijn er zich van bewust: de mondialisering heeft de krachtsverhoudingen ondermijnd met zijn massale werkloosheid en onzeker contracten. In een dergelijke situatie verwacht niemand mirakels. Maar men kan het argument omdraaien: juist omdat de context zo moeilijk is zouden de vakbonden de troeven die ze tot 15 december in de hand hadden, tot het uiterste hebben moeten uitspelen: de mobilisatie, de eenheid, de steun van de culturele middensen van de sociale organisaties. Dat kapitaal zijn ze echter nu aan het verspillen.
De witte vlag wordt gehesen maar de bombardementen gaan verder
In de inleiding op het interview met Marc Goblet en Marie-Hélène Ska voor l’Echo, dat plaats had net voor de eerste vergadering van de Groep van Tien op 17 december schreef die krant ironisch: “De vakbonden hebben in gemeenschappelijk front beslist de witte vlag te hijsen.” Inderdaad…
Maar rechts houdt niet op met zijn bombardementen. Controle op de werklozen en de geprepensioneerden tot 66 jaar ( dus duidelijk een verhoging van de pensioenleeftijd), daling met 5% van de uitkeringen bij economische werkloosheid, een grens van 25 jaar voor de aanvraag van de eerste inschakelingsuitkering (verbod op het missen van een studiejaar). En dan vermelden we niet eens de maatregelen van Di Rupo om werklozen uit te sluiten, een maatregel die sinds januari van dit jaar volop van kracht is …
De eenzijdige syndicale wapenstilstand heeft dus slachtoffers gemaak,t en zoals gewoonlijk zijn het eerst de zwaksten die getroffen zijn: jongeren, vrouwen, tijdelijken en mensen zonder papieren. Men zal bovendien kunnen vaststellen dat de culturele sector zelfs geen peanuts meer zal krijgen en dat de openbare diensten met de rug tegen de muur staan tegenover een regering die geobsedeerd is door de privé en door de veiligheid. Zullen wij het bij die vaststelling laten?
De hoop heeft een slag gekregen
Het ergste is misschien nog wat we niet kunnen meten: de hoop die een slag heeft gekregen. Hoop op een strijd van iedereen samen, om te winnen. Hoop op een alternatief die niemand langs de weg achterlaat. Hoop op waardigheid en zingeving door een gezamenlijke inzet voor een ander beleid, voor een andere maatschappij.
De actualiteit van de laatste dagen toont het overduidelijk, er is een wedloop aan de gang tussen enerzijds een solidair, sociaal en emancipatorisch project en anderzijds het verglijden in de barbarij die door het kapitalisme wordt veroorzaakt zoals de wolken onweder in zich dragen.
De tienduizenden militanten die de beweging van deze herfst hebben gedragen, maken deze wedloop dagelijks mee in de ateliers, de kantoren, de scholen, in de bevolking in het algemeen. Zij voelen aan het alles kan kantelen. De strijd die ze in november en december hebben gevoerd had de steun van de meerderheid omdat ze zo vastberaden was. Maar indien de resultaten onvoldoende zullen blijken te zijn kan de balans heel snel de andere richting uit gaan. De militanten zullen dan in een moeilijkere situatie terecht komen tegenover hun teleurgestelde leden die nog minder zullen geloven in gezamenlijke acties. We weten waar dat politiek kan eindigen…
Opgelet: gevaar!
De patroons en de regering rekenen op dit losweken van de massa’s en hun vakbonden. En pas op: het ritme van de politiek en van het sociale is niet hetzelfde, het kan plots versnellen. Vanuit dit gezichtspunt schept het toevallig samenvallen van de stopzetting van de sociale mobilisatie en de vloedgolf van een securitair discours en islamofobie een zeer gevaarlijke toestand. Een toestand waarin een rechtse regering tegelijkertijd ook andere stappen achteruit zou kunnen zetten – om de sociale vrede te bewerkstelligen – een enkele grote stappen vooruit zou kunnen zetten – om de plaats en het gewicht van de vakbonden in de maatschappij radicaal in te krimpen.
De leider van de MR groep in de Kamer is meer dan ooit vastberaden om een wetsvoorstel in te dienen dat het stakingsrecht wil uithollen. Bovendien wijst ook alles erop dat de “tax shift”die sommigen zo vurig wensen voor rechts het voorwendsel zal zijn voor nieuwe radicale en lineaire verminderingen van de patronale bijdragen aan de sociale zekerheid zoals aangekondigd in de regeringsverklaring. En dat zijn nog maar twee voorbeelden. Zo zouden de mini-toegevingen van het soort 2 tot 3 jaar uitstel voor de toepassing van de maatregelen inzake einde loopbaan, niet zwaar doorwegen. Maar dergelijke mini-toegevingen zijn het waard om de vakbeweging te marginaliseren.
ACOD kondigt aan dat ze niet wachten op de resultaten van het overleg om actie te voeren. De openbare dienst mag niet geïsoleerd blijven Het wordt de hoogste tijd dat de syndicale linkerzijde zich op alle niveaus van de organisaties gaat coördineren – ongeacht in welke vakbond, centrale, of sector ze zit, om een andere koers te gaan varen: ja aan onderhandelen op basis van krachtsverhoudingen opgebouwd in de mobilisatie en een zo breed mogelijke actie van de wereld van de arbeid. Neen aan het overleg dat verdeelt en de krachtsverhoudingen ondermijnt omdat het steunt op demobilisatie en passiviteit van de “troepen”.