De organisatoren van de vrouwenmars op 21 januari in Washington verwachtten een grote opkomst, maar het aantal van bijna 3 miljoen mensen die in het hele land en in een aantal steden over de hele wereld de straat op gingen, overtrof de meest optimistische verwachtingen en bracht Donald Trump in ernstige verlegenheid. Het meest opvallende aan de vrouwenmars is de massale deelname van mensen die nooit eerder deelnamen aan protesten of andere politieke ervaringen hebben opgedaan.
Dit feit alleen al zou een reden voor optimisme moeten zijn, ongeacht de politieke beperkingen van de oproep voor en de weergave van de mars in de media. Maar het is ook een uitnodiging om serieus na te denken over hoe we het momentum kunnen behouden en over de manieren waarop vrouwenmobilisaties als een trigger kunnen werken voor het ontstaan van een massabeweging, die niet alleen het agressieve rechtse beleid van de regering Trump aanpakt, maar ook de effecten van het neoliberalisme en het institutionele racisme op het leven van miljoenen vrouwen en de arbeidersklasse in het algemeen.
De samenstelling van de marsen
Terwijl het verhaal rondom de mars grotendeels gemonopoliseerd werd door tegen het liberalisme aanleunende organisaties en woordvoerders zoals Planned Parenthood, de Natural Resources Defense Council, de American Civil Liberties Union en de Sierra Club; en terwijl in eerste instantie alleen witte mensen tot de belangrijkste organisatoren werden gerekend, was de samenstelling van de marsen veel diverser. Het grote aantal deelnemers en de diversiteit van de deelnemers is niet te verklaren zonder rekening te houden met de complexiteit van de motivaties en factoren die ertoe leidden dat mensen de straat op gingen.
De marsen trokken zeker teleurgestelde Clinton-supporters, maar werkten ook als een katalysator voor een wijder verbreide wrok en angst voor onverbloemde vrouwenhaat en seksistisch beleid van Trump – speciaal wat betreft reproductieve rechten – en voor een algemeen verzet tegen zijn islamofobie, racisme, het ontkennen van klimaatverandering en autoritaire gedrag. Bovendien trokken ze naast veel gewone vakbondsleden ook organisaties en campagnes aan die bezig zijn met de strijd voor het minimumloon, klimaatverandering en dergelijke.
Kritiek op de vrouwenmars
In de dagen na de mars is er vooral op drie punten kritiek geleverd. Het eerste was dat de mars zichzelf voorstelde als ‘fatsoenlijk’ en ‘vreedzaam’, wat het feit verdoezelde dat het niet ‘fatsoen’ was dat het ontbreken van arrestaties in vergelijking met de #DisruptJ20-demonstraties van de dag ervoor verklaarde, maar de massale aanwezigheid van blanke vrouwen, die veel minder kans hebben om lastiggevallen te worden door de politie dan vrouwen van kleur.
Het tweede probleem was het liberale verhaal rondom de marsen. Het feit dat dat uitsluitend gericht was op de reactionaire politieke aankondigingen van Trump en weinig melding maakte van klasse; en het feit verdoezelde dat de rechten en leefomstandigheden van vrouwen – met name die van migranten en vrouwen van kleur, vrouwen uit de arbeidersklasse en werkloze vrouwen, evenals trans- en queervrouwen – al jaren onder vuur liggen, ook onder het bewind van Obama.
Een derde zorg was meer een uiting van wrok tegen de hoeveelheid mensen die zich gemotiveerd genoeg voelden om de straat op te gaan om tegen Trump te protesteren, maar zich niet gemotiveerd genoeg voelden om de afgelopen jaren deel te nemen aan demonstraties van Black Lives Matter en protesten tegen politiegeweld tegen mensen van kleur.
Zelfs rekening houdend met al deze valkuilen en tegenstellingen, zou het echter een vergissing zijn te denken dat er geen enkel verband bestaat tussen de vrouwenmars en de mobilisaties van de afgelopen jaren, van Occupy tot de strijd voor een minimumloon van 15 dollar, van Black Lives Matter tot aan de strijd tegen de Dakota Access Pipeline. Terwijl de verkiezing van Trump tot een toename van de omvang van de mobilisaties heeft geleid, vormden de strijd van de afgelopen jaren de sleutel in het verschuiven van de opvatting van de bevolking over protesten, hun legitimiteit en hun doeltreffendheid.
Hoewel er geen volledige politieke continuïteit is tussen de oproep voor de vrouwenmars en deze meer radicale, op raciale rechtvaardigheid en klasse-basis gerichte mobilisaties, kan je je nauwelijks voorstellen dat bijna 3 miljoen mensen op één dag de straat op gaan zonder de basis die in de afgelopen vijf jaar door de mobilisaties in het hele land gelegd is. Een verandering van de omvang leidt onvermijdelijk tot een heterogenere samenstelling van het protest, zowel op sociaal als op politiek niveau en dus tot allerlei soorten politieke beperkingen. Maar de grote deelname aan de vrouwenmars moet gezien worden als een van de uitkomsten van massaal sociaal verzet dat in de loop van de jaren is opgebouwd.
Naar een vrouwenstaking op 8 maart
Een ander belangrijk element voor het begrijpen van de mogelijkheden die door de vrouwenmars gecreëerd is, is de internationale golf van de strijd van vrouwen in de afgelopen maanden in een aantal landen: door vrouwen geleide stakingen en betogingen in Polen, Argentinië, Italië, Ierland en elders. Het is nog te vroeg om te zeggen of we getuige zijn van het ontstaan van een nieuwe feministische beweging, maar de signalen zien er veelbelovend uit.
Deze context moet centraal staan bij de discussies over wat te doen als vervolg op de vrouwenmars en de meer recente demonstraties tegen het inreisverbod voor moslims van Trump. Het Internationale Vrouwenstaking Netwerk heeft opgeroepen tot een staking op 8 maart. Tot nu toe hebben feministische groepen en coalities uit Argentinië, Australië, Bolivia, Brazilië, Chili, Costa Rica, de Tsjechische Republiek, Ecuador, El Salvador, Guatemala, Honduras, Ierland en Noord-Ierland, Israël, Italië, Mexico, Nicaragua, Peru, Polen, Rusland, Schotland, Zuid-Korea, Zweden, Turkije en Uruguay zich aangesloten bij de oproep en bereiden zich voor.
De verschillende coalities die hieraan werken, stellen in de meeste gevallen gezamenlijke eisen van verzet tegen mannelijk- en seksistisch geweld tegen vrouwen en holebi’s, sociale eisen zoals over het minimumloon, de rechten van werknemers, gelijke beloning, openbare diensten en de gezondheidszorg, verzet tegen racisme en vreemdelingenhaat en de verdediging van migrantenvrouwen, milieu- en reproductieve rechten.
De actievormen verschillen per land en omvatten demonstraties, piketten, boycots, seks-stakingen en directe actie. Bovendien zijn in sommige landen, zoals Italië, coalities van vrouwen en radicale vakbonden bezig aan het scheppen van de voorwaarden voor een golf van door vrouwen geleide werkstakingen.
Aansluiten bij de staking op internationale vrouwendag op 8 maart en het opzetten en uitbreiden van stakingscoalities in de Verenigde Staten, zou niet alleen helpen om het momentum dat gecreëerd is door de vrouwenmars vast te houden, maar zou ook een stap zijn in de richting van het omvormen van de mobilisaties in de richting van internationale en anti-imperialistische solidariteit, het bevorderen van de leiding en invloed van geracialiseerde, migranten- en transvrouwen, het opkomen voor de centrale strijd tegen institutioneel racisme en islamofobie en het verzet tegen de ontmanteling van de sociale reproductie voorzieningen en arbeidsrechten versterken. Tegen Trump, maar ook voorbij Trump.
Dit artikel verscheen oorspronkelijk op Novara Media. Nederlandse vertaling: redactie Grenzeloos.