Hij wordt door velen getipt als de winnaar van de aanstaande Indonesische presidentsverkiezingen, terwijl hij zich nog niet eens verkiesbaar heeft gesteld: ‘Jokowi’ (kort voor Joko Widodo). Uit peilingen blijkt zijn grote populariteit in Indonesië, en ook buitenlandse observatoren zwaaien hem veel lof toe. “His success will mean real change – and it will have major implications for not only Jakarta or Indonesia but also much of Asia”, schreef één van hen onlangs. (1) Elders werd zijn opkomst vergeleken met die van Obama. Wie is deze man en gaat hij zijn belofte van ‘change’ wel inlossen?
Jokowi is sinds oktober 2012 gouverneur in Jakarta, na een ruime zege op een oud Suharto-getrouwe. De rustige en tengere politicus heeft beloofd de Indonesische hoofdstad te verlossen van een aantal slepende hoofdpijndossiers over infrastructuur, waterhuishouding en corruptie. Demonstratief benoemde hij een christelijke Chinees tot rechterhand, waarmee hij stelling nam tegen xenofobe en religieus fundamentalistische krachten in het land. Zijn onaangekondigde wijkbezoeken en zijn empathische optreden bij de ernstige overstromingen in Jakarta in de eerste maanden van zijn aanstelling bezorgden hem de naam een man van het volk te zijn.
Van onderaf
Voor zijn gouverneurschap werkte Jokowi zich op tot burgemeester van de centraal Javaanse stad Surakarta. Daar maakte hij zich eveneens populair met een beleid gericht op de arme stedelijke bevolking en lokale middenstand tegenover de macht van grote investeerders en projectontwikkelaars. In interviews gaf hij te kennen een ‘bottom-up’ benadering voor te staan, waarbij de belangen van gewone mensen en kleine ondernemers zwaarder wegen dan die van het zakenkapitaal. Naar eigen zeggen streeft Jokowi naar een ‘people-centered economy’.
Het is vooralsnog onduidelijk of deze mooie woorden meer behelzen dan verrassingsbezoekjes aan volkswijken, maar zijn boodschap slaat aan. Voor veel Indonesiërs representeert hij een breuk met de ‘oude’ politiek van autoritair leiderschap, uiterlijk machtsvertoon, en nauwelijks verholen corruptie en nepotisme. Volgens peilingen laat Jokowi zijn rivalen ver achter zich, terwijl nog niet eens duidelijk is of hij zich kandidaat gaat stellen. De hooggespannen verwachtingen onder brede lagen van de Indonesische bevolking drukken het verlangen uit naar werkelijke veranderingen en een nieuwe politieke cultuur.
Vakbondsstrijd
Er is ook een tweede tendens zichtbaar, waarin we dit verlangen naar politieke veranderingen kunnen aflezen. Sinds vijf jaar, en met toenemende intensiteit in het afgelopen jaar, is er een spectaculaire vakbondsmobilisatie aan de gang. Een eerste succes betrof een drie maanden lange staking eind 2011 om loonsverhoging, betere huisvesting en arbeidsvoorwaarden in een mijn in Papua – gewonnen door de vakbonden. In begin 2012 werd vervolgens een door de IMF gewenste verlaging van de subsidie op brandstof afgewend, na massale protesten van arbeiders en stedelijke armen. Tijdelijk althans, want afgelopen juni werd ze in verkapte vorm alsnog doorgevoerd.
Als voorlopig hoogtepunt was er op 3 oktober 2012 een grote landelijke staking, waaraan naar schatting 3 miljoen mensen in 24 steden deelnamen. Op die laatste actiedag werd voor een verhoging van het minimumloon, voor de instelling van een gezondheidsverzekering door werkgevers en tegen de ‘outsourcing’ van bedrijfspersoneel gedemonstreerd. De belangrijkste, organiserende federatie was de MPBI die drie grote vakbonden bundelt. Ook activistische ngo’s, kleinere radicalere bonden, zoals de socialistische federatie Sekber Buruh, en de militante vakbond FSPMI sloten zich aan bij de alliantie. (2)
De protestgolf was uitermate succesvol en heeft in veel gebieden tot aanzienlijke loonstijgingen geleid, soms tot wel 160 procent. Bovendien heeft het dynamiek gebracht in de bredere linkse beweging in Indonesië die het Suharto tijdperk nog altijd niet te boven is. Vakorganisaties op nationaal niveau hebben hun politieke kracht opnieuw uitgevonden en worden door politici en veiligheidsdiensten als een maatschappelijke factor van betekenis gezien.
Twee bewegingen
Beide bewegingen, de roep om eerlijke politiek die achter de opkomst van Jokowi schuilgaat én de strijd voor betere arbeidsvoorwaarden die de motor is achter de vakbondsacties van het laatste jaar, kunnen gelden als een bewijs dat de Reformasi van 1998 in Indonesië nog niet voorbij is. De onstuimige vakbondsmobilisatie is echter eveneens een test-case voor de ernst van de veranderingen die presidentskandidaat Jokowi zegt voor te staan. De regio waarvan hij gouverneur is, is namelijk ook de belangrijkste industriële zone van het land. Veel van de radicale vakbondsactie vindt in dit gebied plaats. Ook Jokowi krijgt als gouverneur te maken met demonstrerende arbeiders en eisende vakbonden en het is de vraag hoe hij zich daarbij opstelt.
Werkgevers en conservatieve politici hebben vanaf april 2013 de tegenaanval ingezet. Dit doen ze met klassieke argumenten en middelen, zoals dreigementen met vertrek naar het buitenland, met beschuldigingen van inmenging van buitenlandse krachten en door intimidatie met knokploegen en veiligheidsdiensten. Ook is er een regeling bedongen, waarbij bedrijven de stijging van het minimumloon kunnen uitstellen als hun economische positie daarom vraagt. Al zestig grote bedrijven met tienduizenden arbeiders, in met name de arbeidsintensieve industrie (textiel en schoeisel), hebben uitstel gekregen, en andere bedrijven zijn nog in onderhandeling.
Ook Jokowi kreeg in april 2013 het verzoek van zeven Koreaanse kledingbedrijven in Jakarta, met 11.000 arbeiders in dienst, voor een tijdelijke opschorting van de minimumlonen. Hij stemde toe. Toen een alliantie van vakbonden en ngo’s protest aantekende, verwierp de gouverneur hun bezwaren, omdat ze ongegrond zouden zijn en de bonden niet de meerderheid van de arbeiders vertegenwoordigden. Vanzelfsprekend heeft dit tot grote woede binnen de vakbeweging geleid. Zij vechten Jokowi’s beslissing nu aan op een hoger bestuursrechtelijk niveau.
De toekomst van de ‘change’ in Indonesië zal vanzelfsprekend niet afhangen van de uitspraak van dit gerechtshof. Belangrijker is allereerst de vraag of de vakbonden het initiatief kunnen vasthouden en zich niet uit elkaar laten spelen door werkgeversorganisaties of overheden. Vervolgens is de vraag hoe Jokowi zich in dergelijke belangenconflicten gaat opstellen. Met kaplaarzen door ondergelopen sloppenwijken waden, maakt nog niet duidelijk of hij een neoliberale groeimarkt of een menswaardige economie in Indonesië voorstaat. Buitenlandse observatoren, tot slot, moeten niet dezelfde fout maken als bij de echte Obama: werkelijke ‘change’ vereist meer dan mooie woorden.
Noten:
1) Pankaj Mishra, http://www.todayonline.com/commentary/jokowi-way-development (geraadpleegd op 18 oktober 2013).
2) De FNV heeft onlangs een Indonesische vakbondsactivist van de FSPMI en KPSI de Febe Elizabeth Velasquez Trade Union Award toegekend: http://www.fnv.nl/nieuwsberichten/fnvprijs-voor-indonesische-vakbondsheld-said-iqbal/