De uitslag van de verkiezingen in het Vlaamse deel van België leveren een ietwat verwarrend beeld op. Op het eerste zicht weegt vooral de zogenaamde perceptie van de N-VA-vloedgolf, die alles zou verpulverd hebben. Als dat zou kloppen, dan zou het voor de linkerzijde enkel kommer en kwel zijn. Bij nader inzien is een en ander echter toch wel wat ingewikkelder. Want… aan de reële krachtsverhoudingen is er zo goed als niks gewijzigd. Wel zijn er – al dan niet betekenisvolle – verschuivingen binnen de verschillende ‘kampen’.
Vloedgolf
Het is waar dat een geel-zwarte vloedgolf over Vlaanderen sloeg. De N-VA zet overal positieve cijfers neer. In West-Vlaanderen gingen de Vlaams-nationalisten van 23,98% naar 28,50% (+4,52%); in Oost-Vlaanderen van 28,15% naar 31,01% (+2,86%); in Vlaams-Brabant van 27,05% naar 28,37% (+1,33%); in Limburg van 28,83% naar 31,39% (+2,55%) en in Antwerpen van 30,71% naar 39,38% (+8,67%). Uitgedrukt in federale (Belgische) cijfers stijgt de N-VA globaal van 17,40% naar 20,26% (+2,86%).
Welk ‘model’?
Tegelijk betekent dit echter niet dan haar campagne-aanpak daarmee verzilverd wordt. Daar waar de partij van voorzitter Bart De Wever beweerde een keuze aan te bieden tussen “het PS-model of het N-VA-model”, verloren de vermoedelijke ‘aanhangers’ van dat vermeende PS-model (m.a.w. de huidige Vlaamse regeringspartijen) niet of nauwelijks, zoals blijkt uit onderstaande tabel (in globale federale gegevens).
Partij | Resultaat 2010 | Resultaat 2014 | Verschil |
CD&V | 10,85% | 11,61% | +0,76% |
OpenVLD | 8,64% | 9,78% | +1,14% |
sp.a | 9,24% | 8,83% | -0,41% |
Centrum
Inderdaad, enkel de sociaaldemocratische sp.a gaat er licht op achteruit. Die achteruitgang wordt echter meer dan gecompenseerd door de (bescheiden, maar ook reële) vooruitgang van de twee andere partijen van het ‘extreme centrum’. In die mate zelfs dat de uittredende Vlaamse regeringspartijen na deze stembusgang opeens wel beschikken over een potentiële meerderheid onder de parlementairen langs Vlaamse kant! Wat voorheen dus niet het geval was…
Implosie
Het is niet moeilijk uit te vinden waar de opgang van de N-VA dan wel vandaan komt. Zij hebben min noch meer al hun rechtse en uiterst-rechtse concurrenten met huid en haar opgevreten. Zo implodeert de LDD van Jean-Marie De Decker volledig, terwijl het fascistische Vlaams Belang meer dan gehalveerd wordt: van 7,76% in 2010 naar 3,67% vandaag (-4,09%)!
Links
Tegelijk gaat deze zich via de N-VA doorzettende herschikking ter rechterzijde gepaard met een bescheiden maar ook reële opgang ter linkerzijde. Zo gaat Groen er in Vlaanderen op vooruit: van 4,38% naar 5,32% (+0,94%). Ook de PVDA+ doet het goed: van 0,81% naar 1,75% (+0,94%). Merkwaardig is ook dat deze vooruitgang van Groen en PVDA+ niet louter verklaard kan worden vanuit het verlies van de sp.a. Dat verlies is immers aanzienlijk kleiner.
Verrechtsing
De verklaring voor deze tegenstrijdigheden moet gezocht worden op drie terreinen. Aan de ene kant is er het globale politieke klimaat in het Noorden van het land; getekend zoals het is – sinds de ‘Zwarte Zondag’ van 1991 – door toenemende verrechtsing. De huidige groei van de N-VA is daar in zekere zin enkel de voorlopige (?) consolidering van. Aan de andere kant mag het standhouden van de traditionele centrumpartijen, alsmede de relatieve opgang van Groen en PVDA+ geweten worden aan de aan- en/of afwezigheid van prominente boegbeelden en aan plaatselijke omstandigheden.
Personen
Het is bijvoorbeeld opvallend dat de persoonlijke score van Maggie De Block op de lijst van OpenVLD in Vlaams-Brabant quasi alleen verantwoordelijk is voor de vooruitgang van de liberalen in die provincie (wat op zich – gezien haar profiel – overigens nog een bijkomende illustratie is van de globale verrechtsing in het Vlaamse landsgedeelte). Het feit dat anderzijds Yasmine Kherbache in de provincie Antwerpen slechts op de derde plaats van de Vlaamse parlementslijst van sp.a stond, speelde de sociaaldemocraten ongetwijfeld parten, net zoals de positie van die partij in het mobiliteitsdossier te Antwerpen (het zogenaamde BAM-tracé). Die laatste kwestie speelde dan weer in de kaart van Groen.
Media
Daarnaast is er ook nog de niet onaanzienlijke rol van de media. Zo werd in een recente studie gewezen op het feit dat de media het publiek niet zozeer inlichten over de inhoud van de stellingen die politici en hun partijen verdedigen (m.a.w. het programma!), dan wel eerder focussen op personen. Daarnaast besteden de media meer aandacht aan de ‘strategische’ overwegingen van diezelfde politici en hun partijen. Het gevolg daarvan is niet alleen dat ‘de politiek’ daardoor meer en meer verbeeld wordt als ‘politique politicienne’ (wat de verrechtsing helpt versterken!), maar ook dat de potentiële kiezer meegesleurd wordt in het zogenaamd strategische spel.
Peilingen
Dat gebeurt vooral ook door de peilingen, wat menig kiezer parten heeft gespeeld. De werkelijke ‘keuze’ voor een inhoudelijk programma en/of overtuiging verdwijnt daardoor naar de achtergrond, aangezien het voor ‘naïef’ wordt gehouden. Vooral de PVDA is hiervan slachtoffer geworden. Naarmate de peilingen voor radicaal-links steeds meer een doorbraak ‘voorspelden’ in de provincie Antwerpen, begonnen meer en meer kiezers zich blijkbaar de bedenking te maken dat (a) ‘de buit binnen is’ (voor PVDA+) en (b) er dus bijkomend (!) beter ‘strategisch’ kon gestemd worden voor Groen en/of sp.a.
Bijsturingen
Diezelfde peilingen zorgden ook voor bijsturingen tijdens de campagne van sp.a. In het begin van de campagne werd er gefocust op de vermeende verdiensten van de sociaaldemocratische ministers. Naarmate de peilingen duidelijk maakten (?) dat daar niet veel garen mee te spinnen was en dat de voorkeur van de linkse kiezer eerder zou neigen naar Groen en PVDA+, veranderde de sp.a plots van aanpak. Ineens werd bijvoorbeeld luidkeels verklaard dat de sp.a geen voorstander is van het hoofddoekverbod in openbare diensten (hoewel ze zelf verantwoordelijk zijn voor de invoering ervan).
Frontvorming
Vervolgens waren er ook meer en meer geluiden vanuit sp.a over de wenselijkheid van een ‘links front’… na de verkiezingen. Deze laatste bijsturing kan ook gelezen worden als een reactie op oproepen daartoe, afkomstig van linkse intellectuelen. Nu de verkiezingen daadwerkelijk achter de rug zijn, ontpopt sp.a-voorzitter Bruno Tobback zich op zijn manier overigens toch weer als (in zekere zin) een aanhanger van het N-VA-model. In die zin dat hij nu oproept tot een links front in de sp.a, zoals het rechtse ‘front’ zich concentreert in de N-VA.
Teleurstelling
Dit alles doet ondertussen niets af aan het gevoel van teleurstelling dat de PVDA en haar aanhang nu overvalt. Met meer dan 26.000 voorkeurstemmen en ondanks een uitermate goed gelukte campagne mist Peter Mertens op 2000 stemmen na zijn zetel in de provincie Antwerpen. Het feit dat de PVDA in Wallonië en Brussel wel verkozenen haalt, is uiteraard zeer verheugend. Toch blijft het feit dat de kiesdrempel niet overschreden kon worden negatief wegen.
Het voornaamste nadeel hiervan zou kunnen zijn dat de PVDA zich veeleer terug plooit op zichzelf en haar eigen uitbouw. Dat zou ook begrijpelijk zijn. Want het is duidelijk dat de PVDA weliswaar goed tot zeer goed ingeplant is in steden als Mechelen (4,79%) en Antwerpen (8,85%), maar heel wat zwakker staat in (bijvoorbeeld) de Kempen. De neiging om de energie de komende jaren eerst en vooral te investeren in de uitbouw van nieuwe afdelingen zal dan ook groot zijn. Tegelijk moeten honderden nieuwe leden ook ingeschakeld én gevormd worden. Ook dat zal zeer veel energie vragen.
Frontvorming?
Op zich is daar natuurlijk niks op tegen (integendeel!). Alleen loopt de PVDA het risico weinig energie over te houden om politieke initiatieven te nemen. Precies daar is echter grote nood aan. De roep naar linkse frontvorming is bijvoorbeeld groot en smeekt om concrete voorstellen. Op het eerste zicht is daar ook ruimte voor.
Zo stelt Peter Mertens (PVDA): “Ik hoop vooral op een links verzetsfront tegen de besparingen. Ik heb al voorgesteld om de handen in elkaar te slaan in de Antwerpse gemeenteraad”. Terwijl Yasmine Kherbache (sp.a) zegt dat ze “altijd voorstander (is) geweest van een brede linkse samenwerking. We delen dezelfde idealen. De komende jaren moet die linkse samenwerking intensiever worden. (…) Lokaal samenwerken is uiteraard makkelijker dan op de hogere niveaus, maar laat zo’n lokaal front dan een voorbeeld of een rolmodel (zijn)”.
Meryem Almaci (Groen) voegt daaraan toe “Als Bruno Tobback zegt dat hij links wil verenigen zoals N-VA dat op rechts doet, hoop ik dat hij niet hetzelfde bedoelt als N-VA gedaan heeft, namelijk gewoon autoritair het terrein bezetten. (…) Dat is niet ons ideaal van samenwerking. Natuurlijk moeten we wel samen het progressieve gedachtegoed versterken. Dat kan door de hand uit te steken rond concrete thema’s.” De tenoren van de linkse en progressieve partijen lijken de deur zo allemaal op een kier(tje) te zetten.
Propaganda
Maar… schijn bedriegt soms. Meryem Almaci schuift, net zoals Yasmine Kherbache, immers vooral haar eigen partij naar voor. Almaci: “De groene thema’s komen bij geen enkele partij zo aan bod als bij ons. Die eigenheid is dus wel echt belangrijk.” Kherbache: “De toekomst is er een van een sterke progressieve beweging. Het kan echt anders. En we moeten beginnen bij onszelf.” De propagandistische blijken van goede wil omtrent een eventuele linkse frontvorming lijken dan ook niet meer dan dat: propaganda. De belangstelling van het grote publiek hiervoor dreigt dan ook snel weg te smelten.
Initiatief
Tenzij… de PVDA een concreet initiatief zou nemen. Waarom bijvoorbeeld geen voorstel doen aan sp.a en Groen? Bijvoorbeeld om in elk geval niet in een regering te stappen die zich wil inschrijven in de naleving van de Europese budgettaire regels? Of – nog ambitieuzer – waarom niet voorstellen een permanent links front te vormen voor uitkeringen boven de armoedegrens, voor het behoud van de index, voor de afschaffing van de notionele interestaftrek, voor een heus banenplan met jobs in openbaar vervoer, duurzame energie, isolatie van woningen, zorg, huisvesting, enzovoorts?
Beide voorbeelden zijn natuurlijk enkel haalbaar als de sp.a en Groen ertoe gebracht kunnen worden af te zien van hun bereidheid om mee te regeren. Dat zou pas ‘verantwoordelijk’ van hen zijn. Om dat af te dwingen is er uiteraard meer nodig dan een eenvoudige brief van de PVDA. Met dergelijk initiatief kan de PVDA zich echter ook richten tot de brede massa van de werkende mensen. Ze zou er ongetwijfeld veel begrip voor kunnen vinden.