Laatst luisterde ik naar een uitzending op France Inter, de populaire Franse openbare radio waar nog regelmatig interessante programma’s worden gemaakt. Dit keer was het de uitzending van Jean-Paul Ameisen, een arts die lid is van de nationale ethische commissie van Frankrijk. Hij heeft wetenschappelijk onderzoek gedaan over waarom en hoe cellen zichzelf doden in het lichaam en zo kanker vermijden. Jean Paul Ameisen bereikt een breed publiek met zijn boeken over Darwin en de evolutieleer. Hijzelf is erg belezen, niet alleen in het Frans maar ook in het Engels en het Duits.
Zijn regelmatige zaterdag uitzending heeft als titel Op de schouders van Darwin (Sur les épaules de Darwin) en vertrekt van de evolutieleer zoals uitgewerkt door Darwin, om recent wetenschappelijk onderzoek te bespreken. Niet alleen studies van evolutiemechanismen bij lagere en hogere organismen (van virussen, bacteriën tot planten en dieren) komen aan bod. Het grensgebied tussen biologie en psychologie bij de primaten en bij de mens krijgt zijn volle aandacht.
Dit keer gingen zijn bedenkingen over de vraag of het lezen van literaire fictie ons vermogen tot empathie verhoogt.
De Duitse psycholoog Theodor Lipps (1851-1914) gebruikte het woord als eerste, hij sprak over “Einfühlung” of “ invoeling” of “inleving”. Britse en Amerikaanse psychologen namen dit begrip over onder de meer geleerde Griekse naam “empathie”. Het begrip empathie was tot in de jaren negentig van de vorige eeuw vooral in gebruik bij psychologen. Nu is het begrip erg belangrijk geworden bij de studies van dierengedrag onder andere bij primaten en dus ook bij de mens. Hier wordt empathie niet in de eerste plaats gezien als een cognitief vermogen van “zich verplaatsen in de geest van een ander” maar empathie wordt gezien als een aangeboren eigenschap van de mens die ver in de evolutie terug gaat, veel verder dan onze soort. Lipps zag de oorsprong van empathie in allerlei vormen van ouderzorg. Empathie betekent dat de ervaringen en de gemoedstoestand van een andere weerklank vinden in onszelf. We voelen die ervaringen alsof ze onze ervaringen zijn. Zo zien we bij heel kleine kinderen al dat wanneer een van de kinderen in een kamer begint te huilen, de andere kinderen dat ook zullen doen. Zo zijn er apensoorten die bewust kunnen ‘vals’ spelen via een redering over wat een soortgenoot logisch zou denken.
Bij de hogere mensapen zoals de chimpansee en de bonobo werd dit empathisch vermogen uitgebreid bestudeerd door de in de VS wonende Nederlandse primatoloog Frans De Waal[1].
Darwin bespreekt dat empathisch vermogen in zijn boek dat pas in 1871 werd gepubliceerd, “The descent of Man and Selection in relation to Sex”. In dit werk komt Darwin tot de slotsom dat de natuurlijke selectie bij de mens het vermogen tot samenwerking heeft geselecteerd, waardoor de brutale “wetten van de sterkste” niet meer geldig zijn vermits de mens in staat is tot complexe vormen van samenwerking en tot zorg voor de zwakkere.
Jean Claude Ameisen besprak een onderzoek bij 1000 proefpersonen in de VS waarbij de vraag was gesteld of het lezen van literaire fictie het vermogen tot invoelen in een andere persoon al dan niet verhoogt.
De groep werd in vier deelgroepen ingedeeld. Een groep die een stuk literaire fictie las, een groep die een stuk niet literaire fictie las, een groep die een non fictie tekst kreeg voorgeschoteld en een groep die niets las.
Daarna werden aan elke deelnemer dezelfde reeks vragen gesteld. Het besluit van het onderzoek was dat de lectuur van literaire fictie het empathisch vermogen betekenisvol verhoogt terwijl dat met de andere soort teksten niet het geval was!
Wat bedoelden die Amerikaanse onderzoekers met “literaire” fictie? Als criterium werd genomen, teksten van gekende schrijvers (Tsjechov bijvoorbeeld) of van schrijvers die literaire prijzen hadden gewonnen. Onder niet literaire fictie werden politieverhalen, ontspannende avonturenverhalen, en sciencefiction gerekend terwijl de derde categorie teksten betrof die geen verhaal vertelden.[2]
Hierbij kan men toch twijfels hebben over deze indeling tussen literair en niet literair. Sedert wanneer kan men per definitie detective verhalen als ‘niet literair’ afdoen? Heel het opzet van de proef doet me denken aan de verbazing van vele “cultuurfilosofen” over het feit dat er talrijke voorbeelden bekend zijn van notoire nazi’s die ’s avonds na het “werk” in het concentratiekamp, genoten van een symfonie van Beethoven of een gedicht van Goethe. De culturele invulling van het woord “beschaving” die we tegenwoordig zo vaak horen stelt dat mensen met een goede culturele opvoeding ook een “betere” of meer “empathische” persoonlijkheid hebben.
Dat “cultuur” en “kunst” onze geest opent voor een bredere kijk op de wereld en voor een groter inlevingsvermogen en begrip voor de andere is geenszins gegeven. Het is veeleer de sociale omgeving en de wijze waarop we als kind zorg, veiligheid en warmte krijgen, die bepaalt in welke mate we het vermogen hebben om open te staan voor anderen. Het is niet de cultuur die ons “beschaaft” maar de maatschappelijke omgeving en de mate waarin sociale rechtvaardigheid en democratie onze individuele persoonlijkheid laten groeien.
_____________________
1 Frans de Waal, “Een tijd voor empathie”,2009, Amsterdam/Antwerpen, Uitgeverij Contact, ISBN 978-90-254-3211-9.
2 Bal PM, Veltkamp M. How does fiction reading influence empathy? An experimental investigation on the role of emotional transportation. PLoS One 2013;8(1):e55341.