Little Shiva, medewerkster aan deze website, heeft een prent op het net gevonden en ze zou graag willen dat ik daar een commentaar bij schrijf. Wat ik bij hierbij doe.
De prent, een ets, dateert uit 1555 en is in het bezit van het Amsterdamse Rijksmuseum. Het wordt als volgt beschreven: “Een non heeft een vis in de hand en wil die ruilen voor een penis in de muil van een kat. Een nar kijkt toe vanuit een venster”.
Laten we de prent historisch en cultureel situeren. In 1555 is een godsdienstoorlog aan de gang in Duitsland en worden de Nederlanden vertroebeld door twisten tussen protestanten en rooms-katholieken, terwijl de strijd wordt ingezet tegen de Spaanse overheersing die zal leiden tot een revolutie en de vorming van de Republiek der Verenigde Provinciën. De ets is een anti-roomse spotprent. Maar de anti-roomse spot uit zich niet alleen op religieus vlak maar ook en vooral op seksueel vlak.
De prent draagt in gotische letters de Duitse titel “Flaisch macht Flaisch”, vlees maakt vlees. Zowel de non als de kat op deze prent hebben vleselijke lusten. De kat wil een penis in erectie met aanhangsels verorberen en de non wil die penis voor zich. De prent maakt niet duidelijk waarvoor ze dat mannelijk lid wil gebruiken en evenmin waar het ding vandaan komt. De nar achter het raampje heeft iets in de hand dat een soort onderbroek zou kunnen zijn. De betekenis ervan ontsnapt mij.
Als we de non nauwkeuriger bekijken zien we dat ze een rozenkrans draagt met aan het uiteinde geen crucifix maar een miniatuurpenis met de bijbehorende attributen. De vis in haar hand kan een Christussymbool zijn zoals dat bestond in het Romeinse rijk, naar de Griekse letters IX (Iesus Christus) van Ichtios, vis. Misschien betekent het dat de non (de duivelse Roomse Kerk) onze Zaligmaker wil inruilen voor het vleselijke, voor seks.
Flaisch, in moderne spelling Fleisch, is een woord dat ook bloot betekent, misschien slang is voor penis, maar in ieder geval verwijst naar de vleselijke lusten in de Schrift. Onze prent behoort niet tot de stijl waarin welopgevoede protestanten de Kerk van Rome bespotten of aan de kaak stelden.
Gaat het om een populaire volkse uitdrukking? Dit wijst op het feit dat ook het “gewone volk” deelnam of opgeroepen werd deel te nemen aan de theologische strijd. Naar goede middeleeuwse gewoonte – we hebben die periode in de 16e eeuw pas achter de rug – gebruikte men het beeldverhaal dat in de oude kerken te zien was om de gelovigen enige evangelische kennis bij te brengen. Maar het is ook een vorm van karikatuur en spotprent die zal blijven voortbestaan. De nieuwe tijden kondigen zich aan. Blijkt ook dat men niet preuts en hypocriet te werk ging in de godsdienststrijd. Tenslotte zette men aan beide zijden mensen op de brandstapel.
De non is bewust gekozen. Sinds de middeleeuwen worden pastoors, monniken en nonnen op de korrel genomen voor hun vleselijke lusten, zowel wat schrokkerig eten betreft als hun geilheid. Strikt celibaat in de Kerk is een zeer laat (en niet volmaakt volgehouden) regel. Denis Diderot, de verlichter en atheïst, heeft een roman geschreven (La religieuse, postuum 1796) waarin de seksuele frustratie van een opgesloten non beschreven wordt. Het verhaal werd verfilmd door Jacques Rivette in 1966.