De meeste mensen denken dat de verschillen tussen vrouwen en mannen dieper liggen en breder zijn dan het verschil dat te maken heeft met zwangerschap, geboorte en borstvoeding. En tot onlangs kregen die mensen gelijk vanuit de zogenaamde “wetenschap”. Dank zij de ontdekking van de geslachtshormonen in het begin van de twintigste eeuw, werden de verschillen in “capaciteiten” en “gedrag” tussen mannen en vrouwen voor het eerst duidelijk materieel verklaard: het mannelijk geslachtshormoon testosteron beïnvloedt de ontwikkeling van de hersenen van een mannelijke foetus. Volgens deze theorie zijn er dus twee soorten hersenen: “mannelijke” en “vrouwelijke”.
Vertrekkende van het verschil in geslachtschromosomen (man = XY vrouw = XX,) in de bevruchte eicel, vormt het mannelijke embryo testikels die testosteron aanmaken, en ontwikkelt het vrouwelijk embryo eierstokken die geen testosteron aanmaken. Door het testosteron vermannelijken hersenen van de mannelijke foetus, wat niet gebeurt in de hersenen van de vrouwelijke foetus. En dan is het maar een klein sprongetje om de verschillen tussen man en vrouw op het vlak van het cognitieve, het emotionele en het gedrag louter biologisch verklaren.
Hier kan de aandachtige lezer nu alle mogelijke binaire beschrijvingen van de twee “geslachten” invoeren: aandacht voor seks, agressie, competitie, goed ruimtelijk inzicht, wiskundige aanleg, rationeel denkend enz. zijn duidelijk mannelijke kenmerken. Vrouwelijke hersenen veroorzaken typisch vrouwelijke gedrag: empathie, intuïtie, communicatie, taalvaardigheid, minder aandacht voor seks, zorg gedrag (care) enz.
Die “seksistische” visie op mannen en vrouwen, werd in de loop van de twintigste eeuw scherp betwist door de vrouwenbeweging en later door de LGTBQ-groepen (1). Maar vele psychologen zijn aan dit soort denken blijven vasthangen, en dan heb ik het nog niet over de psychoanalyse van Freud en Lacan.
In de sociale wetenschappen en dankzij de strijd van de vrouwenbeweging, van de homo’s en van andere seksuele “minderheden”, groeide toch de kritiek op dit binaire denken. Men begon die situatie als normbepalend te zien: “heteronormativiteit” werd een nieuw begrip. Daarmee bedoelt men de druk die door de heersende norm wordt uitgeoefend tegen elk “afwijkend” gedrag verbonden met de seksuele identiteit en de seksuele voorkeur (zoals homoseksualiteit, transseksualiteit, transgenders …).
Genderanalyse wordt nu veel gebruikt als methode om te onderzoeken hoe en met welke gevolgen het zogenaamde ‘biologisch bepaalde’ geslacht en ook ‘sociaal bepaalde’ gedragspatronen worden misbruikt om vrouwen ongelijk te behandelen en te discrimineren. Een genderanalyse toont in vele gevallen duidelijk dat er een echte sociale ongelijkheid bestaat die steeds in het nadeel van de vrouwen en de seksuele minderheden speelt. Genderanalyse helpt ons te vechten tegen discriminatie, ongelijkheid, seksisme, vrouwenonderdrukking en de onderdrukking van alles wat buiten de heteroseksuele norm en buiten het klassieke gezin valt.
Waarom schrijf ik hier nu over? Omdat ik botste op een groot hersenonderzoek uitgevoerd door een jonge vrouwelijke neurobioloog uit Israël.(2) Hierbij werden een twintigtal structuren in de hersenen bekeken met hersenscans bij 1400 mensen tussen de 13 en de 85 jaar oud.
Wat blijkt? Op basis van die structuren kan men het “biologisch geslacht” van de proefpersoon niet voorspellen. De verschillen in de bouw van de hersenen bestaan wel degelijk maar ze zijn individueel. Structureel bestaan er gewoon geen vrouwelijke of mannelijke hersenstructuren. Elke persoon vertoont een uniek mozaïek van min of meer vrouwelijke of mannelijke hersenstructuren die tijdens de groei in de baarmoeder werden ontwikkeld.
Bovendien blijkt ook dat op microscopisch vlak, de neuronen een andere vorm kunnen aannemen afhankelijk van de toestand waarin een proefdier zich bevindt. Zo zag ik foto’s van de uitlopers van dendrieten in de hersenen van een mannelijke rat die duidelijk verschilden van dezelfde dendrieten bij een vrouwelijke rat. Maar in een situatie van stress veranderden de ‘mannelijke’ dendrieten en werden ze ‘vrouwelijk’!
Een binaire opdeling van de mensen in vrouwen en mannen klopt niet. Zowel de prenatale ontwikkeling als alles wat er later in het leven van een persoon gebeurt, zullen een invloed uitoefenen op de persoonlijkheidskenmerken. En voor de meeste kenmerken (cognitieve, emotionele, sportieve, …) vertonen mensen diverse combinaties van ‘eerder vrouwelijke’ of ‘eerder mannelijke’ trekjes die bovendien sterk overlappen wanneer men mannen met vrouwen vergelijkt.
De collectieve identiteit van de vrouwen ontstaat wanneer vrouwen zich samen gaan verzetten tegen ongelijkheden allerhande en het feminisme als kritische beweging een sociale en politieke rol gaat spelen. En hierbij spelen andere factoren als sociale klasse, en het zogenaamde ‘ras’, minstens een even belangrijke rol als de gender identiteit.
Noot:
1) LGTBQ staat voor homoseksuelen, lesbiennes, biseksuelen, transgender, queer