Op 4 oktober haalde het Bloco de Esquerda (Links Blok) in Portugal zijn beste resultaat ooit bij de parlementsverkiezingen, met 500.000 stemmen of 10,2 procent. Hiermee wordt het Bloco de derde partij in het parlement. Voeg hierbij de Portugese Communistische Partij – die 8,3 procent haalde – dan zie je dat links bijna 20 procent van de stemmen haalde met een programma tegen de bezuinigingspolitiek en het neoliberalisme.
Dit resultaat werd behaald net twee weken na de Griekse verkiezingen waarbij Syriza, de partij van Alexis Tsipras opnieuw een klinkende overwinning haalde ondanks het feit dat hij het derde memorandum van bezuinigingen had aanvaard – en de antibezuinigingscoalitie van Volkseenheid er net niet in slaagde in het parlement te komen omdat het de drie procent drempel niet haalde. Deze resultaten vormen een belangrijke context voor de discussie binnen de internationale linkerzijde over strategie en tactiek voor revolutionairen vandaag. Catarina Principe, lid van het Links Blok werd geïnterviewd door Todd Chretien en Dan Russell over de verkiezingsresultaten van het afgelopen weekend, de aard van de partij en de historische context van beide.
In 1974 werd de fascistische dictatuur van de zogenoemde Nieuwe Staat (Estado Novo) die regeerde vanaf de jaren 1930, omvergegooid door een groep linkse militairen. Die coup was de start van de zogenaamde ‘Anjerrevolutie’ die meer dan twee jaar duurde en de Portugese maatschappij grondig door elkaar schudde. Kan je uitleggen hoe die gebeurtenissen het Bloco en in het algemeen de politiek in Portugal hebben beïnvloed?
In het begin van de revolutie was de Communistische Partij de centrale motor en zij steunde de volksbeweging tot op zekere hoogte, maar tegelijkertijd blokkeerde ze bepaalde aspecten ervan. Na de val van de dictatuur in 1974 werden er ongeveer 37 nieuwe partijen opgericht maar geen enkele hiervan slaagde erin een meerderheid te verwerven binnen de arbeidersklasse en binnen het revolutionair proces.
Hieruit trok het Bloco de les dat, om een zekere politieke invloed te hebben in het huidige politieke landschap, we afstand moesten nemen van het concept van kleine revolutionaire groepen. We moeten een brede organisatie opbouwen die in staat is verschillende delen van de linkerzijde en verschillende ideologische tendensen bij elkaar te brengen. Met vallen en opstaan – meer uit het vallen dan het opstaan – trok links de lessen uit de Portugese revolutie.
We zagen ook duidelijk dat veel jonge kaders die zich tijdens het revolutionair proces hadden gevormd, niet wisten hoe om te gaan met het reformisme. Enerzijds werd het reformisme door de revolutionaire linkerzijde eenvoudig afgedaan als een ander masker van het kapitalisme en links onderschatte ook het vermogen van het reformisme om delen van de werkende klasse in te kapselen.
Links had geen ervaring met het reformisme binnen de vakbeweging, op de werkvloer en tijdens verkiezingen. Voor links was het dus bijzonder moeilijk om te reageren op de standpunten die door de Socialistische Partij (Partido Socialista, PS), onze nationale versie van de sociaaldemocratie, naar voren werden geschoven.
Kan je uitleggen hoe het Bloco werd gevormd en hoe het nationaal en lokaal is georganiseerd?
Het Bloco werd in 1999 gevormd door drie partijen en door individuen die tot geen enkele partij behoorden. De sectie van de Vierde Internationale, de Revolutionair Socialistische Partij (PSR zijn de Portugese initialen), een groep voortkomend uit de maoïstische traditie die Democratische en Volkse Eenheid (UDP) heette en een organisatie die voortkwam uit de eurocommunistische traditie, die Politiek XXI (Politicia XXI) heette.
De meerderheid van de huidige leden van de Bloco is nooit lid geweest van een van deze drie organisaties, we zijn er dus met andere woorden in geslaagd een partij met een breder lidmaatschap op te bouwen en een belangrijk deel van de linkerzijde van de Portugese maatschappij te verenigen in een enkele organisatie.
Het Bloco is een partij van individuele leden en we zijn nu met ongeveer 12.000 leden. Vergeet hierbij niet dat Portugal maar 10 miljoen inwoners heeft, dus dit aantal is aanzienlijk voor een linkse partij. We hebben plaatselijke afdelingen, regionale afdelingen en een nationale leiding. We hebben nationale werkgroepen voor het vakbondswerk en de arbeidersbeweging, ecologie, studenten en openbaar onderwijs op het niveau van de middelbare scholen en de universiteiten.
Toen het Bloco werd gevormd, werden de drie partijen omgevormd tot politieke associaties, met andere woorden, ze vormden stromingen binnen het Bloco. Nu is de interne verdeling anders geworden en het laatste jaar is er een zekere herstructurering gekomen. Tot voor enkele jaren beschreven we de rol van die stromingen als een ‘gedeelde hegemonie’. Dat betekende toen dat iedere stroming eigen werkingsterreinen had, namelijk die waarin zij in het verleden het sterkst waren ontwikkeld.
De PSR bijvoorbeeld, was bezig met de problemen rond onderdrukking, feminisme, LGBTQ, antiracisme werk en ook de kwesties verbonden met precaire arbeid. De UDP, die de grootste organisatie was, deed vakbondswerk omdat zij het grootste aantal vakbondsleden hadden. En Politiek XXI nam vele kwesties op in verband met internationalisme.
Maar de laatste jaren is er veel veranderd en deze opdeling bestaat niet meer zoals vroeger. Er is veel herstructurering aan de gang, met de ontbinding van de PSR in een bredere tendens samen met delen van Politiek XXI en vele zogenaamd ‘onafhankelijken’. Een andere brede tendens bestaat uit de UDP en ook veel leden die niet eerder in een tendens waren georganiseerd. Deze reorganisatie is nog steeds bezig.
Wat waren de belangrijkste thema’s in deze verkiezingscampagne? Behaalde het Bloco dit verkiezingssucces omdat het vooraf al werd gezien als een effectieve strijdbare kracht rond deze kwesties?
Minstens deze laatste vier jaren waren de bezuinigingen het centrale thema in de Portugese politiek. Het Bloco is een van de weinige partijen die tegen de bezuinigingen is en het heeft zowel zijn acties als zijn onmiddellijke verkiezingsprogramma hierop geconcentreerd.
Wat wil dit zeggen? Het betekent heel specifiek, de werkloosheid, precair werk en de afbraak van de welvaartsstaat – dat gaat dus over bezuinigingen op het vlak van de begrotingen, sluiting van scholen en ziekenhuizen en de onhoudbaarheid van de Sociale Zekerheid.
Daarbij ook, en dat is een kritiek punt, is er de kwestie van de migratie. Portugal beleeft de grootste migratiestroom uit zijn geschiedenis, ze is nog groter dan de migratie in de jaren 1960 tijdens de dictatuur. De laatste twee tot drie jaar hebben meer dan een half miljoen mensen het land verlaten – op een totaal van tien miljoen inwoners. Heel veel mensen zijn dus weggegaan.
Anderzijds kunnen we niet over de bezuinigingspolitiek spreken zonder de kwestie van de schuld aan te snijden, dit probleem stond ook al meerdere jaren in het centrum van de politieke activiteit van het Bloco. We hebben bijvoorbeeld veel openbare debatten georganiseerd waarin we het verband tussen de schuld en de bezuinigingen uitlegden en de absolute noodzaak voor een herstructurering en een vermindering van die schuld, voor lagere rentelasten enzovoort.
De relatie met de Europese Unie en de euro is volgens mij ook een centraal probleem geweest tijdens deze campagne.
Voor deze campagne was het standpunt van het Bloco over de EU en de euro eerder onzeker. Het leek in vele opzichten op dat van Syriza. Maar door wat er recent is gebeurd met Syriza, het feit dat ze gedwongen werden het derde memorandum te ondertekenen en te erkennen dat hun doel niet was te breken met de Europese elite en haar instellingen, realiseerde het Bloco zich dat het zijn standpunt moest preciseren.
Vijandige politieke krachten hebben tijdens deze campagne gepoogd het Bloco als onverantwoordelijk af te schilderen, het Bloco zou niet in staat zijn te regeren door wat er met Syriza is gebeurd. Onze tegenstanders zeiden: ‘kijk naar Syriza, er is geen alternatief voor bezuinigingen.’
Toch was het Bloco in staat zijn verhaal te wijzigen. We waren bang dat het Syriza-effect zeer negatief zou zijn voor ons, maar het was in feite minimaal. Dit kwam omdat het Bloco erin slaagde de verantwoordelijkheid voor wat er met Griekenland was gebeurd toe te schrijven aan de Europese elites en tegelijkertijd onze kritiek op de Europese Unie en de euro te versterken. Het Bloco verklaarde voor de eerste maal openlijk dat, als we de eurozone moeten verlaten om de bezuinigingspolitiek te beëindigen en onze soevereiniteit te behouden, we dit ook zullen doen.
Tijdens deze campagne was de boodschap ‘Geen offers meer voor de euro’ voor ons erg belangrijk en dit is een positieve politieke verschuiving. Het creëerde duidelijk een politieke opening voor een eurokritische linkerzijde, iets wat we voorheen niet hadden (de CPP was altijd eurosceptisch). Het weerlegt ook de bewering dat links niet kan groeien als het een eurokritisch perspectief biedt. Integendeel, we konden een eurokritisch perspectief uitwerken en toch het voor ons beste resultaat ooit in verkiezingen neerzetten.
De rechtse coalitie Portugal Eerst ( Portugal à Frente, PaF) – bestaande uit de sociaaldemocratische partij (PSD) en de Volkspartij (CDS-PP) , de twee rechtse partijen die de laatste vier jaar regeerden en de bezuinigingsmaatregelen doorvoerden – won de verkiezingen maar ze behaalden geen absolute meerderheid. Zullen de conservatieven nu een minderheidsregering vormen en wat zouden daar dan de gevolgen van zijn?
Volgens de Portugese grondwet is het mogelijk een minderheidsregering te vormen. En zoals je zei, heeft de conservatieve partij die steeds coalities vormde met de kleinere CDS-PP – die veel gelijkenissen vertoont met de Duitse Christen-Democratische Unie – niet de absolute meerderheid in het parlement.
Toch kan er volgens de grondwet een minderheidsregering gevormd worden op voorwaarde dat ze de belofte krijgt van andere partijen dat deze genoeg stemmen zullen leveren om haar politiek door te voeren. Maar zowel de Communistische Partij als het Bloco, die samen bijna 20 procent uitmaken in het parlement, hebben al publiekelijk gesteld die ze geen steun zullen geven. De bal ligt daardoor in het kamp van de PS.
En zoals verwacht zal onze PS – een liberaal geworden traditionele sociaaldemocratie – hoogstwaarschijnlijk parlementaire steun verlenen zodat de conservatieven een rechtse minderheidsregering kunnen vormen. Dit komt niet als een verrassing omdat hun verkiezingsprogramma’s in feite zeer sterk op elkaar lijken.
Erger nog, de PS zal niet alleen de mogelijkheid bieden voor een conservatieve regering, ze zullen waarschijnlijk de centrale bezuinigingspolitiek van zo´n regering ondersteunen. De PS is dus op weg om zich te compromitteren door een stemming in het parlement ten gunste van alle centrale maatregelen van het programma van rechts, zoals de vermindering van de pensioenen met 674 miljoen $, wat al beloofd was aan Brussel, en ook andere bezuinigingen in de staatsbegroting.
Opnieuw heeft de PS bewezen dat ze in de realiteit geen enkel alternatief heeft, zelfs met een campagne van afschrikking door te stellen dat een stem voor het Bloco of voor de communisten in feite een stem voor rechts betekende. Ondanks het feit dat de PS vooral tijdens de laatste twee weken hierop de nadruk legde, heeft ze toch zwaar verloren.
Tegen die waarschijnlijke steun van de PS aan de conservatieven hebben zowel het Bloco als de Communistische Partij voorgesteld te discussiëren over de mogelijke vorming van een meerderheidsregering met de PS om zo de bezuinigingen te stoppen. Dat is mogelijk omdat deze drie partijen over een meerderheid van zetels beschikken in het parlement. Maar dit is louter een tactische zet, zowel het Bloco als de Communistische Partij weten dat de voorwaarden die wij zouden stellen voor zo´n linkse regering, verworpen zullen worden door de PS.
Een tactische zet dus, die belangrijk en correct is omdat het de PS dwingt haar positie duidelijk te maken: willen ze een einde maken aan de bezuinigingen of niet? De PS heeft gezegd dat ze tegen de bezuinigingen is, het zal nu duidelijk worden dat dit niet het geval is wanneer ze in de praktijk een rechtse regering steunt.
Er is nog een ander probleem. Er zijn presidentsverkiezingen gepland voor januari maar de grondwet zegt dat een president in functie binnen zes maanden voor het einde van zijn mandaat het parlement niet mag ontbinden en geen verkiezingen mag uitschrijven. En bovendien kan het parlement niet ontbonden worden tijdens de eerste zes maanden van het nieuwe presidentiële mandaat. Hierdoor zal de PS worden gedwongen een beslissing te nemen. Ons standpunt is dat er geen linkse regering zal komen omdat de PS ons antibezuinigingsbeleid als voorwaarde voor zo’n coalitie met een einde aan de loonsverlagingen, de verdediging van de pensioenen en een herstructurering van de schuld, niet zal aanvaarden.
Gezien de waarschijnlijkheid van een rechtse regering, waar zal het Bloco zijn energie op concentreren om het verzet tegen de komende bezuinigingen op te bouwen?
Dat is een heel goede vraag. Hoewel de 10 procent in de verkiezingen de grootste overwinning ooit is van het Bloco, betekent dat niet dat we niet met grote problemen worden geconfronteerd.
De laatste jaren bestonden de arbeidersbeweging en de sociale bewegingen praktisch niet meer. Ondanks zeer harde bezuinigingen hebben we weinig bewegingen van verzet en weerstand gezien. Tegelijkertijd waren wij, en dat moeten we niet ontkennen, sterk afhankelijk van onze verkiezingsresultaten en ook van de gunst in de mainstream media die ons populair hadden gemaakt.
Het feit dat het Bloco deze keer een verbazingwekkend resultaat haalde, betekent niet dat dit niet gevolgd kan worden door een neergang van onze verkiezingsresultaten bij de volgende verkiezingen, zoals dat gebeurde tussen 2009 en 2011, waar ons stemmenaantal werd gehalveerd. Dat betekent volgens mij dat we snel enkele zeer concrete zaken moeten doen. Ik vermeld er vier.
Ten eerste, we moeten de arbeidersbeweging versterken. We moeten onze strategie voor het organiseren van precaire werkers opnieuw beoordelen. We probeerden dit de laatste jaren en dat had enkele successen, maar die waren niet zo talrijk als we gehoopt hadden. En binnen wat is overgebleven van de linkerzijde in de vakbonden, hadden we discussies met delen van de Communistische Partij, die daar een sterke invloed heeft behouden – in het bijzonder over een reorganisatie van de arbeidersbeweging waarbij er een hoge werkloosheidsgraad heerst, precair werk massaal wordt toegepast en het ledental is gedaald tot net rond de 20 procent.
Ten tweede is er het belangrijke thema van het verdedigen van de sociale welvaartsstaat. We moeten ons bijvoorbeeld meer actief inzetten voor de verdediging van publieke scholen en ziekenhuizen en in het bijzonder ook van de sociale zekerheid. We moeten onze werking uitbreiden en de gemeenschappen en lokale structuren en organisaties hierbij betrekken. Er bestaan bijvoorbeeld lokale groepen in kleine dorpen die vechten voor het behoud van hun plaatselijke ziekenhuis.
Ten derde, we moeten al onze ervaringen en structuren van rechtstreekse solidariteit in kaart brengen zoals bijvoorbeeld mensen die coöperaties opzetten. Dit gebeurde niet op een even grote schaal als in Griekenland maar het gebeurde toch tot op zekere hoogte. Wij moeten deze initiatieven met elkaar in contact brengen.
Ten vierde, we moeten campagnes opzetten die de wortels van het Europees project ter discussie stellen. We zouden bijvoorbeeld kunnen nadenken over campagnes die burgerschap verlenen aan alle immigranten of we zouden een gemeenschappelijk Europees minimumloon kunnen eisen. Dergelijke zaken zijn in theorie mogelijk maar ze kunnen niet verwezenlijkt worden binnen de huidige Europese structuren die gebaseerd zijn op ongelijkheid. Ik zou dus stellen dat dit een soort niet-reformistische hervormingen zijn – met andere woorden, hervormingen die mogelijk zouden moeten zijn maar die in de praktijk de grondslag van de Europese Unie en de euro ter discussie stellen.
We moeten dus, en ik heb dit al eerder gezegd, blijven werken binnen het kader van de Europese Unie omdat dit het reële kader is waarin we nu leven. Tegelijkertijd moeten we beginnen na te denken buiten de grenzen hiervan. Dit wil zeggen dat we meer sterke banden moeten aangaan met de sociale bewegingen in Europa.
Dit zijn onze taken nu. Ze zijn niet gemakkelijk maar ik hoop dat we op dit terrein vooruitgang kunnen boeken.
Eén laatste vraag: in de VS zijn we gewend aan corrupte politici, figuren uit de zakenwereld die voor hun eigen belangen opkomen en die geen enkele verantwoording afleggen aan hun basis. Kan je even kot uitleggen welk soort mensen het Bloco zullen vertegenwoordigen in het parlement en wat hun band is met de partij en de sociale bewegingen?
Het eerste wat er te zeggen is, is dat we helemaal niet hadden verwacht dat we zoveel verkozenen zouden hebben! Dat gezegd zijnde, het Bloco heeft zijn verkiezingslijst heterogeen samengesteld met veel vertegenwoordigers van verschillende sociale bewegingen en met verschillende ervaringen. De parlementsfractie zal een wijziging in samenstelling van 80 procent te zien geven dus 80 procent van onze nieuwe parlementsleden zijn nieuw – ze waren nooit eerder parlementslid.
We hebben bijvoorbeeld Luis Monteiro verkozen, hij is met zijn 22 jaar het jongste parlementslid. Hij was een vurige activist op de middelbare school en speelt nu een belangrijke rol in de universitaire studentebeweging. Maar we hebben ook Domicilia Costa verkozen, zij is huisvrouw. Zij was de laatste 40 jaar in Gaia, de grootste voorstad van Porto, een centrale figuur in de strijd voor de rechten van huurders (en komt nu ook op voor pensioenrechten). Dit is alleen maar een voorbeeld hoe zeer diverse mensen met een brede waaier ervaringen in sociale bewegingen, in het parlement zijn verkozen.
Dit was onze traditie, hoewel het niet altijd de meest succesvolle methode was in de praktijk. We proberen altijd onze lijst of onze parlementsfractie zodanig samen te stellen dat een verscheidenheid aan ervaringen, regio’s, genders, leeftijden enzovoort vertegenwoordigd zijn.
We zien het parlement niet als een doel op zichzelf maar als een spreekbuis voor de bewegingen. En zeker nu het een parlementsfractie is met vele onbekende personen die nooit hadden verwacht te worden verkozen als parlementslid. Daarom hoop ik dat we erin kunnen slagen een meer organische band te smeden tussen de bewegingen waarvan deze mensen een deel zijn en hun werk in het parlement.
Dit interview verscheen oorspronkelijk op socialistworker.org. Vertaling redactie Grenzeloos.