In de reacties van feministen op de aanrandingen van vrouwen in Keulen dook de symbolische vrees voor de terugkeer van de oerman met de knuppel op (1).
Er zijn drie redenen waarom verwijzen naar die oerman geen goed idee is. Ten eerste om wat hij verbeeldt. Ten tweede omdat hij een sexistische, racistische, patriarchale constructie is. Ten derde omdat hij in onbewaakte ogenblikken ons denken vertroebelt.
Het beeld
Zeg oermens en het beeld doemt op van een harige, donker, aapachtige man met een knots. Bij voorkeur sleurt hij een vrouw bij de haren zijn grot binnen. Dit beeld zit in ons collectief geheugen. Maar waar komt het vandaan?
De constructie
De oerman met de knuppel is een negentiende eeuwse westerse constructie. Hij figureert samen met de niet-blanke wilde in een beschavingsmythe, die de superioriteit van de blanke man moest aantonen. Die blanke man had immers eerst de oerman uitgeschakeld in een historische beschavingsstrijd en vervolgens een beschavingsopdracht op zich genomen t.a.v. de niet-blanke man in verre continenten.
Deze beschavingsmythe draait om seks en ras. De donkere oerman rooft vrouwen en gebruikt ze als seksslavinnen. De blanke beschavingsman redt en beschermt vrouwen. Volgens de mythe is de beschaving het resultaat van een lineaire geschiedenis van opeenvolgende gewelddadige botsingen tussen achterlijke en superieure rassen. Deze visie op de geschiedenis weerspiegelde én rechtvaardigde de rassentheorieën van toen, de koloniale veroveringen, de vernietiging van culturen, de ondergeschikte positie van vrouwen.
Wetenschappelijk is dit alles al lang achterhaald. Maar in de populaire cultuur blijft de figuur van de oermens als donkere vrouwenrover bestaan, net als zijn moderne tegenhanger. Neem bijvoorbeeld de neanderthalers uit de film “La Guerre du Feu”. Of prins Omar van Marokko uit de TV-reeks “The Bold and the Beautiful”.
Parenthese over een alternatieve visie
De oerman met de knuppel is veel afgebeeld maar hij heeft nooit bestaan. Uit archeologisch en etnologisch onderzoek blijkt dat “oermensen” niet in de eerste plaats bezig waren met elkaar het hoofd in te slaan en vrouwen te roven. Als egalitaire groepen zwervers/voedselverzamelaars waren ze bezig met samenleven. Er zijn paleolithische skeletten met misvormingen of sporen van geheelde kwetsuren gevonden die er op wijzen dat mensen overleefden omdat voor hen gezorgd werd. Mogelijke sporen van menselijke agressie wijzen niet in de richting van georganiseerde vijandigheid en oorlog.
Met redelijke zekerheid kan, nog altijd op basis van archeologisch onderzoek, gesteld worden dat groepsconflicten en georganiseerde oorlog zich pas voordeden nadat mensen aan landbouw zijn gaan doen en sedentair werden. Grondbezit, accumulatie goederen, sociale differentiatie, slavernij en onderdrukking van vrouwen hangen hiermee samen. De strijd om grond en rijkdom ligt aan de basis van gewapende conflicten. Met andere woorden oorlog, ongelijkheid en vrouwenonderdrukking zijn cultuurfenomenen.
Deze meer hedendaagse interpretatie van archeologische vondsten dringt veel moeilijker door tot het populaire domein. Voor feministen biedt ze stof voor een aantrekkelijke alternatieve visie. Maar terug naar de knuppelzwaaier.
Vertroebeld denken
De negentiende eeuwse wetenschappelijke en culturele bedenkers van de oversekste knuppelzwaaiende oermens zijn dezelfde die de vrijheid van vrouwen radicaler dan ooit inperkten via wetten, (dubbele) moraal , wetenschap, religie en sociaaleconomische ordening.
Het verzet daartegen is vooral het werk van vrouwen geweest, soms ten koste van hun leven. Een nieuwe beschavingsmythe is in de maak, die dit negeert en die alweer de superioriteit van de westerse cultuur moet aantonen, deze maal als de enige waarin de gelijkheid van man en vrouw een automatische, vanzelfsprekende, verworvenheid is van de verlichting. (2) Dat discriminatie van vrouwen in de westerse samenleving nog altijd een realiteit is, wordt daarbij tegelijk erkend en selectief ontkend.
Dit heeft het perverse effect dat in de populaire verbeelding discriminatie los komt van de noties ongelijkheid van man en vrouw en seksisme, zaken waaraan alleen de vreemde ander zich schuldig maakt. Dit voedt op zijn beurt een racisme, dat verschilt van de intussen verworpen rassentheorieën uit de tijd waarin de mythe van de oermens gefabriceerd werd, maar dat nog altijd het fantasme voedt van de donkere vrouwenmolesteerder.
Zo is de associatie tussen migratie en de terugkeer van de oerman met de knuppel helemaal niet onschuldig. Ook als we aannemen dat het niet zo bedoeld was of uitgesproken werd in een onbewaakt ogenblik, duidt het op een denken dat vertroebeld is door de nieuwe beschavingsmythe en dat er onbewust een stuk in meegaat in plaats van het te bestrijden.
Noten:
1) De aanleiding voor dit stukje is een uitspraak die Magda De Meyer, voorzitster van de Nederlandstalige Vrouwenraad (NVR) zich liet ontvallen m.b.t. de aanrandingen van vrouwen in Keulen: “Wat in Keulen is gebeurd, lijken bijna Indiase toestanden. De mondialisering en toenemende migratie spelen zeker een rol, maar evengoed de pornoficatie. De grenzen worden alsmaar verlegd. Het fatsoen is ook weg, we gaan bruter met elkaar om. Soms lijkt het of de oerman met de knuppel terug is”. (DS 07/01/16, www.standaard.be/cnt/dmf20160106_02053321)
2) Fons Duchateau, schepen van inburgering van Antwerpen neemt nu ook al formules in de mond als “wie het abc van de verlichting niet met de paplepel heeft meegekregen” (Knack 12/01/16, www.knack.be/nieuws/belgie/we-doen-nieuwkomers-onrecht-aan-door-geen-fundamentele-aanpassing-te-vragen-aan-onze-maatschappij/article-opinion-644551.html )
Inspirerende lectuur :
Patou-Mathis Marylène, Le Sauvage et le Préhistorique, Miroir de l’Homme Occidental, Odile Jacob, Paris, 2011.
Patou-Mathis Marylène, Préhistiore de la Violence et de la Guerrre, Odile Jacob, Paris, 2013.
Verhaegen Evelyne, Naar een dekolonisatie van de geest, MO, 21/02/2013
www.mo.be/opinie/naar-een-dekolonisatie-van-de-westerse-geest