Wanneer westerse leiders vinden dat ergens op de wereld de vrede moet worden gehandhaafd, wordt al snel naar de Verenigde Naties gekeken: een samenwerking van landen, die boven de afzonderlijke partijen zou staan. Hoe onpartijdig en effectief zijn de VN eigenlijk?
Veel mensen die een westerse actie steunen tegen Syrië, vinden zo’n interventie meer gerechtvaardigd als die zou worden gedaan door de VN. Dit samenwerkingsverband is immers na de Tweede Wereldoorlog opgericht, officieel om ervoor te zorgen dat een dergelijk conflict zich nooit meer zou herhalen. Maar wiens belangen dienen de VN eigenlijk?
De VN werden in 1945 opgericht door 51 landen en tellen sinds 2011 193 lidstaten. De VN lijken boven nationale politiek verheven omdat alle landen een stem hebben in de Algemene Vergadering. De werkelijke macht ligt echter in de Veiligheidsraad, die bestaat uit vijf permanente leden die een vetorecht hebben: de Verenigde Staten, het Verenigd Koninkrijk, Rusland, Frankrijk en China.
Al vaak in de geschiedenis zijn invloedrijke leiders en hun oorlogen gesteund door de VN. Zo hielp de organisatie mee met de totstandkoming van de staat Israël. Zogenaamde vredesmissies hebben geleid tot veel bloedvergieten en terreur, zoals in Somalië in 1992. In dat land besloten de VN om in te grijpen in een slepende burgeroorlog en toe te zien op de regelmatig geschonden bestanden tussen de vechtende fracties. De opdracht was om burgers te ontwapenen.
Dit mislukte. De VN werden partij en verschillende groepen krijgsheren en de regering werden tegen elkaar uitgespeeld. Volgens schattingen stierven er iedere dag duizend Somaliërs door honger en geweld. In het proces bleken VN-soldaten nauwelijks te verschillen van de Afrikaanse huurlingen voor hen, en verkrachtten en verminkten dorpsbewoners.
Rwanda
En dan Rwanda. In oktober 1990 vielen gewapende ballingen, voornamelijk Tutsi’s, het land binnen vanuit Oeganda. Na de onafhankelijkheid van Rwanda in 1962 hadden de Hutu’s hier de macht gegrepen. Het was het begin van een burgeroorlog. Drie jaar later werd een vredesakkoord getekend waarin een machtsverdeling van de regering met Hutu-oppositiepartijen en een Tutsi-minderheid werd vastgelegd. De VN besloten vervolgens tot een vredesmissie om toe te zien op de uitvoering van het akkoord.
De VN-commandant die in Rwanda werd geplaatst om toezicht te houden, waarschuwde in januari 1994 voor genocide. Hij vroeg om versterking maar kreeg die niet.
Toen in april van dat jaar een vliegtuig met aan boord de Rwandese president werd neergeschoten, was dit aanleiding voor de extremistische Hutu’s om op te roepen tot de moord op alle Tutsi’s. Het gevolg was een genocide waarbij in een maand tijd bijna een miljoen Tutsi’s en gematigde Hutu’s werden gedood.
Hoewel de VN al lang en breed in Rwanda zaten, deden zij niets om de genocide te voorkomen. Volgens een VN-onderzoekscommissie die de ramp onderzocht, had de leiding van de VN aanwijzingen dat er een massale slachting op handen was. In plaats van de bevolking te beschermen, waren de VN passief en lag hun prioriteit bij het in veiligheid brengen van buitenlanders.
Geen uitzondering
De dramatische gevolgen van deze zogenaamde humanitaire missies onder de vlag van de VN zijn helaas geen uitzondering. Het probleem is dat de VN-troepen niet politiek neutraal zijn. De interventies kunnen niet plaatsvinden zonder dat de interveniërende machten proberen om een stempel te drukken op de verdere politieke ontwikkeling van het land in kwestie. De geschiedenis laat zien dat controle over de uitkomst van interne politieke processen altijd belangrijker is geweest dan hulp aan de bevolking zelf.
Een interventie die gedekt wordt door de VN heeft de schijn een diplomatieke oplossing te zijn, terwijl westerse grootmachten hun imperialistische agenda kunnen doordrukken.
Laten we bovendien niet vergeten dat de lidstaten zelf schuldig zijn aan massaslachtingen. Alleen al de VS hebben Vietnam, Irak en vele andere landen aangevallen en verwoest terwijl de VN toekeken. Wrede grootmachten worden niet ineens aardiger omdat ze om een VN-tafel zitten en samen afspraken maken.
Het is naïef dat partijen als de Groenen, die vroeger te boek stonden als pacifistisch, steeds opnieuw VN-interventies steunen. Door imperialistische oorlogen onder bepaalde voorwaarden te ondersteunen, geven ze legitimiteit aan de onderwerping van staten die niet willen meegaan in de ‘nieuwe wereldorde’.
Iedere keer als er wordt opgeroepen tot een nieuwe humanitaire interventie, gaan veel progressieve mensen mee in het gevoel dat ‘we’ toch iets moeten doen. Socialisten geloven in de kracht van opstand van onderop, tegen dictatoriale regimes. Al is dit vaak niet de meest makkelijke en snelle weg, het is een stuk realistischer dan de hoop dat bommen bevrijding zullen brengen.
De geschiedenis laat zien dat imperialistische bemoeizucht, al dan niet onder VN-vlag, steeds weer leidt tot bloedvergieten. Gelukkig laat de geschiedenis ook zien dat echte vrijheid tot stand kan komen door strijd van gewone mensen zelf.
Dit artikel verscheen oorspronkelijk op socialisme.nu.