Nee, hier wordt zeker niet getreurd om het “verlies van een groot staatsman”.
We denken terug aan de rol die hij speelde als “redder van de monarchie”.
Het was tijdens de achtste (in een rij van negen) regering Martens dat uiteindelijk de abortuswet, die abortus gedeeltelijk uit het strafwet haalde, op 30 maart 1990 werd gestemd in het parlement..
De strijd voor abortus had twintig jaar geduurd. Het begon met massale acties tegen de aanhouding, in 1970, van dokter Peers die in een ziekenhuis in Mons openlijk abortussen uitvoerde.
In 1974 richtte de regering Tindemans (CVP) de zogeheten staatscommissie voor ethische problemen op. De commissie beëindigde haar werkzaamheden in 1976. Het meerderheidsrapport dat (gedeeltelijke) depenalisatie voorstond, haalde 13 stemmen en het minderheidsrapport dat alleen therapeutische abortus toeliet, haalde 12 stemmen (de christendemocraten van CVP en PSC).
In dat jaar organiseerde de abortusbeweging, (zonder de officiële deelname van het VOK (Vrouwen Overleg Komitee)) in Vlaanderen, de traditionele Vrouwendag van 11 november, met abortus als centraal thema.. En hoewel de officiële christelijke vrouwenorganisaties niet deelnamen, kwamen veel vrouwen uit die zuil wel als individu naar de Vrouwendag.
De brede sensibilisatie en de mobilisaties van de beweging voor de legalisering van abortus, waarin de feministisch-socialistische groepen, de femsoc, een motorrol speelden, en ook de uitbouw van een concrete hulpverlening door abortuspraktijken in en buiten ziekenhuizen, waren al een realiteit in het begin van de jaren ’80. In 1982 bestonden er 17 abortuscentra. De absurditeit van de vervolgingen tegen die centra was zo overduidelijk dat er onder de regering Tindemans een moratorium op vervolgingen werd ingesteld van 1974 tot 1978.
Het soepele samenspel tussen de autonome vrouwenbeweging, de abortuscentra, de werking van het VOK, de brede debatten over de opeenvolgende wetsvoorstellen en het accent dat meer en meer kwam te liggen op de slogan: “gewenste kinderen, gelukkige kinderen”, maakten abortus ( en ook seksuele voorlichting, geweld tegen vrouwen, recht op autonomie voor de vrouw, …) eindelijk bespreekbaar.
Dat had een verstarde CVP-PSC niet gezien.
Wanneer een meerderheid in het parlement voor het wetsvoorstel Herman-Michielsen- Lallemand stemt, breekt er paniek uit. Martens wordt bij Boudewijn geroepen die weigert de wet te ondertekenen en hem een ontwerpbrief hierover voorlegt. Over die eerste versie van Boudewijn’s brief zegt Martens in zijn autobiografie :”Zoals hij nu is geformuleerd, kan ik niet anders dan het ontslag van de regering aanbieden. Dat kan leiden tot een constitutionele crisis en een crisis van de monarchie.”
In het uiterste geheim komt Martens met zijn vice-premiers bijeen. Jean-Luc Dehaene zou toen verklaard hebben: ‘Hierover mag de regering niet vallen, zoniet gaan we naar verkiezingen met de koning als inzet.”
En Martens vindt de oplossing. Hij stelt aan Boudewijn voor dat deze in zijn brief vraagt “dat Regering en Parlement een oplossing vinden” voor zijn moreel dilemma. Besloten werd artikel 82 van de toenmalige grondwet in te roepen. Dat artikel zegt: “Indien de Koning in de onmogelijkheid verkeert te regeren, roepen de ministers, na deze onmogelijkheid te hebben laten vaststellen, de Kamers dadelijk bijeen. Door de Verenigde Kamers wordt in de voogdij en in het regentschap voorzien.”
Dat ook de SP, de PS en de Volksunie ( met Hugo Schiltz als vice-premier) het hier mee eens waren, toont maar hoe sterk ook die partijen de Belgische monarchie steunden. Maar wij hebben toch gewonnen!