— Daniël Bensaïd en Sophie, beeld uit de persmap van de film On est vivants. —
De filosoof die mij het meest beïnvloed heeft is ongetwijfeld Daniël Bensaïd (1946-2010). Dat valt licht te begrijpen, want hij maakte deel uit van de internationale beweging waartoe ik behoor en in die beweging maakte hij ook nog eens deel uit van mijn generatie, deze van mei 68. Zijn ideeën, teksten en engagement hebben mij gevormd.
Gelukkig blijft zijn invloed niet beperkt tot dat clubje, want erg groot is dat niet. Dat zijn werk ook daarbuiten geapprecieerd wordt bewijst de film On est vivants die dit jaar in omloop gekomen is, een film van de Chileense regisseur en schrijver Carmen Castillo.
Die filmmaakster heeft al een lange staat van dienst. Carmen Castillo was al in 1974 actief in de Revolutionaire Linkse Beweging (MIR) in Chili en werkte daar samen met de legendarische president Savador Allende. Na de staatsgreep van generaal Pinochet trad ze toe tot het clandestiene verzet. Ze werd aangehouden en na een internationale solidariteitscampagne, die haar wellicht het leven redde, werd ze het land uitgezet.
— Carmen Castillo —
Castillo is destijds erg onder de indruk geraakt van Daniël Bensaïd die ze tijdens die roerige tijden goed leert kennen. De MIR maakt nochtans geen deel uit van de trotskistische Internationale die mee door Bensaïd geleid wordt. Castillo heeft naar eigen zeggen zelfs meermaals overhoop gelegen met de Zuid-Amerikaanse afdelingen die er deel van uitmaken.
Maar wat ze gemeen heeft met de persoon en de beweging van Daniël Bensaïd, is de overtuiging dat ‘het communisme, de communistische utopie, magnifiek is en dat we alles moeten doen om het stalinistische communisme te verslaan. De prijs die we betalen door de schuld van het stalinisme en de communistische partijen, wereldwijd, is enorm. Dat is erg. We moeten het woord “communisme” redden. Dat hebben we gemeen, dat is wat we delen. Het woord is vervuild, besmet, met bloed en met autoritarisme bevlekt. Ik houd erg van de notie van libertair communisme waarover Michaël Löwy zo goed spreekt.’
In haar nieuwe film, On est vivants, gaat ze her en der op zoek naar hedendaagse verzetshaarden tegen het kapitalisme. Op die zoektocht laat ze zich leiden door de ideeën, het activisme en de erfenis van Daniël Bensaïd. Maar een biografie is het niet, wel een film over onbekende mensen die de strijd niet opgeven. En de boodschap is, jawel: wij leven!
In haar vorige films, La Flaca Alexandra (1994) en Rue Santa Fé (2007) stelt ze zich de vraag of het verzet van haar generatie de moeite geweest is. Haar antwoord is overtuigend: ‘Ja … Dat is evident. Onze jeugd was ervan overtuigd dat de revolutie er nog tijdens ons leven zou komen. Het politiek engagement was duidelijk, afgelijnd, levendig.’
Maar vandaag is dat wel even anders. Is zo’n politiek engagement vandaag nog altijd zinvol? In haar nieuwe film beantwoordt ze die vraag samen met Daniël Bensaïd: ‘Hoe kunnen we de herinnering aan de verslagenen doorgeven, zonder die herinneringen te verstikken in bitterheid? Hoe kunnen we vandaag trouw blijven aan de idealen van degenen — vrienden, bekenden, kameraden — die niet meer in de wereld zijn, een wereld die ze zozeer wilden veranderen? Hoe moeten we blijven hopen, zelfs wanneer we niets meer weten en wanneer, in tegenstelling tot wat sommigen destijds wel dachten te weten, niets op voorhand vastligt?’ Hoe we dat moeten doen toont ze in die film met beelden van mensen die, ‘in de dode hoek van de grote media’, ook vandaag nog van de strijd een ‘vrolijke passie’ weten te maken
Bensaïd benadrukt inderdaad dat het linkse politieke engagement een vrolijke passie moet zijn; er is geen plaats voor verbittering. Carmen Castillo bevestigt: ‘Het komt uiterst zelden voor dat we de vreugde van een duurzame overwinning kunnen smaken, want de weg die voor ons ligt is altijd lang, en dat kan bitterheid oproepen. Maar degenen die we op die lange weg ontmoeten, degenen waarmee we samen lichtende ervaringen beleven, zij zijn het die van ons engagement een vrolijke passie maken, ondanks alles.’
Dit artikel verscheen oorspronkelijk op De laatste Vuurtorenwachter