Portret van een linkse populist
Velen beschouwen Mélenchon als een man van links, weliswaar als een reformist en ook niet van de meest appetijtelijke soort, maar die toch enig houvast biedt. Maar de recente ontwikkeling van deze politicus leert ons dat we te maken hebben met een linkse populist.
De laatste kiescampagnes van Jean-Luc Mélenchon (de presidentiële en de wetgevende van 2017) verschilden sterk van de vorige. Zijn houding tegenover de politieke partijen in het algemeen en meer bepaald tegenover zijn vroegere bondgenoten in het Front de Gauche, heeft zich grondig gewijzigd. Mélenchon wilde komaf maken met het “traditionele politieke personeel”. Hij vergat gevoeglijk dat hijzelf een uitgesproken karikaturaal exemplaar van deze kaste is.
Zijn ontwikkeling
Mélenchon begon zijn politieke loopbaan bij de “lambertisten” – niet bepaald de meest democratische stroming in de trotskistische beweging, een organisatie die leeft in symbiose met de sociaaldemocratische en vrijmetselaarsgroepen in de vakbondsfederatie Force Ouvrière. In 1976 werd hij in de sociaaldemocratie (PS) gedropt waarin hij zich volledig integreerde en carrière maakte. Hij werd minister onder premier Jospin (eveneens afkomstig uit het “lambertisme”) en werd vervolgens senator, een post die niet rechtstreeks verkozen wordt, maar door kiesmannen. Later werd hij europarlementair en tenslotte afgevaardigde in het Franse parlement.
Mélenchons politieke voorbeeld is François Mitterrand die president was van 1981 tot 1995. Er wordt beweerd dat diens portret boven zijn bed hangt. Mitterrand was (net zoals Mélenchon) een tamelijk geïsoleerd individu voor hij er in slaagde de Parti Socialiste te kapen, dit in het kader van de Union de la Gauche, een bondgenootschap waarin hij de communistische partij (PCF) aan zich onderwierp. De ondergang van de PCF begon met haar intrede in de regering Mitterrand.
Een tweede kenmerk is het feit dat hij koste wat het kost president wil worden. Het heeft lang geduurd voor ik dit besefte. Het werd zijn doelstelling sinds hij met zijn stroming, de Gauche Socialiste, in 2008 de PS verliet en de Parti de Gauche (PG, Linkspartij) oprichtte. Die werd niet in het leven geroepen als nieuwe linkse kracht, maar als middel om het hoogste staatsambt te verwerven.
In de loop der jaren maakte hij kennis met andere politieke voorbeelden: Hugo Chávez, Rafael Correa en Evo Morales in Latijns-Amerika maar ook Pablo Iglesias van Podemos. Zij vertelden hem iets over de rol van het individu in de geschiedenis, maar leerden hem ook hoe je op een andere manier verkiezingen kunt winnen. Hij bestudeerde nauwkeurig hoe Obama gebruik maakte van de sociale media en hoe Bernie Sanders daarmee opbokste tegen de traditionele media.
Zijn opvatting over hoe je het hoogste ambt verwerft is uitsluitend electoraal. Hij ontwikkelde het concept “burgerrevolutie” (révolution citoyenne), een revolutie die zich voltrekt in het stemhokje. In de loop der tijd legde hij almaar sterker de nadruk op de dichotomie tussen enerzijds het kiesgebeuren en anderzijds de sociale strijd. De sociale strijd is uitsluitend zaak van de vakbeweging, terwijl hijzelf electoraal ijvert voor een politieke verandering. Deze tweespalt tussen vakbeweging en partijpolitiek heeft in Frankrijk een lange traditie achter zich en Mélenchon drijft ze op de spits.
De campagne van 2012
Mélenchon is een man met een fijne neus voor politiek. Een voorbeeld daarvan is het moment waarop hij de PG oprichtte. In 2008 nam de toenmalige Ligue Communiste Révolutionaire de beslissing om de ruim opgevatte Nouveau Parti Anticapitaliste (NPA) op te richten. Mélenchon besefte de grote aantrekkingskracht die de NPA kon uitoefenen en dat heeft hem er mede toe gebracht om zijn stroming meteen onafhankelijk te maken door de PS te verlaten. De NPA zelf zag pas het licht in 2009, net na de oprichting van Mélenchons Parti de Gauche. Die parallelle ontwikkeling bracht de NPA uit haar evenwicht.
Een ander voorbeeld van zijn fijne politieke neus is de oprichting van de “Beweging voor een Zesde Republiek”. Ik beschouwde dat toen als minder belangrijk omdat de mensen zich in de eerste plaats bekommerden om de sociale vraagstukken, zoals de soberheidspolitiek enz. Maar als gevolg van de diepe crisis van de 5de Republiek werd dit thema van groter belang.
In 2012 stelde hij zich voor de eerste keer kandidaat voor het presidentschap. Zijn campagne steunde op twee pijlers: het Front de Gauche enerzijds en de “verklaarde hoofdvijand” anderzijds. Het linkse front bestond uit Mélenchons PG, de PCF en de groep Ensemble! (een verzameling van diverse linkse organisaties waaronder een stroming die de NPA had verlaten). Mélenchon domineerde dit front omdat hij de meest geschikte kandidaat was voor het presidentschap en omdat de PCF geen kandidaat had. Deze pijler diende om het gros van de radicale linkse organisaties op te zuigen en de NPA te isoleren. De tweede pijler is de “verklaarde hoofdvijand”.
Mélenchon bouwt zijn projecten altijd tegen iemand op, en die vijand is al een hele tijd het Front National (FN). In zijn strijd tegen het FN wilde hij in de presidentsverkiezingen van 2012 in de eerste ronde als tweede, desnoods als derde uit de bus komen. Hij dacht dat hij dan in de tweede ronde tegen Marine Le Pen zou opkomen en verkozen worden. Hij deed alles om persoonlijk met haar in de clinch te gaan en hij stelde zich daarom in de wetgevende verkiezingen kandidaat in Marine Le Pens bolwerk, het noordelijke Hénin-Beaumont.
Hij heeft alle duels met Le Pen verloren. In de presidentsverkiezingen van 2012 vergaarde hij 11,2% van de stemmen, het potentieel dat “radicaal links” (links van de PS) kon opbrengen, maar onvoldoende voor Mélanchon. Hij kwam op de vierde plaats na Le Pen. Bovendien was zijn partij, de PG, net zoals de PCF, verdeeld over de kwestie van het electoraal bondgenootschap met de socialisten – een strategie die de communisten traditioneel volgen om, gehinderd door het meerderheidskiesstelsel, toch vertegenwoordigers in het parlement te krijgen. De PG verwierf toen, ondanks het feit dat ze uit de PS was voortgekomen, veel minder afgevaardigden dan de PCF.
De campagne 2017
In 2012 had Mélenchon zijn doel niet bereikt. Hij veranderde van strategie en besloot om alle banden met de partijen te verbreken, ook met die van Linkse Front en met zijn eigen partij. Op “bonapartistische wijze” stelde hij zich in 2016 kandidaat voor het presidentschap, en hij deed dat zonder enige voorafgaandelijke afspraak of onderhandeling met andere krachten. Als instrument voor zijn campagne richtte hij zijn eigen kiesbeweging op, La France Insoumise (FI, het “onbuigzame Frankrijk”). Op deze weg gaat hij zeer ver. Het gaat hem niet meer om het verenigen van de linkse krachten maar om het vervangen van die krachten.
Hij profileert zich nu als anti-partijen-kandidaat: “Verjaag ze allemaal”, is zijn leuze. Voortaan is zijn hoofdvijand de PS en meer bepaald diens linkervleugel, de zogenaamde “Frondeurs”. In Marseille stelt hij zich kandidaat voor het parlement tegen Mennuci, een man die behoort tot de linkervleugel van de PS die zich verzet tegen de hervorming van de arbeidswetgeving. Mélenchons beweging bestrijkt de hele regio met kandidaten, stelt zich op tegen de PCF, zijn voormalige bondgenoot in het Linkse Front, en hijzelf wordt verkozen.
Zijn economisch programma blijft nagenoeg ongewijzigd, het is keynesiaans. Wat wel grondig verandert is zijn vertoog, zijn manier van communiceren en de symboliek. Hij maakt gebruik van het feit dat drukwerk minder gelezen wordt en concentreert zich op de sociale media. Hij ensceneert zijn eigen persoon tot in het kleinste détail, maakt grootscheeps gebruik van dure reclamegags en werkt intensief met opiniemakers. Meer dan ooit is Mélenchon een professioneel politicus.
Wanneer zijn campagne in gevaar komt, bijvoorbeeld door de kandidatuur van Benoît Hamon aan zijn linkerzijde, verscherpt hij het populistische karakter van zijn campagne. Hij treedt nu op als staatsman. Een reclameclip, waarin hij zichzelf in scène zet als de nieuwe president, toont hoe Frankrijk eruit zal zien een jaar na zijn verkiezing. Hij spreekt als een waarachtig staatsman. De taal van de linkerzijde, haar bekommernissen en haar symbolen, verdwijnen naar de achtergrond.
In de opbouw van zijn beweging La France insoumise neemt hij systematisch afstand van de identiteit en de historische symbolen van de werkende klasse. Hoewel hij zich een ijveraar voor een Zesde Republiek noemt staat hij met beide voeten stevig in de tradities van de Vijfde Republiek, waar een presidentsverkiezing een ontmoeting is van een man met het Franse volk. Hij maakt gebruik de golf van anti-partijgezindheid waarop Emmanuel Macron al aan het surfen is. Zijn openbaar profiel, zijn optreden in de media is belangrijker dan zijn programma.
Maar ook dit keer volstaat dit alles niet. In de eerste ronde van de presidentiële verkiezing verovert hij een opmerkelijke 19,6% van de stemmen maar staat nog steeds op de vierde plaats. Nadat hij bekomen is van wat hij beschouwt als een nederlaag, doet hij een oproep om met de parlementaire verkiezingen een meerderheid te bezorgen aan zijn FI, zodat hij premier kan worden en president Macron het leven zuur kan maken met een conflictvolle cohabitatie. Het resultaat van de eerste stemronde (11%) is ontnuchterend, maar in Marseille wordt hij, zoals gezegd, verkozen samen met 16 andere kandidaten. De stemming is feestelijk. Mélenchons fractie telt 17, de PCF 16 en de radicaal rechtse FN 2 parlementairen.
De fractie Mélenchon stelt zich duidelijk links op. Haar hoofdthema verschilt niet van dat van de PCF, ze verdedigt de arbeidswetgeving die de werknemers bescherming biedt. Maar het is nog te vroeg om te weten hoe de FI, die haar bestaan louter aan verkiezingen te danken heeft, zal evolueren. Interessant daarentegen zijn de constanten in de politieke oriëntering van Mélenchon en zijn “populistische drijfveren”.
Pierre Rousset is lid van de NPA en animator van Europe Solidaire Sans Frontiéres.