De revolutie van 1917 zette Rusland op zijn kop. Alexandra Kollontai wakkerde binnen de socialistische beweging discussies aan over thema’s zoals de dubbele last voor vrouwen, gelijkheid en seksualiteit. Haar ideeën zijn nog steeds onmisbaar.
Alexandra Mikhailovna Domontovich werd in 1872 geboren in Sint-Petersburg in een familie van grootgrondbezitters. Tijdens een reis met haar ouders naar Berlijn in 1892 kwam ze in aanraking met marxistische literatuur. Die inspireerde haar dermate dat ze aan haar ouders ontsnapte om bijeenkomsten van de Duitse Sociaal-democratische Partij (SPD) te bezoeken.
In 1893 keerde ze terug naar Sint- Petersburg en trouwde met de ingenieur Vladimir Kollontai. Ze kregen een kind, maar het bestaan als huisvrouw en echtgenote ervaarde Kollontai als ‘een kooi’. Ze besloot les te geven aan jonge arbeiders. Van hen hoorde ze over de vreselijke fabrieksomstandigheden en de opkomende stakingsbeweging. Kollontai, op dat moment 22 jaar, besloot politiek actief te worden en ging werken voor het Politieke Rode Kruis.
Ze was getuige van de arbeidsomstandigheden toen ze in 1896 met haar man meeging naar een textielfabriek. Arbeiders vertelden haar dat ze twaalf tot achttien uur per dag werkten en op het fabrieksterrein in barakken woonden. De werking van het kapitalisme schokte haar zodanig dat ze elk geloof in politieke hervormingen verloor.
In 1896 ontstond er een stakingsgolf in textielfabrieken. Vrouwen in Rusland verdienden slechts de helft of eenderde van wat mannen verdienden. Ook werd loon niet doorbetaald tijdens zwangerschap. Zwangere vrouwen werkten vaak door (soms 18 uur per dag) tot aan de bevalling, die meestal plaatsvond in de fabriek. Kollontai: ‘Het was werkelijk schitterend om te zien hoe politiek naïeve fabrieksmeisjes, die bijna bezweken onder ondraaglijke arbeidsomstandigheden (…) nu in de voorhoede vochten voor de rechten van arbeidersklasse en emancipatie voor de vrouw.’
In 1904 sloot Kollontai zich aan bij de Bolsjewieken. Van 1906 tot 1908 leidde ze een campagne om de vrouwelijke werkers van Rusland te organiseren om te vechten tegen hun werkgevers, het burgerlijk feminisme, en waar nodig het conservatisme en mannelijk chauvinisme van socialistische organisaties. Dit was het begin van haar activiteit in de vrouwenstrijd. In 1907 was ze de enige Russische vertegenwoordigster bij het Eerste Internationale Vrouwencongres.
Kollontai zag het vrouwenvraagstuk als verbonden met andere sociale kwesties. Zij schreef helder over de klassenverschillen tussen bourgeoisvrouwen en vrouwen uit de arbeidersklasse. Hoewel beide kampen ‘bevrijding van vrouwen’ nastreefden, verschilden volgens Kollontai hun doelen en belangen. Bourgeoisvrouwen zagen mannen als vijand, maar volgens Kollontai zouden proletarische vrouwen een andere houding moeten hebben: ‘Voor de meerderheid van vrouwen binnen het proletariaat zouden gelijke rechten met mannen “enkel een deel van de ongelijkheid” betekenen. Voor de uitverkorenen, voor de bourgeoisvrouwen, zou het inderdaad deuren openen (…) Maar iedere gewonnen nieuwe concessie door een bourgeoisvrouw legt haar enkel nog een wapen in de hand om door te gaan met het uitbuiten van haar jongere zusters, en zal enkel en alleen de verdeeldheid tussen vrouwen vergroten.’
In 1908 werd een arrestatiebevel tegen Kollontai uitgevaardigd, waardoor ze moest vluchten. Ze ging in Duitsland voor de SPD werken, waar ze onder andere bijeenkomsten voor vrouwen organiseerde om tegen de dreigende oorlog te protesteren.
Revolutie
Op Internationale Vrouwendag in 1917 gingen in Petrograd tienduizenden vrouwen de straat op, met eisen als ‘brood voor onze kinderen’ en ‘onze mannen terug uit de loopgraven’. Zo begon de Russische Revolutie. Kollontai keerde terug naar Rusland en werd gekozen als afgevaardigde voor de sovjet van Petrograd. Toen de Voorlopige Regering was afgezet en de macht naar de sovjets overging, werd Kollontai gekozen als Volkscommissaris van Sociale Zaken in de eerste Sovjet-regering.
De wetgeving die in de eerste jaren werd doorgevoerd was ongekend progressief. In een land waar tot voor kort de orthodoxe kerk domineerde, werd geregistreerd partnerschap erkend en echtscheiding mogelijk op verzoek van een van beide partners. Rusland was in 1920 het eerste land ter wereld dat abortus legaliseerde. Kollontai overzag de wetgeving die vrouwen van hun dubbele last als moeder en arbeider moest bevrijden: doorbetaald zwangerschapsverlof, het recht op pauze voor borstvoeding, gratis kinderopvang en een netwerk van moeder-en-kindfaciliteiten. Collectieve eetgelegenheden en wasserettes moesten vrouwen verlossen van huishoudelijke taken.
De revolutie zette ook oude ideeën over seksualiteit op zijn kop. Eerdere wetgeving die seks tussen mannen verbood werd afgeschaft, en in plaats van de prostituees werden nu de uitbaters van bordelen aangepakt.
De revolutionaire idealen van Kollontai werden helaas nooit volledig verwezenlijkt. Toen de internationale revolutie mislukte en Rusland leed onder burgeroorlog en hongersnood, verdwenen de economische voorwaarden voor socialisme. Kollontai vocht, als lid van de Arbeidersoppositie, vergeefs tegen de bureaucratisering. Stalin deed alle progressieve wetgeving teniet.
Kollontai ontkwam als een van de weinige critici binnen de communistische partij aan Stalins terreur. Ze vertrok in 1922 naar Noorwegen, en werd de eerste vrouwelijke ambassadeur ter wereld. Na de Tweede Wereldoorlog legde ze al haar politieke functies neer. Ze overleed in 1952, een maand voor haar 80ste verjaardag.
Dit artikel verscheen eerder op socialisme.nu