Leon De Lee (Lokeren, 1900 – Antwerpen, 1942?) , een diamantbewerker, was in de jaren 1930 een Antwerps revolutionair militant van de kleine Revolutionair-Socialitische Partij (RSP) (1). Hij was een trouwe volgeling van Leo Trotski (dit in tegenstelling met de oude partijleiding met Lode Polk), hij had een drukkerij en was onder de benaming Editions Leon De Lee uitgever van boeken, pamfletten en tijdschriften. Zo was deze bedrijvige organisator ook verantwoordelijk voor de boekhandel en gerant / verantwoordelijke uitgever van Unser Wort, het tijdschrift van de Duitse trotskisten in ballingschap.
Het hoeft niet te verwonderen dat hij veel contacten had met gevluchte Duitse gelijkgezinden (2). Ook in Duitsland hadden tegenstanders van Stalin zich georganiseerd, eerst als oppositiegroep van de communistische partij en later als Internationale Kommunisten Deutschlands (IKD); tengevolge van de repressie waren velen gevlucht naar de buurlanden. In Antwerpen zouden een tiental leden van de IKD gestrand zijn. Twee van die gevluchte Duitsers werkten zeer nauw samen met De Lee: Franz Meyer en Fritz Besser; Ze leefden onder schuilnamen, Meyer als Holz en Besser als Brink.
Hoewel de meeste politieke vluchtelingen in Parijs en Praag verbleven – in Parijs was de Auslandsleitung in 1935 formeel ingesteld – werd Unser Wort al vroeg in Antwerpen gedrukt, en stonden bovenvermelde Duitsers samen met De Lee in voor de boekhouding en verzending. Na enige tijd maakten de vluchtelingen van de IKD in Antwerpen deel uit van de lokale RSP-afdeling.
De uitgeverij van De Lee speelde ook een andere rol in het internationaal trotskistisch netwerk: ter voorbereiding van de oprichting van de 4e Internationale werd eind 1937 Dynamo Verlag opgestart als een samenwerking tussen uitgeverijen in Zurich, Praag en Antwerpen. Dit project was geen lang leven beschoren want na het Verdrag van München (1938) en de bezetting van Tsjechië op 15 maart 1939 werd het te onveilig in Praag.
De Lee werd tijdens de oorlog geëxecuteerd door de Nazi’s, vermoedelijk in 1942.
Hoe verging het zijn twee kompanen?
Franz Meyer (Gelsenkirchen, 1906- New York, 1957) is de meest gekende: op internet vindt men informatie over zijn leven (3) en zijn werken (4). In 2001 verscheen een boek over hem (5). Hij was de
zoon van de bibliotecaris van socialistische beweging in Gelsenkirchen. Hij studeerde eerst technisch tekenen en vervolgens grafische kunsten. Hij maakte sociaal-kritische tekeningen en sloot zich aan bij de communistische partij, maar in het begin van de jaren 1930 brak hij met die partij omdat die de socialistische partij bestemplede als sociaal-fascistisch (wat dus een alliantie van de communisten en de socialisten tegen Hitler onmogelijk maakte) en sloot hij zich aan bij de de Linkse Oppositie, een onderdeel van de Internationale Linkse Opposite van Trotski. De actieve groep in zijn stad werd geleid door muzikant Josef Weber. Beiden mosten de vlucht nemen na de machtsovername van Hitler, Weber kwam in Parijs terecht en vandaaruit correspondeerde hij regelmatig met Meyer. Die briefwisseling wordt hier bewaard.
Franz Meyer kreeg eerst zes maand asiel in Nederland waar hij opgevangen werd door het steunfonds van Revolutionair Socialistische Arbeiders Partij (RSAP) van Henk Sneevliet, en nadien kwam hij naar België waar hij steun kreeg van de de RSP, het politieke broertje van de RSAP. Hij noemde zich vandanaf Franz Holsz naar zijn lievelingsbezigheid: het maken van houtsneden. Zijn werk ondertekende hij meestal met FH. Hij tekende meestal voor revolutionaire organisaties in Nederland en België. Ook nam hij vanaf 1936 de zware taak op zich mede de uitgave van Unser Wort te verzorgen. Eind 1939 wordt hij gearresteerd en opgesloten in Merksplas. Bij de inval van de werd de totale gevangenisbevolking – de bewakers incluis – naar Frankrijk geëvacueerd. Daar begon voor hem de slopende gang langs gevangenissen en concentratiekampen. In 1942 wist hij samen met zijn vrouw te ontsnappen naar de Verenigde Staten.
In de VS was er evenwel geen vraag naar zijn kunst. Gevoelens van teleurstelling en mislukking kregen de overhand. In 1957 overleed hij in New York ten gevolge van een verkeersongeval. Zeventwintig jaar na zijn dood verscheen er met hulp van familie in de VS een ontroerende uitgave van tekeningen die Franz Meyer in onder andere het concentratiekamp Les Milles had weten te maken. Het is getiteld: Franz Meyer, Flucht aus Deutschland. Bilder aus dem Exil. Frankfurt 1984.
Fritz Besser (Keulen?,1908 – Londen, 1977), een pianoleraar, was ook eerst naar Nederland gevlucht, en had er vanuit Rotterdam illegaal materiaal via binnenschepen naar Duitsland verzonden. Na zijn uitwijzing was hij in Antwerpen door Henri Mandel gastvrij onthaald. En was zo bevriend geraakt met diens zoon Ernest die hem als zijn leermeester beschouwde. En dan bedoelde Ernest niet zozeer de pianoleraar als de “hartstochtelijke socialist”. Naast zijn taken voor de uitgave van Unser Wort werkte Besser ook aan de vertaling van La révolution trahie van Trotski), een analyse van de Sovjetunie die net voor de processen geschreven was. Verratene Revolution werd door De Lee gedrukt en uitgegeven (6). Samen met Henri Mandel (de vader van Ernest) en Leon De Lee richtte hij een Comité voor Recht en Waarheid op, om de waarheid over de Moskouse (show)processen te verspreiden. In 1939 vluchtte Besser naar Londen.
Een archief van deze militanten werd in 2012 aangetroffen in een valies op de zolder van Mandel; vermoedelijk werd het daar door één van bovenstaande personen achtergelaten. De drie dozen bevatten vooral briefwisseling – afwisselend gericht aan één van deze drie – over de evolutie van de IKD en de redactie van Unser Wort, daarnaast ook over de uitgeverijen De Lee en Dynamo Verlag, over de standpunten van de Belgische en Nederlandse trotskisten (en vooral die van Sneevliet), en tenslotte over de processen in Moskou. Zowel afzenders als bestemmelingen zijn meestal aangeduid met hun schuilnamen. De laatste bundel is een typoscript van een politieke roman, een onbekend stuk ‘Exilliteratur’ (de literatuur van Duitse emigranten).
Noten:
1) Volgens commissaris George Block van de Gerechtelijke Politie, zou deze kleine en militante partij de staking van de dokwerkers in juni 1936 uitgelokt hebben (zie zijn rapport van 20 november 1944, in : Archief van de Belgische afdeling van de Vierde Internationale, 45/1/2)
2) Gertjan Desmet schreef over dat onderwerp in 2009 zijn masterproef aan de Gentse universiteit onder de titel Weil Belgien ein demokratisches Land ist.
4) Er staan afbeeldingen van zijn werken uit verschillende periodes op: htpp://www.marxists.org/nederlands/holss/index.htm
5)Dick de Winter, Franz Holz, Kunstenaar op de vlucht voor Hitler, Breda, 2001. In het herfstnummer van 2003 van Brood en Rozen schreef collega Omar Van Hoeylandt een lovende kritiek. Zie ook http://www.onvoltooidverleden.nl/index.php?id=245
6) Trotzki, Leo, Verratene Revolution. Was ist die U.S.S.R. un wohin treibt sie? Antwerpen, Editions De Lee & Dynamo Verlag, (c.1936).
Een langere versie van dit artikel met beschrijving van het archief verscheen eerder op het Marxistisch Internet Archief.