Zoals historicus Pierre Tilly (UCL) recent in herinnering bracht, werd het systeem van brugpensioen in 1974 geboren tengevolge van een akkoord (CAO 17) dat werd bereikt tussen de sociale partners. Doelstelling was de shock te verzachten die herstructureringen, met hun vernietiging van arbeidsplaatsen, met zich meebrachten, in het bijzonder in de traditionele industriële sectoren (de metaalindustrie bovenal) en “het aan het werk houden van minder oude werknemers te promoten”. Werknemers ouder dan 60 konden naar de werkloosheid doorschuiven en van de onderneming een opleg krijgen gelijk aan de helft van het verschil tussen het netto referentie-salaris en het bedrag van de werkloosheidsuitkering. CAO 17 opende ook het vooruitzicht dat vrouwen van brugpensioen konden genieten vanaf de leeftijd van 55 jaar.
Pierre Tilly heeft geen ongelijk als hij stelt dat “het systeem zeer snel werd geïnstrumentaliseerd door zowat iedereen”. Een citaat: “De werkgevers zagen er een middel in om zich te ontdoen van oude, dure, en weinig aan de technologische evoluties aangepaste arbeidskracht. Voor de werknemers werd het systeem een “recht” op vervroegd pensioen om de shock van het verlies van een baan te verzachten. En de staat, die dacht dat dat de crisis zou oplossen, moedigde het systeem aan, tot het toelaten van brugpensioen vanaf 52 jaar voor de mannen en vanaf 47 jaar voor de vrouwen…”.
Nochtans gebruikten bepaalde syndicale afvaardigingen het systeem van vervroegd pensioen ook in het kader van een antikapitalistisch perspectief, en niet als een veiligheidsventiel. Dit was in het bijzonder het geval voor de ABVV-delegatie bij Glaverbel (vandaag AGC) in Gilly, in de streek van Charleroi, tijdens de staking tegen de sluiting van de zetel, in 1975. Haar voorbeeld zou gevolgd worden door andere vakbondsdelegaties in de sector van het “plat glas”, en een nationale overeenkomst in deze sector inspireren.
Onze kameraad André Henry was in die periode hoofddelegee bij Glaverbel Gilly. Hij kan zich deze historische akkoorden, die na heel wat strijd werden afgedwongen, maar al te goed voor de geest halen. Vooral de bepalingen rond het vervroegd pensioen.
André Henry: “Het brugpensioen bestond sinds december 1974, maar vanaf 60 jaar en aan ongeveer 75% van het loon. In de akkoorden bij Glaverbel Gilly bereikten we vervroegd pensioen vanaf 58 jaar, en met een opleg die maakte dat de arbeiders 95% van hun salaris kregen, premies inbegrepen. Vermits de arbeiders geen werkkledij meer moesten kuisen en geen verplaatsingen naar het bedrijf meer moesten doen, kan je zeggen dat ze hun integraal inkomen behielden. Het brugpensioen was voor ons een middel naast andere om de patroon de factuur te laten betalen. Hij was verantwoordelijk voor onze situatie, niet de arbeiders. Met de delegatie hebben we steeds gezegd dat de mensen die op vervroegd pensioen vertrokken, moesten vervangen worden door jongeren. Van zodra het mogelijk was door nieuwe investeringen, legden we dan ook nieuwe aanwervingen op”.
André is er zich bewust van dat dit gebruik van het brugpensioen uitzonderlijk is gebleven binnen de arbeidersbeweging: “Bij mijn weten is er nooit een ander akkoord gesloten dat brugpensioen gaf aan 95% van het loon.” En hij vervolgt: “Wat we vandaag zien, is de afbraak van het vervroegd pensioen. Als er niet voor wordt gevochten, is het gedaan met dit systeem. Bij Caterpillar, Delhaize en elders zien we overal mensen die brugpensioen aanvaard hebben en die nu een brief krijgen waarin hen wordt verteld dat ze een opleiding moeten volgen. Dat is een echte vernedering voor deze kameraden. En een serieuze achteruitgang. Brugpensioen werd immers vroeger nooit geinterpreteerd als werkloosheid. Daarom noemde men het ook “brugpensioen”. Ik herinner mij nog de onderhandelingen met Calife, die indertijd minister van Arbeid was. Men zei “brugpensioen” omdat het een systeem was in afwachting van het pensioen.”
Hoe verder? André, die vandaag vice-voorzitter is van de commissie “gepensioneerden en bruggepensioneerden” van de Algemene Centrale van het ABVV Charleroi, blijft een syndicalist in hart en nieren: “Rechts en het patronaat willen de arbeidstijd verlengen, de beroepsloopbaan verlengen tot 67, zelfs 70 jaar. Tegelijk is een massa mensen werkloos, jongeren op kop. Een echte schande! Maar het is logisch: het doel van rechts en het patronaat is om in te spelen op de massale werkloosheid, de bestaansonzekerheid, de interimjobs, om de vakbonden een nederlaag toe te dienen. De vakbonden hadden de strijd van november en december moeten verderzetten, in plaats van aan de onderhandelingstafel te kruipen met het patronaat. Laat ons hopen dat er genoeg druk op hen komt om opnieuw in actie te gaan, voor een antikapitalistisch alternatief, zoals het ABVV hier in Charleroi verdedigt”.