Matteo Renzi, premier van Italië en dit semester ‘voorzitter’ van de EU, wordt al maanden geprezen als Italië’s wonderboy. Als de man die in Italië eindelijk orde op zaken stelt. Met zijn meer dan 40 % bij de verkiezingen voor het EU-parlement in mei, zien sommigen hem zelfs als de redder van Europees links. Links? Renzi forceert nu zijn eigen partij om artikel 18 van de arbeidswet op te doeken. Articolo 18, alle rechtse regeringen trachtten dat vóór hem al uit te hollen, tevergeefs. Renzi stelt de vertrouwenskwestie om zijn eigen partij te doen plooien. Maar die partij is, ondanks het verkiezingssucces, in volle crisis.
Renzi duwde in februari zijn partijgenoot Enrico Letta opzij om premier te worden van een regering gevormd door een kleine rechtse partij (NCD, een afsplitsing van Berlusconi’s Forza Italia) en de Partido Democratico (PD) waarvan hij kort daarvoor leider was geworden. Hij had eerder naam gemaakt als burgemeester van Firenze en was opgevallen met uitspraken die links tegen de haren in streken. Zijn dynamische stijl en zijn beloften maandelijks minstens een grote hervorming door te voeren, maakten hem begin dit jaar snel zeer populair bij de vele Italianen die murw zijn na wat ze allemaal al hebben meegemaakt – Berlusconi, centrumlinkse regeringen die een rechts beleid voeren, enz. Vandaar dat een kwart bij de verkiezingen van begin vorig jaar voor de M5S, de “Vijfsterren” van de zogenaamde komiek Beppe Grillo stemde.
Uitholling
Het ijzer smeden terwijl het heet is, redeneert Renzi. Rechtse regeringen wierpen artikel 18 al vaak op tafel, maar de weerstand van links en vooral van de vakbonden belette dat totnogtoe. Art. 18 biedt werknemers stevige garanties tegen ontslag, wat het patronaat natuurlijk erg dwars zit. De patronale organisatie Confindustria dringt al zeer lang aan op de afschaffing van art. 18. Maar ze moesten wachten op een “linkse” premier om het ook te doen. De regering Renzi wil alleen nog bescherming tegen ontslag als het om ‘discriminatie’ gaat, voor de rest valt de bestaande bescherming weg. Wie ontslagen wordt, ook zonder reden, heeft geen recht op reïntegratie, de patroon krijgt dus volkomen vrijheid om te ontslaan. De regering wil het loon tevens koppelen aan productiviteit.
De regering, Renzi voorop, voert aan dat ze daarmee een einde wil maken aan een apartheidssysteem. Er zijn aan de ene kant de door art. 18 beschermde werknemers, aan de andere kant de zeer vele werknemers met een precair stauut. Dat zijn dan vooral de jongeren die “het geluk” hebben een job te vinden met een deeltijds contract, een tijdelijk contract, interim… De jeugdwerkloosheid ligt op 43 % en daar maken de patroons gretig gebruik van om massaal jongeren in een precair statuut te duwen. Dat is de zogenaamde “generatie van – 1000 euro”, zijnde hun maandloon. Het is al vijftien jaar bezig en de centrumlinkse regeringen hebben dat mee in de hand gewerkt. Het is natuurlijk een eigenaardige redenering van een “linkse” premier om die “apartheid” op te heffen door de situatie van de beschermde werknemers grondig af te bouwen. Iedereen precair zou dar de logische consequentie van zijn.
“Debat”
Binnen de PD rijst uiteraard verzet. Maar Renzi heeft die partij intussen volkomen naar zijn hand gezet. Ok, zei hij tegen de ‘linkse’ oppositie met onder andere de vroegere partijvoorzitter Luigi Bersani, laat ons maar een intern debat voeren binnen de partijleiding. Die zit intussen vol met volgelingen van Renzi, aangetrokken door het succes van de wonderboy. Maar na het debat moet iedereen in de pas lopen. Als het moet stel ik de vertrouwenskwestie en dan moet wie niet voor stemt, eruit vliegen, aldus Renzi. En desnoods haal ik wel een meerderheid met rechts.
De zogenaamde linkervleugel, want erg links is die ook niet, verzet zich, art. 18 is onaantastbaar voor haar en zeker voor de linkse vakbond CGIL. Het debat is alvast niet sereen verlopen, Renzi schuwt de beledigingen aan het adres van zijn dwarsliggende partijgenoten niet. Bersani wordt uitgemaakt voor conservatief omdat hij zegt aan de kant van de arbeiders te staan.
Medeschuldig
Diezelfde Bersani en compagnie hebben nochtans flink hun steentje bijgedragen tot de ontaarding van de Italiaanse linkerzijde. Sinds de oprichting van die partij in 2007 is ze alsmaar meer naar rechts opgeschoven. Elke samenwerking met radicaal links werd afgebroken om samen met rechts afspraken te maken, er werden zoete broodjes gebakken met o.a. de man van de bankiers, Mario Monti, de banden met de vakbonden werden alsmaar slechter, gemeenschappelijke acties werden steevast afgewezen. Dat de weerstand binnen de PD nu zwak staat, is mee aan hen te wijten. Zij hebben het pad geëffend voor Renzi.
Die PD betaalt een prijs voor haar dubbelzinnigheid. Ze was een fusie van de vroegere communisten (die begin van de jaren 1990 al veranderden in Partij van Linkse Democraten, nadien Linkse Democraten gewoon, en dan Democraten zonder meer) en van de gewezen christendemocraten. Beide zaten in de regeringen van Romano Prodi die zeker in haar tweede versie, 2005 tot 2007, een rechts beleid voerde.
Radicaal links heeft daar niet kunnen van profiteren. Integendeel, de partijen van uiterst-links maakten tijdens de regering Prodi nergens het verschil en werden daar flink voor afgestraft. Bij de Europese verkiezingen haalde de lijst Tsipras, een kartel van uiterst-linkse, nauwelijks de kiesdrempel van 4%.
Thatcher
Het verzet zal in de eerste plaats van de vakbonden moeten komen. De vakbonden vrezen dat Renzi’s beleid uitdraait op het einde van de collectieve arbeidsovereenkomsten en op het breken van de vakbonden. Van sociale dialoog is met Renzi nauwelijks sprake, hij praat liever met de Confindustria.
De CGIL vergelijkt Renzi’s beleid onomwonden met dat van wijlen de Britse premier Margaret Thatcher. De CGIL en de christelijke CISL roepen op tot een massamobilisatie op 25 oktober, de metaalvakbond FIOM kondigt bedrijfsbezettingen aan indien Renzi doorzet. De wonderboy kan aldus zorgen voor een “hete herfst”.
Dit artikel verscheen eerder op Uitpers.be