De beoefenaars van het poppenspel, zoals de Franse Guignol en de Engelse Punch and Judy, slagen er in om de kinderen te betrekken in het spektakel. Zij weten heel goed dat het om fantasie gaat ,maar als de marionet vraagt “waar is hij?” dan schreeuwen ze eensgezind “achter je!”. In de vroege cinema reageerden de volwassenen niet anders als een bandiet de held in zijn rug bedreigde. We hebben hier te maken met volkse kunstvormen. Maar ook de zogeheten gecultiveerde mensen accepteren de fantasie van de fictie.
De avonturen van Odysseus raakten het gemoed van de Oude Grieken, in de middeleeuwen apprecieerde men de ridderverhalen en vandaag worden we bekoord door liefdesverhalen, krimi’s en hoogstaande romans, hoewel we weten dat ze niet helemaal overeenstemmen met de werkelijkheid. Geen enkel kunstwerk ontsnapt bij definitie aan het feit dat het een kunstmatig product is.
Een van de redenen van die acceptatie heeft te maken met het verlangen om zich een wereld voor te stellen die anders is, opwindend, gelukkig. Maar dat is niet alles. Een denker uit de Oudheid, de retoricus Isocrates, zei dat wie zich nooit laat verleiden (of misleiden) een ongelukkig mens moet zijn. Isocrates was een sofist, een van de taalmanipulatoren die uitgespuwd werden door Plato voor wie al wat waar was mooi was, en omgekeerd. De retoriek speelt een grote rol in rechtszaken waar het er op aan komt de jury te overtuigen.
De waarheid hangt af van het standpunt, beweerde de sofist Gorgias. Hij geeft hiervan een voorbeeld in zijn Lof van Helena. Deze overspelige vrouw werd beschuldigd de oorzaak te zijn van de Trojaanse oorlog. Maar zegt Gorgias, Helena was verliefd en als je verliefd bent dan verlies je je verstand. Dus is Helena niet schuldig. Het baart geen verwondering dat de retoriek genade vindt in de ogen van die postmodernisten voor wie er geen objectieve waarheid bestaat.
Het gelukzalig gevoel dat men ondervindt wanneer men zich laat verleiden door de fantasie heeft ongetwijfeld te maken met een fundamenteel aspect van onze natuur. De mens is empatisch, hij kan zich vereenzelvigen met de blijdschap of het verdriet van zijn medemens.
Zonder empathie geen menselijke gemeenschap, geen maatschappij, geen cultuur. Een persoon gespeend van fantasie, die enkel een integraal realisme aanhangt, is een monster.
In zijn roman Harde tijden uit 1854 stelt Charles Dickens het pragmatisme en het utilitarisme van de nieuwe industriële bourgeoisie aan de kaak. De roman begint met het pedagogische principe van Mr. Gradgrind die elke greintje fantasie in de kinderen wil vernietigen om er databanken van te maken: “Wel, wat ik wil, dat zijn feiten. Leer die jongens en meisjes niets anders dan feiten. In het leven tellen alleen feiten. Plant er niets anders. Je kan de geest van het redelijke dier slechts vormen met feiten,niets anders zal daar ooit iets aan veranderen.”
fotomontage: Little Shiva